Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Archief-Wensen & Voornemens 2017-Item

Remo Mombarg 11 januari 2018

RemoMombargKinderen bepalen hun eigen sportieve opvoeding
Mijn twee sportdochters fietsen heen en weer naar school, vinden gym het leukste vak en volleyballen drie keer per week. Hun sportieve opvoeding is wel geslaagd. Ze hebben de wil, het vermogen en het vertrouwen (Physical Literacy, Whitebread, 2011) om nu en later te blijven sporten. De vraag is echter of dit voor alle kinderen geldt. Op school en op de sportvereniging overheerst nog immer het adagium 'sneller, hoger, sterker', dat er voor zorgt dat de beste sporters de meeste kansen en de beste begeleiding krijgen. Nog sterker, ze krijgen de meeste complimenten van hun begeleiders en ze worden voortdurend uitgedaagd om aan extra activiteiten mee te doen. 

Hierdoor neemt het verschil in competentie met hun minder sportieve leeftijdsgenoten zienderogen toe. Dat is niet alleen desastreus voor hun sportdeelname nu, maar ook voor hun actieve en gezonde leefstijl op de langere termijn. Niet-sporters zitten meer en bewegen minder. 

De wens is dan ook logisch: geef elk kind vroegtijdig het vermogen, vertrouwen en de wil om te sporten. Het vermogen kan gestimuleerd worden door alle kinderen op hun eigen niveau voldoende gevarieerd te laten sporten. Ieder kind moet voor z’n twaalfde op z’n minst startbekwaam zijn om deel te kunnen nemen aan veel sporten. Dus vooral niet met z’n allen trefballen. Dan krijgen alleen de beste spelers de bal en de rest functioneert als schietschijf. Maar veel meer veelzijdig bewegen op maat, begeleid door een vakman/vrouw. 

"Ieder kind heeft recht op zijn eigen invulling van zijn eigen sportieve loopbaan"

Kinderen leren dan niet alleen veelzijdig bewegen, maar leren ook hoe ze samen met anderen een situatie kunnen creëren waarin iedereen leert en plezier heeft. Op die manier neemt ook het vertrouwen om te sporten toe. Daarnaast moet er (binnen en buiten de school) een sportomgeving ingericht worden waar niet alleen de wens van de beste sporter (of wellicht eigenlijk de wens van de coach), maar ook de behoeftes van alle kinderen centraal staan. Ieder kind heeft recht op zijn eigen invulling van zijn eigen sportieve loopbaan. Dat kan dus ook trickbiken, wandelen, cross-fit of Zumba zijn. School en (on)georganiseerde sport kunnen de wil om te sporten daarmee blijvend stimuleren. 

Goede voornemens
Elk kind heeft het recht om zijn eigen sportieve opvoeding te bepalen. Dit betekent echter ook dat er een omgeving moet zijn waarin dit kan. Voor het praktijkgericht sportonderzoek heeft dit grote consequenties. We willen niet over en voor kinderen beslissen wat een passend sportaanbod is, maar het kind mag en moet zelf regie hebben over zijn eigen sportloopbaan. Om dit voor elkaar te krijgen, doen we samen met kinderen onderzoek. We doen dit steeds vaker in ‘living labs’ waarin kinderen, onderzoekers, studenten en sportleraren samen werken aan vraagstukken. Zo maken kinderen foto’s van hun favoriete speelplek en bedenken we samen de wensen voor een krachtige sport- en speelomgeving. Op deze manier bouwen we samen aan een passend sportaanbod voor ieder kind.

"Eigenlijk willen we er voor zorgen dat niet ‘sneller, hoger, krachtiger’, maar ‘iedereen in beweging’ de nieuwe slogan wordt"

Dit is echter niet genoeg. Kinderen worden motorisch steeds minder vaardig en gaan steeds meer zitten. Dit is desastreus voor de gezondheid, het plezier en de sociale ontwikkeling van het kind. Vooral de minder vaardige 'Pietertjes' haken vroegtijdig af om vervolgens nooit meer terug te keren naar de sport. Daarom willen we meer aandacht besteden aan de minder vaardige sporter. 

Welke sport- en beweegomgeving ervaart hij of zij als stimulerend? Welke begeleiding en welk aanbod hebben zij nodig om vermogen, vertrouwen en de wil om te sporten te ontwikkelen. Eigenlijk willen we er voor zorgen dat niet ‘sneller, hoger, krachtiger’, maar ‘iedereen in beweging’ de nieuwe slogan wordt. We hopen dat op die manier elk kind het vermogen, vertrouwen en de wil ontwikkelt om zelf vorm te geven aan zijn eigen eindeloze sportloopbaan. 

Remo Mombarg is lector Bewegingsonderwijs en Jeugdsport aan het Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool, lectoraat sportwetenschappen. Hij doet samen met studenten, professionals uit het werkveld en docenten onderzoek naar effectieve (beweeg)interventies om kinderen deel te laten nemen aan de huidige en toekomstige sportmaatschappij. Daarbij kijkt hij ook naar de relatie met overige ontwikkelingsgebieden en gezondheid. In 2007 is Mombarg gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Groningen met het proefschrift ‘Hulp op Maat voor leerlingen met leerproblemen in het leerwegondersteunend onderwijs'. 

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst