Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Archief-Werkende wetenschap-Item

Gekleurde meningen over sporttenues 3 juli 2012

door: Rob Pijpers

Het is nog niet zo lang geleden (20 april jl.) dat de KNVB een persbericht uitbracht waarin de volgende passage is te lezen:

Het Nederlands elftal gaat op weg naar de titel in een thuisshirt dat gebaseerd is op een combinatie van typisch Nederlandse elementen. De traditionele oranje kleur van het shirt is opgesierd met donkeroranje prints aan de linker bovenkant en de rechter onderkant. Dit refereert aan de sjerp op het eerste Nederlands elftal shirt in 1904. Daarnaast komt hiermee het ontwerp naar voren dat is geïnspireerd op Nederlandse abstracte en onconventionele ontwerpen en kunst.

Lang niet iedereen was onmiddellijk gecharmeerd van het nieuwe tenue; NRC’s moderedacteur Milou van Rossum kwalificeerde het als behoorlijk schreeuwerig, herkende de connectie met de abstracte kunst ook niet zo (‘dat kun je van ieder gestreept shirt zeggen’) en vond het shirt bovendien een wat wonderlijke pasvorm hebben.

Met nog meer gemengde gevoelens werd het zwarte uit-tenue van Oranje ontvangen. Niemand minder dan Johan Cruijff trok al snel aan de bel en waarschuwde getuige diverse krantenberichten voor de nadelen van spelen in het zwart: ‘Kijk, als je op de tribune zit, dan zie je het veld liggen, dat is dus groen. En dan de spelers erop in het zwart, da’s duidelijk om te zien. Maar als je op het veld staat, dan zie je dat groen niet, maar de donkere tribune erachter. Als er dan iemand, je medespeler dus, zwart aan heeft, wordt ’ie onzichtbaar. Die zie je haast niet staan. Dat is gewoon zo.’

Ook de wetenschap buigt zich zo nu en dan over de invloed van de kleur van het sporttenue. In 2005 publiceerden Russel Hill en Robert Barton (University of Durham, Engeland) in het prestigieuze toptijdschrift Nature hun analyse van de uitslagen van vier verschillende vechtsporten tijdens de Olympische Spelen in Athene, te weten: boksen, taekwondo, Grieks-Romeins worstelen en vrije stijl worstelen. In deze takken van sport krijgen deelnemers vóór elke wedstrijd willekeurig een kleur toegewezen voor hun kleding of lichaamsbescherming: rood of blauw. Als de kleur van het sporttenue geen enkele invloed zou hebben, dan zou het aantal winnaars in rood even groot moeten zijn als het aantal winnaars in blauw. Maar in maar liefst zestien van de eenentwintig door Hill en Barton geanalyseerde rondes kwam ‘rood’ als winnaar uit de bus. Kortom, een partijtje worstelen of boksen gaat je beter af in een rood tenue dan in een blauw tenue. Je wint er simpelweg meer partijen mee dan op basis van kans te verwachten valt (zie ook Attrill, Cresty, Hill, & Barton, 2008).

Hill en Barton geven een biologische verklaring voor hun bevindingen. Rood heeft een signaalfunctie in onderlinge confrontaties, het duidt op een hoog testosterongehalte, op mannelijkheid, kracht en agressie. Rood wordt gezien als een signaal van dominantie, het is een ‘testosterone-dependent signal of male quality’, zoals Attrill en zijn collega’s het uitdrukken (p. 577). De signaalfunctie van rood is volgens de onderzoekers ook terug te vinden wanneer mensen flink kwaad worden (oftewel, ‘over de rooie gaan’): iemand die kwaad is krijgt een rood hoofd – dat versterkt de dominantie nog eens extra. Omgekeerd geldt ook dat iemand die bang is, wit wegtrekt.

De onderzoekers Hill en Barton vonden dat ook bij teamsporten een rood tenue het verschil kan uitmaken. Hill en Barton analyseerden daartoe de wedstrijden gespeeld om het Europees kampioenschap voetbal van 2004. De vijf teams die hun wedstrijden soms in een grotendeels rood shirt speelden en soms in een shirt van een andere kleur, presteerden beter in het rode shirt. Het voordeel van rood nam af naarmate de onderlinge krachtsverschillen tussen de deelnemers toenamen. Simpelweg shirts en broeken in een rood verfbad stoppen kan een gedegen voorbereiding en een verstandig selectiebeleid van spelers dus niet vervangen…

Onder leiding van Attrill dook een aantal onderzoekers opnieuw de voetbalarchieven in om het ‘tenue-kleureffect’ verder te onderbouwen. Gemeten over een periode van maar liefst 55 jaar, bleek opnieuw dat de overwegend in het rood gehulde voetballers succesvoller zijn dan wanneer ze een andere kleur shirt dragen. Blauwe tenues kunnen maar beter in de kast blijven hangen, want dat blijkt de minst succesvolle kleur (trainde het EK-voetbalteam 2012 niet in het blauw?). Witte sportkleding doet het weer beter dan gele. Welke mechanismen aan deze toch opmerkelijke bevindingen ten grondslag liggen is vooralsnog onbekend.

Terug naar de kleuren van het sporttenue van het Nederlands elftal. Jaren geleden heeft Cruijff zich ook al uitgesproken over het tenue van ‘s lands paradevoetballers. Cruijffs worden staan opgetekend in Voetbal Special, een speciale uitgave van Voetbal International, 1989, nr. 1: “In mijn ogen speelt het Nederlands elftal in de verkeerde shirts. De shirts moeten agressief zijn, de kleur is iets te flets, het Nederlands elftal moet in een keiharde kleur oranje spelen, het publiek moet met de ogen knipperen zodra de spelers het veld betreden. Tijdens het EK in Duitsland speelde men helemaal in verkeerde shirts, maar daar heeft men nu een stokje voor gestoken. (…) Een tenue is heel belangrijk, je moet iemand zien lopen, het moet uitstraling hebben.”

Cruijff heeft volkomen gelijk in zijn analyse van het shirt. Maar…., het Europees Kampioenschap in Duitsland, dat was toch in 1988? Toen werden we toch kampioen?

The proof of the pudding is in the eating, zondagavond jl. speelden Spanje en Italië de EK-finale 2012. Rood tegen blauw dus, uitgerekend de ‘beste’ kleur tegen de ‘slechtste’. Hoe die wedstrijd afliep, kan u bijna niet zijn ontgaan…

Referenties
- Attrill, M.J., Cresty, K.A., Hill, R.A., & Barton, R.A. (2008). Red shirt colour is associated with long-term success in English football. Journal of Sports Sciences, 26, 577-582.
- Hill, R.A., & Barton, R.A. (2005). Red enhances human performance in contests. Nature, 435, 293.

Rob Pijpers is als docent werkzaam bij de Faculteit der Bewegingswetenschappen (FBW), Vrije Universiteit te Amsterdam en als docent/onderzoeker werkzaam bij EXPOSZ, een van de expertisecentra van de FBW. Zijn onderzoek richt zich op de effecten van nervositeit op het perceptueel-motorisch handelen. Hij is één van de oprichters, en de huidige opleidingscoördinator, van de Postacademische Opleiding tot Praktijksportpsycholoog. Pijpers maakt deel uit van de redactie van het tijdschrift Sportpsychologie Bulletin.

« terug

Reacties: 2

-
03-07-2012
Beste Rob, interessant artikel! Ik heb hier op mijn studie bewegingswetenschappen ook nog een beetje naar gekeken. Daarom zou ik graag een opmerking willen maken en een toevoeging willen geven. 1. Toendertijd vond ik de conclusie van de auteurs van het artikel over rood in het Engelse voetbal erg voorbarig. Ik meen mij te herinneren (ik hoor het graag als ik het fout heb) dat ze totaal geen rekening hebben gehouden met de financiële situatie van de club. Ik vond het zelf namelijk erg toevallig dat clubs in het rood o.a. Liverpool, Arsenal en Manchester United zijn, die we toch wel tot de rijkere Engelse clubs kunnen rekenen. In dit licht kan je je natuurlijk afvragen of het dragen van rode shirts heeft bijgedragen aan het vele winnen en dus het verdienen van veel geld. Dit is denk ik echter een beetje een kip-en-het-ei-discussie waar met een simpele correlatie weinig over valt te zeggen. 2. Mijn interesse over dit onderwerp werd vooral gewekt door een studie die is gedaan in taekwondo. Ervaren taekwondo scheidsrechters werd gevraagd om punten uit te delen aan verschillende situaties die ze op filmpjes te zien kregen. Echter, de onderzoekers lieten de filmpjes allemaal twee keer zien, maar hadden dan bij het tweede filmpje m.b.v. een computerprogramma de kleuren van de twee vechters omgewisseld. Wat bleek? De vechters met de rode kleur kregen significant meer punten toegewezen. Een mooie onderstreping van jouw verhaal dus. Met een sportieve groet en nogmaals bedankt voor je leuke verhaal, Bart van der Meer
-
04-07-2012
Voor (sport)wetenschappers is deze materie natuurlijk niet onbekend. Al in de jaren zeventig is er in de Verenigde Staten meerdere keren over dit onderwerp gepubliceerd. Maar dat deze zaken (kennelijk) niet worden 'meegenomen' door de beslissers komt door het provincialisme van het Nederlandse voetbal. Kees Renzenbrink, docent sportmanagement

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst