Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Boeken met Broeke-Item

Op zoek naar... Sporting Capital for all 22 mei 2018

door: Adri Broeke

Sportstimulering vormt al bijna een halve eeuw de ruggengraat van het landelijke sportbeleid. Ongeacht de politieke kleur staat 'meer sport door allen' steevast op het boodschappenlijstje van de verantwoordelijke minister. Ook nu weer staat voor de pas aangetreden sportminister en de nieuwe directeur sport bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de klassieke vraag centraal: hoe kunnen we zoveel mogelijk Nederlanders aan het sporten krijgen? Wordt het ook deze regeerperiode weer 'meer van hetzelfde' of kunnen de partners van het nieuw te sluiten 'sportakkoord' de voorspelbare keuzen alsnog een verdiepende wending geven?

Ruim vijfentwintig jaar werkte Nick Rowe voor Sport England, een internationaal hoog aangeschreven zelfstandig bestuursorgaan. Het houdt zich bezig met het ontwikkelen en invoeren van 'sport for all'-programma's en sportstimuleringsprojecten. Jaarlijks gaat er zo'n dikke driehonderd miljoen pond om. Jarenlang was hij hoofd strategie & onderzoek van dit semipublieke bedrijf. Sinds kort is hij als zzp'er voor zichzelf begonnen. Hij wilde een slag dieper graven.

Voor de partners van het nakende sportakkoord in ons land is het boek 'Sporting Capital' een must read

Koersverleggende visie
In zijn boek Sporting Capital zette hij met het oog hierop zijn koersverleggende visie op landelijke sportontwikkeling op papier. Voor de partners van het nakende sportakkoord in ons land een must read. Volgens Rowe hebben de laatste tien jaar de beleidsinspanningen op het gebied van sportparticipatie geen echte veranderingen voortgebracht. Ondanks alle expertise en het vele geld dat er ingestopt is. De kloof tussen de hoger opgeleiden en de lagere sociaal-economische klassen is er wat de sportdeelname betreft niet anders op geworden. De ongelijkheid groeit eerder. De verschillen in sportbeoefening tussen de te onderscheiden bevolkingsgroepen worden groter en groter. 

Het nationale sportbeleid moet volgens hem daarom op een fundamenteel andere leest geschoeid te worden. Niet langer monitoren van deelnamepercentages; maar dieper graven en op zoek gaan naar het 'verrijken' van de onzichtbare bron achter die oppervlakkige scorebordresultaten. Hoe komt het dat mensen al dan niet aan sport (blijven) doen? Naast een nadere bestudering van de vele onderzoeksgegevens over sportparticipatie verdiepte Rowe zich tevens in een aantal theorieën over de verschillende soorten kapitaal (sociaal, economisch, cultureel, menselijk) waarover mensen beschikken. Belangrijke moderne denkers als Bourdieu (socioloog) en Becker (econoom) bijvoorbeeld passeerden daarbij de revue. Op grond daarvan stelde hij specifiek voor de ontwikkeling van sportbeleid een 'nieuw' concept samen en muntte dit als sporting capital.

Om aan sport op een actieve en duurzame wijze aan deel te (kunnen) nemen heb je een specifieke voorraad aan fysieke, mentale en sociale kwaliteiten nodig

Een nieuwe kijk op sportontwikkeling
Voor Rowe is sport meer dan het louter bewegen en is sportbeleid heel wat anders dan healthy aging-promotie. Sport is in zijn ogen een historisch gegroeid, betekenisvol en veranderbaar sociaal-cultureel ecosysteem. Om daar op een actieve en duurzame wijze aan deel te (kunnen) nemen heb je een specifieke voorraad aan fysieke, mentale en sociale kwaliteiten nodig. Sommige daarvan krijg je met je geboorte mee. Het merendeel echter zul je in de loop van je leven dienen te verwerven en verder ontwikkelen. Sporting capital is het geheel aan vermogens dat voor actieve sportdeelname nodig is en bijdraagt aan een duurzaam sportieve loopbaan. Dit sportieve kapitaal ontwikkelt zich op verschillende niveaus langs met elkaar samenhangende lijnen. 

Op het microniveau start het met de aangeboren (karakter)eigenschappen en enkele voor het individu kenmerkende kernkwaliteiten en drijfveren. Onder invloed van de sociale omgeving gaat de groei of stagnatie van het aanwezige participatievermogen verder. De naaste familie, de vriendengroep maar ook de school en de positieve/negatieve sportervaringen spelen een invloedrijke rol op dit mesoniveau. De bredere sociaal-economische context en de welvaart- en welzijnsvoorzieningen op macroniveau bepalen tenslotte mede de hoogte van het opgebouwde sportieve kapitaal van (groepen) mensen. De langs deze wegen verworven vermogens verschillen van persoon tot persoon en van levensfase tot levensfase. Hoe (omvang)rijker de opgebouwde vermogens, hoe groter de kans op actieve en blijvende sportdeelname.

XL18BoekenMetBroeke-1Op een schaal van 1 tot 10 kan de sporting capital-index (sci) van individuen, communities of landen worden vastgesteld . Al dan niet in relatie tot de gemeten participatiegraad. Let wel, de hoogte van de sporting capital-scores zijn bepalend voor de effecten op de daadwerkelijke sportdeelname. Zo gaan mensen met een sci-score (1-3) niet toenemend aan sport doen als 'externe' deelnamebarrières (waaronder: te duur, te ver weg, geen tijd etc.) aanzienlijk teruggebracht worden. Het inrichten van zogeheten beweegvriendelijke plekken leidt dan ook bij deze mensen zeker niet vanzelf tot gedragsverandering. 

Kiezen voor sporting capital for all als stip op de horizon
Wil sportbeleid op termijn succesvol zijn dan is maatwerk bij het ontwerpen en realiseren van beleidsinterventies een eerste vereiste. Cruciaal daarbij is de juiste afstemming op de bij de betrokken aanwezige voorraad aan sporting capital. Iedere toename van 1 punt op de sci-score vergroot de kans op regelmatige sportdeelname met 2,3 keer, zo blijkt. Sportontwikkeling dient volgens Rowe minder door de bril van 'kansen of belemmeringen in de omgeving' bezien worden. Inzicht in het 'onbenut potentieel of groeivermogen van personen' is daarentegen van meer waarde voor het bevorderen van levensloopbestendige sportdeelname.

Niet alleen in Engeland is de ongelijkheid in sportief kapitaal (te) groot. Bij meer van hetzelfde beleid zal die kloof ook in andere landen alleen maar groter zal worden

Onderbouwd met veel kwantitatieve statistieken en kwalitatieve analyses maakt de 'oude' beleidsonderzoeker duidelijk dat het met het 'sporting capital landscape' in de UK niet best gesteld is. De volwassen populatie scoort gemiddeld slechts een 5,7 op de index. De bovenste laag van de Engelse bevolking is goed voor een score van 6,0. De lower social class scoort gemiddeld een 5,3 op de schaal van 1-10. Slechts twintig procent van de populatie is 'very sporty' en scoort een 8,0 of hoger. Rowe veronderstelt dat niet alleen in Engeland de ongelijkheid in sportief kapitaal (te) groot is. Bij meer van hetzelfde beleid zal die kloof ook in andere landen alleen maar groter zal worden. 

Om het sporting capital-niveau voor alle lagen van de bevolking structureel op een hoger peil te brengen stelt hij een gedifferentieerd pakket aan (beleids)maatregelen voor. Deze sporting capital-ledstrategie richt zich op de sociale context en op de persoonlijke capaciteiten van de potentiële sporters. Meerdere partners en instanties zijn bij het opbouwen van de fysieke, mentale en sociale persoonlijke vermogens van de betreffende deelnemers betrokken. Het gaat daarbij om een samenhangend interventierepertoire. Enerzijds gericht op het terugdringen van externe deelnamebarrières en het creëren van deelnamekansen. Anderzijds bouwend aan het verrijken van de individuele vermogens. De focus dient steeds op het bouwen van sportief kapitaal en niet per se op de toename van sportparticipatie betrekking te hebben.

Het jarenlang gekoesterde 'sport voor allen'-beleid bleek bij nader inzien theoretisch slecht onderbouwd

Er worden in het verlengde hiervan drie soorten beleidsinterventies beschreven. Voor de low sporting capital-groep (1-3) bijvoorbeeld leg je het accent primair op het versterken van de eigen psychische capaciteiten (zelfvertrouwen↑). Werk daarbij met technisch relatief eenvoudige en/of fitness-georiënteerde sportvormen. Zorg voor groepsessies met deelnemers van hetzelfde geslacht en ongeveer gelijke fysieke prestatievermogens. Focus op succes beleven, taakgerichtheid en plezier beleven. Voor de benadering van de medium groep (4-7) en de high sporting capital-groep (8-10) gelden weer geheel andere werkwijzen en inhoudelijke programmaonderdelen. 

Theorie van verandering als onderbouwing van nieuw sportakkoord?
Het jarenlang gekoesterde 'sport voor allen'-beleid bleek bij nader inzien theoretisch slecht onderbouwd. Aan nieuw toekomstbestendig beleid ligt een flinke dosis gedeelde kennis ten grondslag in de vorm van een theorie van verandering. Ook Rowe's beleidsconcept is op zo'n logisch raamwerk gebaseerd.

XL18BoekenMetBroeke-2Daarmee wordt inzicht gegeven in de achterliggende processen en mechanismen van eerder behaalde en/of toekomstig beoogde beleidsopbrengsten. Wat het nieuwe landelijke sportbeleid in ons land de komende jaren teweeg zal brengen is nog de vraag. Bij de totstandkoming van het aanstaande sportakkoord zullen de verschillende partners hun belangen en kennis hoe dan ook op elkaar dienen af te stemmen. Wellicht dat Nick Rowe's goed onderbouwde en helder uitgewerkte sporting capital theory of change daarbij als overkoepelende visie of als inspiratiebron kan fungeren. Daarmee versterkt en benut het Rijk de kracht van sport voor alle Nederlanders vele malen.

Leestip:
Rowe, Nicholas. F. (2018). Sporting Capital. Transforming sports development policy and practice. London and New York: Routledge.

Adri Broeke (1946) verdiende de kost als bollenpeller, bakkersknecht, gymleraar, beroepsopleider, consultant, lector en als onderzoeker. Op 25 maart 2010 is hij gepromoveerd. De titel van zijn proefschrift: ‘Professioneel Sportmanagement Vernieuwen’. Zijn favoriete boek is: ‘De A.F.C.’ers’ van J.B. Schuil.

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst