Willem Bos
Geboortejaar: 1982 +
Vooropleiding:
vwo +
Begonnen aan studie: 2007 +
Opmerkelijk: “Iets dat mij
verbaast is dat er in Nederland niet alleen een te groot gat tussen top- en
breedtesport zit, maar ook in topsport onderling.”
1. Waarom heb je gekozen voor een sportgerelateerde
managementopleiding?
“Mijn bachelor Toegepaste
Communicatiewetenschap aan de Universiteit Twente was uitdagend maar bracht me
relatief weinig gelegenheid specifiek met sport bezig te zijn. Toen ik
uiteindelijk voor mijn bacheloropdracht onderzoek deed naar het imago van de
Eredivisie na de switch van NOS naar Talpa kreeg ik de smaak te pakken. Die
zomer – in 2006 - was het WK voetbal in Duitsland. Dat was de eerste zomer dat
ik fulltime werkte en ik realiseerde me dat ik het voetbal niet op de voet kon
volgen. Dit was het moment dat ik besefte: ik ben zo gek van sport, deze passie
moet ik gebruiken in een aanvullende studie omdat ik voor de volle honderd
procent achter het ‘product’ kan staan.”
2. Waarom zou je deze opleiding/studie aanraden bij aankomende
studenten? Welke toegevoegde waarde heeft deze
opleiding/studie?
“MBA Football Industries is een studie die naast
een verdieping in pure managementvakken je ook heel praktisch kennis laat maken
met de sportindustrie. De studie is voor mij onderscheidend doordat je als
student veel leert over de unieke status van de sport als business. Zo hebben we
een module ‘management game’ gedaan bij Norwich City, een club die uitkomt in de
Engelse Championship. We hebben daar een crisismanagement case opgelost en veel
geleerd over veiligheid bij sportevenementen. Een ander interessant element is
het ‘guest speaker programme’. Allerlei prominente personen uit de Engelse
sportindustrie komen gastcolleges geven en dankzij een speciale
geheimhoudingsplicht die alle studenten tekenen, kunnen de gastsprekers echt het
achterste van hun tong laten zien. Dit leidt ertoe dat er geen politiek correcte
praatjes worden gehouden en je veel dieper in de organisaties in kwestie kan
kijken. Dit guest speaker programme is ook een uitstekende opstap voor het
vinden van een afstudeerplek, in mijn geval een positie bij de UEFA in Nyon,
Zwitserland.”
3. Welk onderdeel mis je ofwel: wat zou volgens jou aan je opleiding
toegevoegd mogen worden?
“Ondanks dat de Engelse voetbalindustrie
natuurlijk toonaangevend is in mondiaal opzicht, vond ik dat er te weinig
aandacht was voor het buitenland. 85% van de studenten is niet-Brits en 65%
zelfs van buiten Europa. Ik had graag wat meer willen weten van de sport in
bijvoorbeeld Azië en Afrika. Ondanks dat we presentaties hebben mogen houden
voor de directies van Liverpool en Everton voor het vak Sport Marketing and
Intellectual Property had ik graag een nauwere samenwerking met de plaatselijke
clubs willen zien; ik vind dat de universiteit relatief gezien nalatig is in het
relatiemanagement met die clubs en niet goed laat zien wat de studenten de clubs
kunnen bieden. En vergeet niet, de Engelse voetbalindustrie zet veel geld om,
maar is verschrikkelijk conservatief.”
4. Waar hoop je later na je studie te kunnen gaan werken, welk soort
baan ambieer je?
“Ik heb de studie een maand geleden afgerond en
werk op dit moment op tijdelijke basis bij de UEFA. In april loopt mijn contact
hier af en ik ben me nu volop aan het oriënteren op de volgende stap. Mijn
passie is sportmarketing, en dan vooral de inzet van specifieke
communicatiemiddelen, eigenlijk dus een combinatie tussen mijn bachelor en mijn
MBA. In Nederland is geld verdienen in de sport nog steeds een moeilijke
kwestie. Ik geloof heilig in de amusementswaarde van sport en de commerciële
waarde die het daardoor vertegenwoordigt. Sport als product is daarmee uniek en
een krachtiger communicatiemiddel is er niet. Bewijzen dat sportmarketing en
-sponsoring geld op kan leveren op een smaakvolle manier, dat is wat ik ambieer
in mijn baan. Bij de UEFA blijven is ook een optie, al mis ik Nederland wel een
beetje na twee jaar buitenland.”
5. Wat zou er volgens jou in de Nederlandse top- of breedtesport
geheel anders geregeld of georganiseerd moeten worden en waarom? Hoe zou je het
aanpakken?
“Iets dat mij verbaast is dat er in Nederland niet
alleen een te groot gat tussen top- en breedtesport zit, maar ook in topsport
onderling. Op macroniveau zou ik daarom pleiten voor meer nivellering door een
meer progressieve verdeelsleutel van de geldstromen te creëren. Op mesoniveau
zou ik meer aandacht willen vragen voor bepaalde sectoren in de sport. Het is
toch eigenlijk bizar dat we in de aanloop naar de Australian Open talloze
nieuwsitems zien over het ontbreken van Nederlandse toppers tijdens het
toernooi, terwijl in het rolstoeltennis ontzettend veel Nederlandse tennissers
meespelen in de top waar je niets van ziet en hoort. Te gek voor woorden als je
het mij vraagt! Tenslotte zou ik op microniveau de CRM-systemen in de
Nederlandse sport willen verbeteren. In Engeland kwam ik in aanraking met
bedrijven die het beheren van klantsystemen als core business hebben. Ik zag
daar met eigen ogen hoeveel Engelse clubs van hun klanten weten en dat
vervolgens in hun strategie kunnen verwerken. Bovendien wordt in Engeland het
commercieel vermogen van een sportclub veel beter benut zonder direct de
supporter uit te melken. Stel dat je dit in Nederland adopteert, dan kan de
sport daar in de volledige breedte van profiteren. Voor sommige bonden lijkt CRM
niet haalbaar omdat alleen de onderzoekskosten al te hoog zouden zijn, echter
een voorbeeld is Noorwegen. Door met een aantal bonden samen te werken spreidt
men daar het risico én de kosten. Uiteindelijk streeft iedere bond hetzelfde
doel na: meer kennis, betere prestaties, meer geld. En zo gaat die spiraal dan
omhoog. Zowel in de top, als in de breedte.”