door: Paul Verweel
Met interesse volg ik als wetenschapper en collega van enkele schrijvers -
maar ook als vicevoorzitter van de amateursectie van de KNVB en voorzitter van
voetbalvereniging Hoograven (250 leden) - het debat over passie en
rationalisering van sportbestuur.
In mijn ogen is sport (met
cultuur) nog een van de weinige sectoren waar passie voorop staat. De derby een
gewone wedstrijd? Vergeet het maar. Oranje een gewone kleur? Gewoon een
wedstrijd fluiten en buitenspel constateren? Vergeet het maar. Sport is passie,
want anders las je wel een goed boek, zou ik zeggen. Daar heb je wat aan voor
later. Maar wie wil het missen, die wekelijkse wedstrijd, die derde helft, etc.?
Vijf miljoen georganiseerde mensen in ieder geval niet en tel daar de
ongeorganiseerden en anders georganiseerden nog eens bij op. Doen ze meer
vanwege de gezondheid, citymarketing en cohesie? Ook goed, maar vooral vanwege
het plezier en de fascinatie. Juist omdat sport zo belangrijk is, zou je
wellicht meer moeten rationaliseren in het bestuur. Laten we eens kijken naar
andere voorheen gepassioneerde sectoren, voordat we daaraan beginnen.
Werken voor de publieke zaak was vroeger iets van hogere ethiek. Maar dankzij
alle modernisering en rationalisering van de bedrijfsvoering blijkt uit
onderzoek dat ambtenaren nauwelijks meer gemotiveerd zijn door de publieke zaak
en net als arbeiders uitvoerders van automatische handelingen zijn geworden.
Gepassioneerde verpleegsters en verplegers zuchten onder de rationalisering van
hun werk en hun bazen zitten in steeds grotere kamers, willen ze nog serieus
genomen worden. Welzijnswerkers worden gedwongen uren te schrijven en cursisten
te tellen ten koste van de tijd waarin ze daadwerkelijk kunnen bijdragen aan het
welzijn van de burgers Ik stel het hard en ongenuanceerd maar de ‘vreugde’ van
de rationalisering maakt het eerder moeilijk dan makkelijk gepassioneerd te
blijven voor de goede zaak. Veel van die organisaties, die veranderd zijn door
adviseurs om tot grotere klantgerichtheid te leiden, zijn ondoordringbaar
geworden.
De wetenschap - en in haar voetspoor (of andersom)
organisatieadviseurs - hebben na de profit sector en de grote publieke
organisaties nu ook de sport bereikt. Rationalisering brengt ons verder lijkt de
boodschap. Maar is dat zo? Ik zie de zo bedreven managers in grote (betaalde)
sportorganisaties niet minder fouten maken dan hun amateuristische voorgangers.
Ze worden wel steeds duurder en er komen meer betaalde banen. Bovendien valt mij
aan al die geprofessionaliseerde deelnemers/bestuurders in de sport op dat ze
vaak een grote passie hebben voor hun eigen gelijk terwijl daar niet zoveel
gerationaliseerde argumenten voor bestaan. Ik ben wellicht te streng en
oneerlijk maar hoe ingewikkelder we het maken, hoe meer betaalde krachten nodig
zijn omdat een amateur het niet kan bijbenen. Op deze wijze graven we zelf de
ondergang van een unieke organisatiestructuur op basis van vrijwilligheid (maar
niet vrijblijvendheid). Wie heeft er zin op deze wijze te blijven besturen als
je er niet voor betaald wordt? En dat geldt op alle niveaus.
Het laatste bedenkelijke voorstel is nu vooral de ontwikkeling van de sport
in de wijken bij scholen neer te leggen. Juist die institutie die met behulp van
de overheid eerst de sport onderontwikkeld heeft (minder gymuren en minder
gekwalificeerd personeel), gaat nu ook zeggenschap krijgen over de sportgelden
in de wijken. Wie dat voorstelt, begrijpt niets van passie en wat
gerationaliseerd bestuur al tot schade heeft aangericht op deze scholen.
‘Coördinatie’, het klinkt zo logisch. Maar de kosten daarvan zijn ongekend hoog.
Klassieke bestuurskundigen hebben dat al lang onderkend.
‘Als ik
mijn vereniging zou moeten managen zoals mijn bedrijf, zou ik stoppen’, tekende
ik ooit op uit de mond van een grote sportbestuurder. Waarom denkt men dat er
nog zoveel mensen in de georganiseerde sport rondlopen? Omdat we zo
gerationaliseerd zijn? Nee, omdat bestuurders ondanks hun fouten in ieder geval
nog gekend worden. Omdat bestuurders gemotiveerd zijn door de passie van hun
leden en niet werken met klanten. In mijn ogen zijn het mogelijk de laatsten van
een generatie als de huidige tendens doorgaat, want waarom zou passie blijven
bestaan waar het overal weggerationaliseerd is? Onze unieke verenigingstructuur
in de sport gaat niet ten onder aan individualisering (dan waren er allang geen
vijf miljoen georganiseerde sporters meer), of informatisering, etc. Ze gaat ten
onder aan de self-fulfilling prophecy van gerationaliseerd
bestuur.
- Klik hier
voor een reactie van Sandra Meeuwsen op dit artikel
Prof.
dr Paul Verweel is hoogleraar op de ‘Krajicek-leerstoel’ voor Bestuurs- &
Organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht. Sinds 2003 was hij al
hoogleraar aan die Universiteit. Daarnaast is hij o.m. voorzitter van het W.J.H.
Mulier Instituut, en vicevoorzitter van het dagelijks bestuur amateurvoetbal bij
de KNVB.