Als uw vereniging van plan is om een sportcomplex te gaan (ver)bouwen,
zal er BTW moeten worden betaald over de bouwkosten. Deze BTW is voor de
vereniging doorgaans niet aftrekbaar. De BTW verhoogt dus de totale kosten van
de (ver)bouw(ing). Aan de hand van twee verschillende scenario’s wordt echter
laten zien hoe deze BTW mogelijk toch teruggevraagd kan worden.
- Scenario 1: de kantine
In het eerste scenario gaan
wij uit van een sportvereniging die een kantine wenst te (ver)bouwen. Jaarlijks
wordt door de vereniging een kantineomzet gerealiseerd van € 50.000. Over de
verkopen in de kantine wordt geen BTW afgedragen (toepassing van de zogeheten
kantineregeling). De (ver)bouwkosten van de kantine bedragen € 100.000 (ex BTW).
De hoofdprestaties van de sportvereniging (haar leden in de gelegenheid
stellen sport te beoefenen) zijn vrijgesteld van BTW. Dat houdt in dat zij geen
BTW behoeft af te dragen over de contributie-inkomsten. Hier staat tegenover dat
zij de voorbelasting niet in aftrek kan brengen. Bedragen de gerealiseerde
kantineontvangsten per jaar niet meer dan € 68.067, dan is goedgekeurd dat de
vereniging geen BTW afdraagt. Dit brengt echter met zich mee dat de BTW op de
inkopen en kosten niet aftrekbaar is. Bedragen de kantineontvangsten meer dan €
68.067, dan zijn deze belast.
Indien een vereniging een kantine (ver)bouwt, wordt haar over de bouwkosten
19% BTW in rekening gebracht. In het bovenstaande voorbeeld zou dit € 19.000
zijn. Omdat de vereniging geen BTW-belaste prestaties verricht, mag zij deze BTW
niet in aftrek brengen. Dit betekent een last van € 19.000 BTW voor de
vereniging. Door niet (langer) gebruik te maken van de kantineregeling, zijn de
verkopen in de kantine belast met BTW. Hier staat tegenover dat de vereniging
recht heeft op aftrek van BTW op kosten en investeringen. Ook de € 19.000 BTW op
de bouwkosten is terugvorderbaar.
Wij merken op dat als een vereniging er eenmaal voor heeft gekozen de
kantineregeling niet meer toe te passen, zij naderhand geen beroep meer kan doen
op deze regeling. Goedgekeurd is dat indien de kantine in de BTW-heffing wordt
betrokken, BTW over de totale kantineomzet wordt voldaan naar een forfaitair
vastgesteld percentage van (thans) 11%. (de omzet aan eten en drinken, met
inbegrip van tabaksartikelen en de exploitatie van speelautomaten, etc.)
- Scenario 2: sportcomplex
In het tweede scenario
gaan wij uit van een sportvereniging die een sportcomplex wil bouwen. De
bouwkosten van dit sportcomplex bedragen € 1.000.000 (ex BTW). De BTW op deze
bouwkosten bedraagt € 190.000. De BTW op de bouwkosten van het sportcomplex ad €
190.000 kan door de vereniging niet in aftrek worden gebracht.
Als de vereniging een nevenstichting (die geheel los staat van de vereniging)
opricht die de bouw en ook de exploitatie van het sportcomplex gaat realiseren,
kan deze BTW-druk mogelijk worden beperkt. Op basis van een speciale regeling is
het gelegenheid bieden tot sportbeoefening in een accommodatie belast met 6%
BTW. De aan de exploitant in rekening gebrachte BTW, dus ook de BTW over de
bouwkosten van het sportcomplex, kan in aftrek worden gebracht. De stichting
moet - om te kunnen spreken van gelegenheid geven tot sportbeoefening - naast de
terbeschikkingstelling van het sportcomplex aan de sportvereniging, aanvullende
dienstverlening verrichten gericht op de sportbeoefening. Hierbij kan worden
gedacht aan het houden van toezicht op de sportbeoefening, het beschikbaar
stellen van sanitaire voorzieningen (kleedkamers, douches en toiletten),
onderhoud van de accommodatie en het verhuren/ter beschikking stellen van
roerende (sport)materialen. De exploitatie van het sportcomplex door de
stichting dient dus een reëel karakter te hebben.
Indien de nieuw opgerichte nevenstichting gelegenheid geeft tot
sportbeoefening aan de sportvereniging, dient zij over de gebruiksvergoeding 6%
BTW in rekening te brengen. (Deze BTW is voor de vereniging uiteraard niet
verrekenbaar.) Hier staat tegenover dat alle BTW op de kosten en investeringen -
dus ook de € 190.000 BTW op de bouwkosten - in aftrek kan worden gebracht. Per
saldo kan de stichting hierdoor een (forse) BTW-teruggave realiseren.
Tot slot
Wij hebben aan de hand van het bovenstaande
duidelijk proberen te maken dat verenigingen die plannen hebben een kantine of
een sportcomplex te (ver)bouwen, vooraf goed na moeten denken over gevolgen voor
de BTW. Indien een en ander goed wordt gestructureerd, zou een aanzienlijke
BTW-besparing kunnen worden gerealiseerd. Wellicht dat deze besparing zelfs het
verschil kan betekenen tussen het wel en niet doorgaan van een
(ver)bouw(ing)!
Wij willen er echter op wijzen dat een dergelijke opzet zeer kritisch wordt
getoetst door de Belastingdienst. Wij raden dan ook met klem aan een en ander
eerst met een specialist door te nemen en op voorhand af te stemmen met de
Belastingdienst. Op deze wijze komt uw vereniging c.q. de stichting achteraf
niet voor verassingen te staan.
Heeft u zelf een vraag?
Mailt u uw vraag dan aan goedbezig@nl.ey.com. NB: uitsluitend
kennisvragen worden door Ernst & Young gratis behandeld. Voor complexe
adviesvraagstukken geldt dat doorgaans niet.
Voor meer informatie: Matthijs Heeres, Matthijs.heeres@nl.ey.com
of 06-3006 1946.
Postadres: Sportdesk Ernst & Young, Postbus 488, 3000 AL
Rotterdam