door: Marije Roeloffzen en Saar van Waegeningh
Een werknemer heeft in beginsel gedurende twee jaar recht op doorbetaling
van loon als hij door ziekte niet in staat is te werken. Tegelijkertijd is de
zieke werknemer verplicht om mee te werken aan zijn re-integratie. Komt hij die
verplichting niet of onvoldoende na, dan verliest de werknemer het recht op
doorbetaling van loon. In een enkel geval kan hij zelfs worden ontslagen.
Dit laatste overkwam een hardlopende vuilnisman die arbeidsongeschikt was
wegens knieklachten. In de periode dat hij als gevolg van zijn
arbeidsongeschiktheid niet werkte, deed hij mee aan de Dam tot Damloop, waar hij
een tijd neerzette van 1:32:22. De werknemer had de werkgever niet verteld dat
hij zou meedoen, laat staan dat hij hiervoor toestemming had gevraagd. De
werkgever kwam erachter omdat de werknemer op de avond van de Dam tot Damloop op
de regionale televisie werd geïnterviewd over zijn deelname aan de duurloop. De
werkgever startte onmiddellijk een ontslagprocedure via de rechter en voerde aan
dat is gebleken dat de werknemer de werkgever heeft misleid, omdat de werknemer
pretendeerde niet in staat te zijn om te werken vanwege zijn knieklachten,
terwijl hij wel in staat was een zware lichamelijke prestatie te leveren,
namelijk mee te lopen aan de Dam tot Damloop. Daarnaast voerde de werkgever aan
dat de werknemer zijn wens of voornemen hieraan deel te nemen heeft verzwegen
voor de werkgever en de bedrijfsarts. Het verweer van de werknemer was dat hij
zeer sportief was en dat hij daardoor makkelijk kon deelnemen aan de Dam tot
Damloop. Beweging was juist gunstig voor het herstel van zijn knie, wat hij
onderbouwde met een verklaring van zijn fysiotherapeut.
De rechter ontbond de arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden,
zonder toekenning van een vergoeding. De rechter nam de werknemer ernstig
kwalijk dat hij de op hem rustende re-integratieverplichtingen niet was
nagekomen. Daarbij was van belang dat de werknemer de werkgever volgens het
Verzuimreglement toestemming had moeten vragen voor activiteiten die zijn
genezing zouden kunnen belemmeren. De rechter oordeelde dat de werknemer had
kunnen en moeten begrijpen dat deelname aan de Dam tot Damloop zo’n activiteit
was, juist omdat zijn arbeidsongeschiktheid verband hield met knieklachten,
waarvoor hij recentelijk voor de tweede keer was geopereerd. Hij had niet zelf
mogen beslissen of deelname aan de Dam tot Damloop verantwoord was. De werknemer
had dit in ieder geval met de bedrijfsarts moeten overleggen.
Deze zaak bevestigt in de eerste plaats dat niet alleen de werkgever zich
moet inspannen om zijn zieke werknemer te re-integreren, maar ook dat de
werknemer verplicht is mee te werken aan zijn re-integratie. Die verplichting
reikt ver. Kort gezegd wordt van een werknemer verwacht dat hij alles doet wat
zijn re-integratie bevordert en alles nalaat wat zijn re-integratie kan
belemmeren.
Verder laat deze zaak zien dat een werknemer niet zelf mag bepalen wat wel of
niet goed is voor zijn re-integratie. Die vraag is voorbehouden aan de
bedrijfsarts en (eventueel) aan een arbeidsdeskundige en - in tweede
instantie - aan de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het UWV. Zij
zijn namelijk bij uitstek aangewezen als deskundige ten aanzien van de vraag hoe
de ziekte zich verhoudt tot de (on)mogelijkheid van de werknemer om te werken.
Dat kan en mag de werknemer niet zelf bepalen. Ook andere medici of daaraan
verwante beroepsbeoefenaren (huisartsen, fysiotherapeuten, haptonomen,
psychologen etc.) gaan daar niet over. Vanzelfsprekend kunnen zij wel klachten
diagnosticeren en advies geven over wat in hun ogen bevorderlijk is voor
herstel, maar zij kunnen geen beslissing nemen over de gewenste
re-integratiemaatregelen. In beginsel is alleen het oordeel van de
bedrijfsarts (en als second opinion dat van de verzekeringsarts bij het UWV)
hierover juridisch bindend.
Het niet nakomen van de re-integratieverplichtingen heeft in bovengenoemde
zaak zelfs geleid tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een
dringende reden, wat gelijk staat aan een ontslag op staande voet. De werknemer
had hier namelijk niet alleen zijn genezing belemmerd (dan had moeten worden
volstaan met de staking van loondoorbetaling), maar had ook gezwegen over zijn
deelname aan de duurloop tegenover zowel zijn werkgever als de bedrijfsarts,
terwijl hij in de gegeven omstandigheden hierover vanzelfsprekend had moeten
spreken. En het feit dat de werknemer ook nog eens een tijd had neergezet van
1:32:22 (bij 16,1 km) riep de vraag op hoe ernstig de knieklachten van de
werknemer waren. Had de werknemer echt niet kunnen werken of was hier sprake van
een selectief klachtenpatroon?
Marije Roeloffzen studeerde privaatrecht en staats- en bestuursrecht
aan de Rijksuniversiteit Groningen en aan de Universiteit van Amsterdam. Marije
is sinds 2007 advocaat en werkt sinds juni 2008 bij Leidsegracht Advocaten.
Marije is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en het ambtenarenrecht. Zij
procedeert, onderhandelt en adviseert over uiteenlopende zaken, zoals
ontslaggeschillen, beoordeling van arbeidsovereenkomsten en reorganisaties.
Daarnaast staat zij met regelmaat werknemers van uiteenlopend niveau bij. Meer
informatie: roeloffzen@leidsegracht.com,
020-427 7703 en www.leidsegracht.com.
Saar van Waegeningh studeerde rechten aan de Universiteit Leiden. Zij
is sinds 1997 advocaat en voert sinds 2006 praktijk aan de Leidsegracht. Saar is
gespecialiseerd in het arbeidsrecht en het ambtenarenrecht. Zij staat grote en
kleine(re) ondernemingen bij in arbeidsrechtelijke kwesties, variërend van
individuele ontslagzaken tot grote reorganisaties en medezeggenschapstrajecten.
Meer informatie: vanwaegeningh@leidsegracht.com,
020-620 2212 en www.leidsegracht.com.