Op 29 oktober 2007 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in een geschil
omtrent de vraag of de omzetbelasting op autobussen die het vervoer verzorgt van
de jeugdspelers van een betaaldvoetbalclub aftrekbaar is.
Een NV, die een betaaldvoetbalclub exploiteert, beschikt over een
jeugdopleiding. Ter verlaging van de drempel voor ouders om hun kind aan de
jeugdopleiding te laten deelnemen, biedt de NV dagelijks vervoer van huis naar
school, van school naar de training en van de training naar huis. Dit vervoer
vindt dagelijks plaats in autobusjes die worden bestuurd door vrijwilligers. De
NV heeft de omzetbelasting met betrekking tot de busjes volledig in aftrek
gebracht. De inspecteur heeft zich echter op het standpunt gesteld dat de
voordruk op die busjes op basis van het Besluit uitsluiting aftrek
omzetbelasting 1968 (het BUA) uitgesloten is van aftrek.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat de voordruk op de busjes niet uitgesloten kan
worden op de voet van het BUA aangezien de jeugdspelers niet kunnen worden
aangemerkt als personeel in de zin van het BUA. Voorts is de rechtbank van
oordeel dat de door de inspecteur voorgestane uitsluiting van voorbelasting, op
grond van het BUA als ‘relatiegeschenk’ aangeduid, naar de aard een onvoldoende
bepaalde aftrekbeperking is om te voldoen aan de eisen van de Europese
BTW-regels. De fiscus heeft dus met betrekking tot de autobusjes ten onrechte
geen aftrek van voorbelasting toegestaan.