door: Jan Boessenkool
Op weekeinddagen struin ik vaak langs de velden om ergens een potje te spelen
of her en der een leuke lokale derby bij te wonen. En dat mag best in de vijfde
of zesde klasse zijn. Ik kom er altijd bekenden tegen en geniet van de sfeer en
de humor langs de lijn en in de kantine.
Bij de meeste clubs heet het clubhuis inderdaad nog gewoon ‘kantine’ en
gelukkig geen ‘paviljoen’. In een kantine wordt niet zelden (nog steeds)
gerookt, staan de asbakken op tafel en paft de barman of –vrouw vrolijk mee.
Liefst doet de eigen DJ ook nog een flinke – voor mij vaak te harde – duit in
het zakje met Frans Bauer, Jan Smit of André Hazes. En als het lekker weer is,
gaan we met een glas bier buiten op het terras staan of zitten.
Herkenbaar? Duizenden voetballiefhebbers, supporters, clubmensen, mannen en
vrouwen, maken wekelijks de gang naar hun cluppie en balen als een
wedstrijd onverhoeds niet doorgaat. Ze kijken er waarschijnlijk dagenlang naar
uit. Even eruit, even met soortgenoten onder elkaar, even lekker slap
ouwehoeren. Jammer als het eerste verliest, maar dat zal onze pret niet echt
drukken. En volgende week zijn we er gewoon weer, want we willen er toch
bijhoren.
Nee, het mag niet van de KNVB, met die glazen naar buiten. Omdat er in het
verleden wel eens een incident is geweest met glaswerk. Nee, roken binnen is al
helemaal verboden. Minister Klink wil het niet hebben. Iedereen heeft de mond
vol van ‘deregulering’, echter het tegenovergestelde is al jarenlang gaande. De
betutteling gaat almaar verder. Maar politici en beleidsmakers foppen zichzelf.
Hoe meer regels, hoe meer ze ontdoken worden. Het is de illusie van de
maakbaarheid, denken het leven van mensen te kunnen reguleren en beheersen. Voor
‘hun eigen bestwil’, wordt er dan bij gezegd. Maar mag ik zelf bepalen wat voor
‘mijn eigen bestwil’ is?
Voor mij is het pure winst als er niet gerookt wordt; wel zo fris en gezond.
Dat weten die rokers zelf ook wel en zeker de bestuurders van de club. Veel
verenigingen hadden dan ook allang iets van een rookbeleid opgesteld voordat
Klink stoer begon te doen. Roken was al vaak uit den boze tijdens
jeugdactiviteiten of anderszins beperkt.
Het probleem voor veel clubs is dat
we steeds meer moeten en steeds minder mogen. Voor bestuurders en ander kader is
het voortdurend balanceren tussen wat van buitenaf voorgeschreven is en wat de
(meeste) leden wel en niet willen. Niet verwonderlijk dat vrijwilligers er de
brui aan geven. Hoe gepassioneerd kun je politieagentje spelen?
Onlangs las ik het dit jaar verschenen inspirerende boek van de Fransman
Dominique Moïsi, ‘De geopolitiek van emotie – hoe culturen van angst,
vernedering en hoop de wereld veranderen’. Hij laat overtuigend zien dat we
in het westen, dus ook in Nederland, ons meer en meer laten leiden door angst en
onzekerheid. Mensen missen vertrouwen, in zichzelf en in elkaar. We vragen ons
meer en meer af wie we zijn en waar we bijhoren. Het zijn emotionele vragen. De
antwoorden zijn daarentegen vooral van rationele aard, liefst in de vorm van ge-
en verboden: foei, die asbakken op tafel!
Sport is emotie. Voetbal emotie. Roken is emotie. Bier drinken is emotie. In
het weekend naar de club gaan, is emotie. Het leven is emotie. Als ik dat zo
meemaak, dan stemt het hoopgevend dat er iedere week nog zoveel mensen met
zoveel passie zich ergens mee willen identificeren en weten waar ze bijhoren,
ongeacht hun sociaal-economische status of culturele achtergrond. We hoeven niet
zo bang en onzeker te zijn. Als we maar mogen uitgaan van ons eigen gezonde
verstand en mogelijkheden. Als de Klinken van deze wereld zich er zich maar niet
te veel mee bemoeien.
Voor een reactie van Clemens Vollebergh op dit
artikel klik hier
Jan Boessenkool is werkzaam als hoofddocent/onderzoeker aan de
Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de
Universiteit Utrecht.