Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Archief-Werkende wetenschap-Item

Stressballen 27 november 2012

door: Rob Pijpers en Vana Hutter

Stel je voor, er ligt een bal op een stip. Elf meter verderop staat een soort hok. Dat hok heeft een opening van 7.32 meter in de breedte en 2.44 m in de hoogte. Jouw taak is om de bal met de voet vanaf die stip door de opening van dat hok te schieten. Dat zou moeten lukken, want je hebt van je hobby, het voetballen, je beroep gemaakt en het is dus zeker niet de eerste keer dat je tegen een bal aantrapt. Er staat alleen een fors uit de kluiten gewassen vent voor dat hok met grote handschoenen aan en alles lijkt erop te wijzen dat hij de voor jou niet zo lastige taak zo moeilijk mogelijk wil maken.

Die vent voor dat hok stoort je nog niet eens zo heel veel. Je weet dat je niet teveel op zijn capriolen moet letten en je aandacht moet richten op ‘de vrije ruimte’ (Bakker, Oudejans, Binsch, & Van der Kamp, 2006). Je weet ook dat die kerel voor het hok niet altijd goed kijkt en vaak ook maar wat doet (zie Savelsbergh, Williams, Van der Kamp, & Ward; 2007)1. Er is echter iets anders, waardoor je je absoluut niet op je gemak voelt: een slordige 50.000 paar ogen zijn op je gericht, waarvan er zo’n 20.000 heel graag zouden zien dat je de bal vanaf die toch knullige afstand huizenhoog overschiet. De overige 30.000 paar ogen zouden je het nooit vergeven als je faalt, want dat betekent uitschakeling en geen kampioensfeest waar die hondstrouwe aanhang al meer dan twintig jaar op wacht.

De zenuwen gieren door je lijf, je knieën voelen slap en vreemd aan en je twijfelt of je de bal links of rechts in het hok wil schieten. Een stift à la Antonín Panenka? Of toch maar voluit knallen en maar zien waar het schip strand? ‘Wedstrijdstress’ noemde de sportpsycholoog van de club dat, en opeens schiet je door je hoofd dat je allerlei oefeningen hebt gedaan om de wedstrijdstress te beteugelen. Maar hoe dat ook alweer ging, kun je je helaas op dat moment absoluut niet meer herinneren.

Kun je op een of andere manier voorkomen dat je in de zojuist geschetste situatie belandt waarin je geplaagd wordt door allerlei gedachtes die afleiden van de taak die uitgevoerd zou moeten worden? Diverse onderzoekers hebben zich hun hoofd gebroken over deze voor de sportpraktijk relevante vraag en die hoofdbrekens hebben onder meer geleid tot het inzicht dat het trainen van penalty’s – want daar ging het voorbeeld natuurlijk over – onder druk meer effect heeft dan ‘zo maar’ een aantal penalty’s schieten aan het eind van een training (zie ook Werkende Wetenschap, 6-12-2011; Nieuwenhuys, 2012 ). Trainen onder druk lijkt zin te hebben om het gevreesde en intrigerende fenomeen ‘falen onder hoogspanning’ te voorkomen; een fenomeen dat ook in het Nederlandse taalgebied beter bekend staat onder de Engelse benaming choking under pressure of kortweg choken.

Trainen onder druk mag dan helpen, leuk is het allerminst. Ook is het niet eenvoudig om in de trainingspraktijk van alledag realistische, drukverhogende omstandigheden te realiseren. Niet verwonderlijk dat onderzoekers op zoek gaan naar andere methoden om stress het hoofd te bieden. Voordat we daar verder op ingaan, eerst iets over de mechanismen achter choking under pressure.

In het zoeken naar verklaringen voor het optreden van choking under pressure speelt aandacht dikwijls een cruciale rol. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een verschuiving van de aandacht van externe informatie - zoals omgevingsinformatie - naar interne informatie; je gaat je bijvoorbeeld zorgen maken over van alles en nog wat, over je prestaties, je bent bang om te falen, je wilt per se een goede indruk maken, enzovoorts (o.a. Beilock & Gray, 2007). Soms schakelen sporters dan over op een soort stap-voor-stap-controle van hun bewegingen, ze richten hun aandacht op de bewegingsuitvoering. Maar dat is iets wat je als getrainde sporter juist niet zou moeten doen. Die focus op de bewegingsuitvoering verstoort de normale, ingebakken bewegingsautomatismen. Bewegingen die je normaal zonder nadenken doet, zoals het schieten van een bal, groeien dan uit tot een groot probleem waar sporters ‘opeens’ stil bij blijven staan (soms vrij letterlijk, ‘verstijft’ van de spanning) met alle voor de prestatie nadelige gevolgen van dien. Het denken over de beweging zit het ‘doen’ van de beweging behoorlijk in de weg.

De resultaten van neurofysiologisch onderzoek laten zien dat de overheersing van het denken over de bewegingsuitvoering te maken heeft met wat ‘inadequate hemispheric activation’ wordt genoemd. Het bewuste nadenken (bijvoorbeeld over bewegingen) zetelt vooral in de linker hersenhelft. De rechter hersenhelft is vooral betrokken bij de geautomatiseerde bewegingen (‘skilled performance’). Zolang de linker hersenhelft zich min of meer koest houdt (geïnhibeerd is), dan verlopen de geautomatiseerde bewegingen moeiteloos en vlekkeloos. Maar op het moment dat de linker hersenhelft als het ware de overhand krijgt over de rechter hersenhelft dan gaat het mis: geautomatiseerde bewegingen zien er dan uit als de bewegingen van een beginner (de profvoetballer die in het gras trapt in plaats van tegen de bal).

Kortom, je zou de focus op de bewegingsuitvoering moeten weghalen door de rechter hersenhelft te ‘activeren’. Dan wordt het ‘gepieker’ over de bewegingen (activiteit in de linker hersenhelft) minder en daalt de kans op choken. Dit idee ligt ten grondslag aan de prachtige studie van Jürgen Beckmann, Peter Gröpel en Felix Ehrlenspiel (2012). De manier waarop deze onderzoekers erin slaagden om de rechter hersenhelft van proefpersonen te activeren, is van een ongekende eenvoud.

De onderzoekers lieten hun proefpersonen (goed getrainde sporters) met hun linkerhand in een klein, zacht balletje knijpen. Omdat de hersenhelften kruiselings corresponderen met de lichaamshelften, is het essentieel dat met de linkerhand in het balletje wordt geknepen; dat zou op theoretische gronden moeten leiden tot activering van de rechter hersenhelft en de-activering van de linker hersenhelft en daarmee verkleint de kans op choken.

Als controleconditie lieten Beckmann en zijn collega’s de proefpersonen met hun rechterhand in het balletje knijpen – een vernuftige zet, daarover verderop meer.

Beckmann en zijn medeonderzoekers lieten dertig semiprofessionele, ervaren, voetballers zes penalty’s nemen; drie laag in de hoek en drie hoog in de hoek. Door de proefpersonen tegen elkaar te laten spelen en een beloning voor de beste prestatie in het vooruitzicht te stellen, werd de spanning met succes opgevoerd. Een enthousiast 300-koppig studentenpubliek zorgde voor een wedstrijdsfeer door luidruchtig te applaudisseren en te fluiten en zo nu en dan de wave in te zetten. Voorafgaand aan het nemen van de penalty kneep de helft van de groep onderzochte voetballers met hun linkerhand ongeveer dertig seconden lang in een balletje terwijl de andere helft dat met hun rechterhand deed.

De resultaten lieten zien dat proefpersonen die met hun linker hand in een balletje knepen in staat bleken te zijn om hun prestaties onder druk te handhaven, terwijl de proefpersonen die met hun rechterhand in een balletje knepen significant slechter gingen presteren.

De keuze om als controleconditie het knijpen in het balletje met de rechterhand in het onderzoeksdesign op te nemen is fraai, want daarmee kan een voor de hand liggende alternatieve verklaring voor de onderzoeksresultaten van dit Duitse onderzoek gemakkelijk worden ontkracht. Knijpen in een balletje zou op zich, dus ongeacht met welke hand je dat doet, een vorm van coping kunnen zijn – een manier van concentreren waardoor storende gedachten worden ingetoomd. Maar, als dat het geval is, dan zou ook het met de rechterhand in een balletje knijpen moeten leiden tot het tegengaan van de prestatiedaling onder stressvolle omstandigheden; de resultaten van Beckmann en collega’s duiden echter op het tegendeel.

Interessante, elegante studie, die studie van Beckmann, Gröpel en Ehrlenspiel! Ook al omdat de onderzoekers zich niet beperken tot de voetbalsport, maar ook beoefenaars van taekwondo en badminton onderzochten. Bij die takken van sport werden dezelfde positieve effecten van het ‘opheffen’ van ‘inadequate hemispheric activation’ gevonden als bij de voetballers.

Zijn er dan geen vraagtekens te plaatsen bij de studie? Wellicht dat het volgende gevolgen kan hebben voor het in de praktijk toepassen van de ideeën van Beckmann c.s.: om de kwaliteit van de penalty’s te kwantificeren gebruikten de onderzoekers een 6-puntsschaal (hoe dichter de bal belandde bij een van te voren aangegeven plek, hoe meer punten), maar in de praktijk is de prestatiemaat een stuk grofmaziger: de penalty is raak of mis. Het is - ondanks de veelbelovende onderzoeksresultaten - nog niet gezegd dat spelers die door het knijpen hun rechter hersenhelft activeren ook meer penalty’s benutten. Wel dat ze nauwkeuriger schieten. Het zou wel eens lastig kunnen zijn om met een dergelijke, minder verfijnde maat (raak of mis) evidentie te vinden voor de ideeën van Beckmann en collega’s en dat zou de acceptatie van de ‘methode-Beckmann’ in de praktijk weleens in de weg kunnen staan.
 
Concluderend, een voetballer die op het punt staat om een beslissende strafschop te nemen, doet er goed aan een klein balletje mee te nemen volgens Beckmann e.a. (2012). Knijp een paar keer met je linkerhand in het balletje en de kans wordt een stuk groter dat de voetbal in dat hok achter die grote kerel verdwijnt. Het is bijna te mooi om waar te zijn. De eenvoud van de methode hoeft geen trainer of coach te belemmeren om de methode in de praktijk te testen bij sporters. Waarschijnlijk is zelfs het kleine balletje niet eens nodig en volstaat het ballen van de linkervuist. Ben je ook meteen verlost van een opdoemend probleem(pje): er mogen bij voetbal namelijk geen twee ballen tegelijkertijd in het veld zijn.

Noot 1:
Recent onderzoek laat zien dat keepers informatie van het standbeen van de schutter kunnen gebruiken om te bepalen in welke hoek van de goal de schutter de bal zal plaatsen (zie Sport Knowhow XL, Resultaten onderzoek helpen keeper om penalty’s te stoppen, 15 november 2012).

Referenties
• Bakker, F.C., Oudejans, R.R.D., Binsch, O., & Van der Kamp, J. (2006). Penalty shooting and gaze behavior: Unwanted effects of the wish not to miss. International Journal of Sport Psychology, 37, 265-280.

• Beckmann, J., Gröpel, P., & Ehrlenspiel, F. (2012). Preventing motor skill failure through hemisphere-specific priming: Cases from choking under pressure. Journal of Experimental Psychology: General. (Online First Publication, September 3, 2012. doi: 10.1037/a0029852)

• Beilock, S. L., & Gray, R. (2007). Why do athletes choke under pressure. In G. Tenebaum & R. C. Eklund (Red.), Handbook of Sport Psychology (3e ed., pp. 425-444). Hoboken, NJ: John Wiley & Sons.

• Nieuwenhuys, A. (2012). Effects of anxiety on police officers’ shooting behavior under pressure. Amsterdam/Enschede: Ispkamp. Academisch proefschrift. Vrije Universiteit, Amsterdam.

• Savelsbergh, G.J.P., Williams, A.M., van der Kamp, J., & Ward, P. (2007). Visual search, anticipation and expertise in soccer goalkeepers. Journal of Sports Sciences, 20, 279-287.

Rob Pijpers is als docent werkzaam bij de Faculteit der Bewegingswetenschappen (FBW), Vrije Universiteit te Amsterdam en als docent/onderzoeker werkzaam bij EXPOSZ, een van de expertisecentra van de FBW. Zijn onderzoek richt zich op de effecten van nervositeit op het perceptueel-motorisch handelen. Hij is één van de oprichters, en de huidige opleidingscoördinator, van de Postacademische Opleiding tot Praktijksportpsycholoog. Pijpers maakt deel uit van de redactie van het tijdschrift Sportpsychologie Bulletin.

Vana Hutter werkt als docent/adviseur/onderzoeker bij EXPOSZ, faculteit der Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam. Zij is sportpsycholoog VSPN® en inspanningsfysioloog en kent de sportpraktijk van binnen uit, door haar werk in de top- en breedtesport. Zij is één van de oprichters van de post-academische opleiding tot praktijksportpsycholoog en bestuurslid van de Europese federatie voor sportpsychologie (FEPSAC).

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst