Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Archief-De vraag van de week-Item

Hoe keek de sportwereld in 1926 naar de toekomst? 3 juli 2018

Stel je vraag aan een sporthistoricus 
Sinds wanneer gebruikt een scheidsrechter een fluitje? Welke stad organiseerde als eerste een referendum over de Olympische Spelen? Wanneer was de eerste studie over sport in de openbare ruimte? Sporthistoricus Jurryt van de Vooren zoekt het uit voor Sport Knowhow XL. Zelf ook een vraag? Stuur die dan op naar info@skxl.nl.


door: Jurryt van de Vooren

Niemand kan de toekomst voorspellen en een sporthistoricus al helemaal niet. Hoe onnauwkeurig de uitkomst zal zijn, blijkt na het lezen van een artikel in De Sumatra Post van 1 april 1926. Een zekere Fred Saudewan, geen idee wie dat is, vroeg zich hierin af hoe het voetbal in Nederland er in 1976 uit zou zien, exact een halve eeuw later. Door de dag van publicatie wordt meteen duidelijk dat het geen doorwrocht artikel was, maar een knipoog voor de lezers. 
 
Op het moment van schrijven zag het voetbal er in ieder geval compleet anders uit dan nu. Het Olympisch Stadion en De Kuip waren nog niet gebouwd, alhoewel in Amsterdam de bouw snel zou beginnen. Het WK voetbal bestond nog niet. Er was alleen amateurvoetbal en SC Enschede werd dat jaar landskampioen met een ruime voorsprong op MVV. 

"Als je ouwe lui hoort en de sportbladen leest over dien goeien ouwen tijd, dan schijnen wij aardig gezakt te zijn"

Vroeger was alles beter
Interessant om te weten wat die Saudewan dacht over de toekomst van voetbal. Voorzag hij het profvoetbal en de komst van kunstgras? Had hij ideeën met welke vervoermiddel de mensen naar het veld zouden gaan? 

In zijn verhaal stelt de schrijver zich voor dat hij in 1976 een voetbalwedstrijd bezoekt. ‘De groote dag, waarop ik weer voor het eerst sinds vijftig jaren een voetbalwedstrijd zou bijwonen.’ Dat doet hij samen met een gids, met wie hij een gesprek voert, om te beginnen over de kwaliteit van de voetballers. 

XL24VraagvandeWeek-voorspelling1Daarbij ontdekken ze meteen dat er één ding niet is veranderd. "In jouw tijd schijnen ze heel wat beter te hebben gespeeld", aldus de gids. "Als je tenminste ouwe lui hoort en de sportbladen leest over dien goeien ouwen tijd, dan schijnen wij aardig gezakt te zijn." Kortom: vroeger was alles beter. "Dat was in mijn tijd ook al zoo", geeft de hoofdpersoon eerlijk toe. 

Luchtauto
Tijd voor een wedstrijd. "We kunnen met jouw luchtauto overal in het land binnen een kwartier komen? Laten we dan naar Den Haag gaan. Ik wil H.V.V. nog welleris zien." De gids kent die naam alleen niet. ‘De moed zonk me in de schoenen. Waar waren al die goeie oude clubs uit mijn tijd gebleven? Ik noemde een aantal namen voor mezelf op: H.F.C, Ajax, N.A.C., Willem II, Vitesse, Quick, Frisia, Be Quick. Maar hij, hij reageerde geen enkele maal, 't waren alle onbekende klanten voor-em.’

‘Alles volgens streng systeem, volgens berekening, theoretisch zuiver. Dit voetbalspel is geen voetbal meer, 't is een mengsel van wiskunde, schaken, behendigheid en wetenschap’

De sfeer verslechtert snel. "Wat voor snertclubs hebben jullie dan tegenwoordig?" Tot zijn grote schrik ontdekt de tijdreiziger dat inmiddels zelfs het profvoetbal is ingevoerd met allemaal verschrikkelijke clubnamen: De Naamlooze Vennootschap A.V.V. en De Coöperatieve Twentsche Boys. "Laat me even bedaren, even tijd om bij te komen."

XL24VraagvandeWeek-voorspelling2Kunstgras
Toch wordt de reis gemaakt, naar een wedstrijd van De Coöperatieve Twentsche Boys. Het spelpeil valt de hoofdpersoon niet tegen, maar wel heel steriel en zonder enige spelvreugde. ‘Alles volgens streng systeem, volgens berekening, theoretisch zuiver. Dit voetbalspel is geen voetbal meer, 't is een mengsel van wiskunde, schaken, behendigheid en wetenschap, 't is een kunst geworden. Ik heb gesnakt naar een mistrap, naar een fout. Er kwam er geen’.

Met verbazing kijkt de tijdreiziger naar het speelveld, waar een biljarter ook wel raad mee weet. ‘Geen zwart plekje heb ik in 't groene tapijt van kunstgras kunnen ontdekken. Deze tegelvloeren met kunstzoden, we kenden ze vroeger niet. Gelukkig!’

Onderweg naar huis passeert De Man van 1926 een zompig grasveld met wat kinderen en een bal. ‘Ik heb daar lang naar gekeken, want dat was nog het oude spel, met al z'n bekoring. Die jongens, die er nog niet veel van konden, die af en toe heerlijke blunders maakten, die hebben met meer pleizier, met meer enthousiasme en vuur gespeeld, dan de wetenschappelijke profs van De Twentsche Boys.’

Er is inderdaad niets veranderd: vroeger was alles beter.

Jurryt van de Vooren is sporthistoricus. Hij beantwoordt elke dag een vraag op Sportgeschiedenis.nl

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst