Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Archief-Nieuwsberichten-Item

Sportarts onderzoekt het alom bekende ‘1500-meter kuchje’ 17 januari 2013

door: Lennart Bloemhof | 17 januari 2013

Hoestende, naar zuurstof snakkende schaatsers na een 1500 meter: ze zijn eerder regel dan uitzondering. Sportarts Jean Driessen onderzoekt samen met stagiaires Margryt Gerritsma en Floor van de Brandt dit verschijnsel, in het schaatscircuit bekend als het ‘1500 meter-kuchje’. Het effect van koude lucht op de longen van schaatsers staat centraal in het onderzoek.

Het is de eerste keer dat er onderzoek wordt gedaan naar de effecten van koude lucht op de longen van een schaatser. Afstudeerstagiair Gerritsma (21) is marathonschaatsster. In die hoedanigheid ontmoette ze bij een algemene longtest Driessen. De arts vroeg haar - tevens studente Sportgezondheid en Management aan de Hanzehogeschool in Groningen - om hem bij te staan tijdens zijn onderzoek.

Gerritsma legt uit dat er in de Verenigde Staten en Scandinavië al wel eerder onderzoek is gedaan naar het effect van kou op longen. Eerst in een dierlijk model, met elite sleehonden. Later met sporters, gefocust op skiërs en langlaufers. Die analyses tonen aan dat koude lucht - gecombineerd met topsport - longen kunnen beschadigen.

“Zij namen kleine hapjes uit de longen van wintersporters en onderzochten de luchtwegen van toplanglaufers. Uit die monsters bleek dat veel van hen astma hadden of astma-achtige ontstekingen in hun luchtwegen. De helft ondervond daar daadwerkelijk hinder van.” Reden? “Bij grotere inspanning ga je automatisch door je mond ademhalen. Dan wordt de lucht niet meer gefilterd of opgewarmd en komt zo rechtstreeks in de longen.”

Bloedsmaak
Wat het effect op schaatsers is, die minder uren in koude lucht doorbrengen dan skiërs of langlaufers, moet het onderzoek van Driessen uitwijzen. Uit eigen ervaring kent Gerritsma het effect van koude lucht op haar longen. Zelf schaatst ze regelmatig een 1500 meter.

“Voor de start zie ik al tegen het hoesten op. Na de race heb ik dan vaak een bloedsmaak in mijn mond en een branderig gevoel in mijn longen. Dat herkennen veel schaatsers. Dat komt omdat er allemaal kleine ontstekingen ontstaan in de longen, vanwege uitdroging door de koude lucht. Die irritaties veroorzaken het gehoest.”

De symptomen manifesteren zich het nadrukkelijkst bij de schaatsmijl. Volgens Gerritsma omdat de afstand precies tussen de sprintnummers en langere nummers inzit. “1000 meter kan je puur op sprintvermogen rijden. Dat lukt niet bij een 1500 meter. Ook ben je langer blootgesteld aan de koude lucht. De drie kilometer is weer veel constanter, zonder gesprint. Dat is minder zwaar voor je longen.”

De schaatsster koesterde altijd al een interesse voor het 1500 meter-kuchje vanuit haar topsportnieuwsgierigheid. “Je houdt je als schaatser overal mee bezig: voeding, training, enzovoort. Dan is dit ook een goed iets om te weten en onderzoeken.”

Testdag
Op 21 december jl. organiseerde de Nederlandse schaatsbond (KNSB) een officiële wedstrijd in Thialf voor het onderzoek, zodat het onderzoeksteam van Driessen de mogelijkheid had om schaatsers te testen. Zestien Nederlandse subtopschaatsers deden mee aan de 1500 meter-race.

Long- en ademhalingstests vormden één onderzoeksaspect van de wedstrijdmiddag. Een ander aspect was het analyseren van de werking van vernevelde zoutoplossingen en luchtverwijders na een rit. De onderzoeksmiddag bood een goede gelegenheid om meer inzicht te verkrijgen in het gebruik dergelijke herstelmiddelen.

Steeds vaker worden schaatsers direct na een race voorzien van vernevelaars met daarin zoutoplossingen die de longen moeten hydrateren of luchtwegverwijders als salbutamol, om zo het herstel van de longen te stimuleren. Nooit is onderzocht of dat echt werkt.

Partners ondersteunen het onderzoek met die meerdere onderzoeksaspecten. Zo werken het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), Medisch Spectrum Twente en het ziekenhuis Tsjongerschans met het daaraan verbonden SportMedisch Expertisecentrum samen in het project. Daarnaast verzorgen InnoSportLab Thialf, Inbiolab, Romedic en de KNSB apparatuur en faciliteiten.

Geen toptijden
Op de speciaal ingelaste wedstrijddag werden geen toptijden genoteerd. “De schaatsers waren veel tijd kwijt tussen de ritten door. Dat zorgde voor minder schaatsers op de inrijbaan tijdens de race. Daardoor was de luchtstroom in de ijshal zwakker en kregen de deelnemers daar weinig snelheid van mee”, verklaart Gerritsma.

Vóór en respectievelijk 10, 15 en 30 minuten na de race ondergingen de schaatsers een serie tests, om zo het herstel van de longen na inspanning te meten en vergelijkbaar te maken. Naast longfunctiemetingen bepaalden de onderzoekers de weerstand en stijfheid van de luchtwegen en werd de activiteit van de ademspieren gemeten.

Voor de hersteltest na de race werden de schaatsers verdeeld in drie groepen. Eén groep kreeg na de race een vernevelde zoutoplossing toegediend, een andere groep kreeg geen behandeling na de wedstrijd en de derde groep kreeg luchtwegverwijder salbutamol.

Gerritsma erkent dat het laatste middel een heikel punt opleverde. Salbutamol staat bij werelddopingautoriteit WADA geregistreerd als doping. “We hebben contact gezocht met WADA en vervolgens is besloten dat de hoeveelheid teruggebracht moest worden van 5 naar 1 milligram per schaatser. Toen zaten we ruim onder de toegestane grens.”

Resultaten
Uitslagen van de testdag zijn nog niet binnen. Wel constateerde Driessen direct iets opvallends bij enkele schaatsers, aldus Gerritsma. “Bij zes van de zestien schaatsers vond hij vormen van astma. En best zwaar. Die personen gaat Jean opnieuw benaderen en nog een keer testen. Maar ‘ze kuchten als een zeehond’, zei hij.”

Gerritsma heeft wel een idee waarom Driessen die mogelijke astma nu, na dergelijke tests, bij de schaatsers ontdekte. “Ze waren wel regelmatig doorgelicht op hun longfuncties, maar nooit na inspanning. Dat gaven de schaatsers zelf ook aan. Toen kregen ze toch heel andere resultaten.”

Conclusies wil Gerritsma pas trekken als de definitieve testresultaten binnen zijn. De onderzoekster verwacht wel dat luchtwegverwijders en verneveling van zoutoplossingen een gunstige invloed hebben op het herstel van schaatsers na een rit.

Uitspraken over de driehoek astma, schaatsen en koude lucht doen de onderzoekers pas wanneer alle uitslagen binnen zijn. Verder wil het team de analyse nog uitbreiden met topschaatsers van merkenploegen. Bij de eerdere testdag in december waren die niet aanwezig, vanwege het toen naderende NK.

“Team Corendon heeft al aangegeven mee te willen werken”, zegt Gerritsma hoopvol. “Maar bij dergelijke teams moet je altijd goed rekening houden met de schaatskalender.” Later in het voorjaar hopen Driessen, Gerritsma en Van de Brandt het volledige onderzoek te presenteren.

Voor meer informatie: klik hier

« terug

Reacties: 5

-
22-01-2013
Het zelfde verschijnsel doet zich ook regelmatig voor bij atleten op de 800m. Hier lijkt kou dus minder van invloed. Het is vermoedelijk meer het heel diep moeten gaan op deze afstanden.
-
25-01-2013
Ga niet naar de verkeerde dingen zoeken!: 1500 m schaatsen en 800 m atletiek hebben als overeenkomst dat het een tijdsduur heeft waarbij de sporter vrijwel de hele race op maximaal ademminuutvolume ventileert. Daardoor ontstaat uitdroging van het luchtwegepitheel, met onstekingsachtige verschijnselen en destructie van epitheelcellen (bloedsmaak). Ik ken geen wetenschappelijke data erover (want vrijwel iedereen borduurt voort op oude kennis en aannames en dat gaat altijd over de koude droge lucht, van toen het schaatsen nog een echte buiten-wintersport was), maar durf te stellen dat de relatieve luchtvochtigheid meer invloed heeft dan de temperatuur van de lucht. Immers, in de huidige indoorhallen van het schaatsen is de lucht vaak helemaal niet zo koud (10-15 graden op mondhoogte bij wedstrijden) maar wel extreem droog (25-40% relatieve luchtvochtigheid, om het ijs zo lang mogelijk goed te houden). Ik zou zeggen; neem dit mee en maak er iets moois van, succes! Hans van Kuijk sportarts
-
27-01-2013
Beste onderzoekers, Leuk dat jullie onderzoek doen naar het 1500 m hoestje. Even een relatieverende opmerking: jullie zijn NIET de eersten die naar het 1500 m hoestje kijken. Ingrid Paul heeft al in 1993 een artikel gepubliceerd (Int J Sports Medicine 1993; 14 (8): 433-436)over onderzoek naar het 1500m hoestje bij schaatsers. Het onderzoek werd verricht in het toenmalige Dijkzigt ziekenhuis in Rotterdam onder begeleiding van Prof. J. Bogaard. In dit onderzoek werden schaatsers met bewezen astma op voorhand uitgesloten. Ik wens jullie veel succes met jullie onderzoek en ben benieuwd naar de resultaten. Shelley Overbeek, longarts MCA te Alkmaar
-
28-01-2013
Dank voor de nuttige aanvullingen, het onderzoek van Paul, een directe collega van mij, is ook een van de grondartikelen van dit ondezoek. Dit is helaas niet duidelijk naar voren gekomen. De toevoeging van dit onderzoek is onder andere de manier van meten (FOT en EMG van ademspieren) en de RCT onderdeel, waarbij ventolin wordt vergeleken met isotoon zout. Ten slotte merk ik graag op dat ik sportarts in opleiding ben. Jean Driessen
Jan Willem Menso
08-02-2020

Wat zijn de resultaten?

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst