Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Archief-Nieuwsberichten-Item

Zesdaagse Amsterdam is een succes tegen beter weten in 6 oktober 2011

door: Leo Aquina | 6 oktober 2011

De Zesdaagse van Amsterdam is tien jaar na de wedergeboorte in 2001 springlevend en dat had zelfs organisator Frank Boelé niet durven dromen. “Eigenlijk hebben we toen we begonnen tegen beter weten in gezegd: ‘oké we gaan het proberen’.” De eerste Amsterdamse Zesdaagse sinds 1969 ging van start op 11 september 2001 en daarmee had het evenement zijn dieptepunt van de afgelopen tien jaar meteen al achter de rug.

Boelé herinnert zich die eerste dag nog goed: “Er zat geen hond op de tribunes. Ik zat de hele dag aan de telefoon voor afzeggingen. Burgemeester Job Cohen zou het startschot lossen, maar die bleef voor crisisberaad op het stadhuis. Het NOS-journaal zou komen, maar ja die hadden ook wel wat anders aan het hoofd.” De publieke belangstelling trok in de loop van de week echter aan en de eerste editie bleek succesvol genoeg voor een vervolg. “We voelden dat we wel een snaar hadden geraakt.”

Vlucht naar voren
De keus om de Zesdaagse in Nederland nieuw leven in te blazen was eigenlijk een vlucht naar voren. “In het buitenland bestond een bloeiend circuit met zesdaagsen in bijvoorbeeld München, Bremen, Berlijn, Stuttgart, Zürich, Kopenhagen en Grenoble, maar in Nederland
was baanwielrennen op dat moment eigenlijk dood en begraven”, schetst Boelé het landschap in 2001. “Je had hier geen overdekte banen meer. Toen het Velodrome in Sloten werd voorzien van een dak kwamen er nauwelijks mensen op af. We hielden wel eendaagse of driedaagse evenementen, maar het was niet te verkopen. De enige manier om het baanwielrennen uit het slop te trekken, was het gebruik van een bekend begrip en dat was de Zesdaagse. Dat begrip stond bij wielerfans voor topsport en gezelligheid, een apart cultuurtje met een lange, bloeiende geschiedenis.”

De naam en de positionering op de kalender maakten Amsterdam volgens Boelé ondanks alle opstartperikelen tot een succes. “We hebben het mede gered doordat we de Zesdaagse van Amsterdam slim op de kalender hebben gezet, helemaal aan het begin van het baanseizoen, als het wegseizoen net is afgelopen. Op dat moment zijn de meeste wielerjournalisten nog niet op vakantie, dus je krijgt voldoende media-aandacht en in de loop der jaren hebben we ons bestaansrecht wel bewezen. De toeschouwersaantallen liepen op. Er passen natuurlijk niet enorm veel mensen in het stadion, maar met zo’n veertienduizend toeschouwers over de hele week doen we het al jaren hartstikke goed. Er zijn zelfs jaren geweest - tussen 2005 en 2008 - dat we ook doordeweeks elke avond voor tachtig à negentig procent vol zaten.”

Goedkopere kaartjes
De laatste twee jaar heeft de Zesdaagse het moeilijker. “Je merkt toch dat het op maandag tot en met donderdag moeilijker is om de tent vol te krijgen”, aldus Boelé. “Daarmee is het evenement niet direct in gevaar, maar het is wel zorgwekkend. Onze eigen analyse is dat het toch ook te maken heeft met de economische crisis. We hebben onze prijzen daarom ook enigszins aangepast. Die varieerden eerst van 17,50 euro tot 32,50 euro. Dat is toch serieus geld als je met zijn tweeën een avondje uitgaat.” Voor de editie van 2011 variëren de prijzen van 12,50 euro tot 27,50 euro.

Naast goedkopere kaartjes probeert de organisatie ook het programma aantrekkelijker te maken. “Er moet natuurlijk ook af en toe eens wat veranderen. Neem als voorbeeld de dernykoers. Daar krijg je weinig punten voor, dus je zag in het verleden dat de toppers er ongeïnteresseerd mee omgingen. Aan die puntentelling kunnen wij niet veel doen, want dat bepaalt de UCI, maar we hebben wel een nieuw systeem verzonnen om de renners aan de gangmakers te koppelen. Dat gebeurt nu door middel van loting, waardoor de beste renner niet meer per se met de beste gangmaker rijdt. Dat hebben we getest in de Zesdaagse van Brabant en daar kreeg je veel spannendere wedstrijden door. In het verleden werden er ook twee koppelkoersen gereden. Dat hebben we teruggebracht naar één lange koppelkoers. Alle onderdelen op zo’n avond moeten spannend zijn.”

Topsport of show?
Onder het publiek leeft soms het vermoeden dat die spanning op de baan af en toe wordt gemaakt en dat er wel eens sprake is van afgesproken werk. In hoeverre is de Zesdaagse topsport en in hoeverre is het show? “Show is niet het goede woord”, aldus Boelé. “Wielrennen is een sport met vele lagen. In een Touretappe zie je ook ploegen en renners die met elkaar samenwerken. Op televisie zie je lang niet alles en op de baan wel, dat hoort ook bij de sport en daar kun je als organisator niet veel aan doen, dat willen wij ook niet. We proberen voor spanning te zorgen door een competitief deelnemersveld samen te stellen, waarin zeven of acht van de twaalf koppels kans hebben op de eindzege.”

Om een gebalanceerd startveld samen te stellen, heeft Boelé ongeveer twee ton tot zijn beschikking aan startgeld voor de deelnemers. Dit jaar heeft de Zesdaagse van Amsterdam last van een concurrent: de EK baanwielrennen in Apeldoorn. Dat gaat vooral ten koste van het sprintprogramma. In het verleden reden vaak grote kampioenen als de Franse wereldkampioen Grégory Baugé, meervoudig Olympisch kampioen Chris Hoy en de Nederlanders Theo Bos en Teun Mulder aan de start van dit bijprogramma. “De sprinters kiezen dit jaar voor Apeldoorn en wij doen het in het sprintprogramma vooral met jong Nederlands talent. In het hoofdprogramma rijden wel alle toppers. Die verdienen bij ons gewoon hun boterham. Peter Schep rijdt tot en met zaterdag de Zesdaagse en verschijnt zondag in Apeldoorn aan de start van de koppelkoers”, aldus Boelé.

Tien jaar na de terugkeer van de Zesdaagse op Nederlandse bodem heeft Amsterdam navolging gekregen in andere plaatsen. In 2005 keerde de Zesdaagse ook terug in het Rotterdamse sportpaleis Ahoy’. Terugkijkend op de afgelopen tien jaar ziet Boelé 2008 als een hoogtepunt. “Toen namen hier Paolo Bettini en Erik Zabel afscheid, maar ook de Spanjaard Juan Llaneras. Die laatste is misschien iets minder bekend, maar als baanwielrenner een groot kampioen. En dat jaar won het Nederlandse koppel Danny Stam en Robert Slippens het eindklassement.” Terugkijken is mooi, maar Boelé kijkt ook graag vooruit: “We streven ernaar het Velodrome binnen twee tot drie jaar te verbouwen, waardoor je aan de eisen kunt voldoen die een groot sportevenement tegenwoordig aan de accommodatie stelt. Op dit moment wordt er gewerkt aan een tijdelijke accommodatie. Er zijn marktpartijen die met ons mee willen werken aan de permanente verbouwing, maar daar hebben we ook medewerking van de overheid voor nodig en dan niet alleen in financiële zin maar ook bestuurlijk. Want voor een dergelijke verbouwing moet het bestemmingsplan worden gewijzigd. Uiteindelijk willen we het Velodrome naar een hoger niveau tillen, waardoor de Zesdaagse daar nog beter tot zijn recht komt.”

Voor meer informatie: www.zesdaagseamsterdam.nl

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst