Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Interviews-Item

5 vragen aan Theo Fledderus, tot 1 januari 2015 directeur van de judobond 8 juli 2014


Theo Fledderus werd in 2000 als grote onbekende in de sportwereld algemeen directeur van NOC*NSF. Inmiddels is hij gepokt en gemazeld in de wereld van het sportbestuur. Hij werkte tien jaar bij NOC*NSF als algemeen directeur. Onder zijn bewind moesten drie directeuren onvrijwillig het veld ruimen en uiteindelijk was hij zelf ook ‘aan de beurt’. In 2010 nam hij afscheid van NOC*NSF. Een jaar later werd hij directeur bij de Judobond JBN, waar hij naar eigen zeggen vooral een ‘aanjager’ was. In januari 2015 vertrekt Fledderus bij de judobond. Met Sport Knowhow XL kijkt hij terug op een periode waarin er veel gebeurde bij de JBN.

door: Leo Aquina | 8 juli 2014

1. Toen je in mei 2011 in een interview met Sport Knowhow XL terugkeek op je periode als directeur van NOC*NSF zei je: 'Ik sta open voor een hele mooie baan als deze zich voordoet. Nee, niet bij een sportbond, dat is denk ik niet handig op het moment.' Een half jaar later werd je directeur van de judobond. Waarom was dat toen inmiddels wél 'handig' om te gaan doen?
“Het bleek nog niet zo gemakkelijk om in een andere sector terecht te komen. Ik wilde graag aan de slag in volksgezondheid of onderwijs, maar in de hogere functies was er op dat moment juist weer een trend om mensen met een achtergrond in die specifieke sector aan te stellen in plaats van relatieve buitenstaanders. Krijgen mensen die werkzaam zijn in de sport een bepaald stempel opgedrukt? Ja, er wordt toch vaak gezegd: ‘Leuk die sport, maar wat doe je echt voor werk?’ Ik vind overigens niet dat je bang moet zijn voor dat stempel. Ze hebben mij er voor gewaarschuwd toen ik in 2000 aan de slag ging bij NOC*NSF, maar er staat ook enorm veel tegenover. De dynamiek in de sport is prachtig, de sfeer van presteren en het beste uit jezelf halen rond topsport, dat gaat toch vaak verder dan bij andere bedrijven.”

“In 2010 heb ik allerlei losse klussen gedaan. Via NOC*NSF kwam ik bijvoorbeeld als extern adviseur bij de handbalbond terecht. Ik was alweer meer dan een jaar weg bij NOC*NSF toen de directeur van de judobond opstapte. Dat vond ik een leuke bond, bovendien kende ik Jos Hell (destijds voorzitter, red.) goed, dus zo ben ik toch weer in de sport gebleven. Als directeur heb je een heel brede portefeuille. Je ontmoet mensen vanuit allerlei sectoren, je overlegt met ministeries, clubs, bedrijven, de media. Je bestrijkt echt de hele samenleving.”

“Zijn er verschillen tussen werken bij NOC*NSF en werken bij de bond? Ja. Bij NOC*NSF zit je in een groter netwerk en het is ook politieker. Je hebt te maken met allerlei verschillende leden en verschillende belangen en daar lopen ook nog persoonlijke tegenstellingen doorheen. Bij een bond zijn ook wel persoonlijke tegenstellingen, maar er zijn minder belangenverschillen vanuit de positie die mensen innemen. Het mooie van zowel NOC*NSF als een bond is het gemeenschappelijke gevoel dat er bestaat voor de sport. Het gevoel dat mensen bij sport hebben, maakt het vaak makkelijker om zaken voor elkaar te krijgen.”

2. Waarom wilde de judobond graag met jou in zee en hoe trof je de judobond aan?
“Het was mijn doel om judo meer op de kaart te zetten en vanuit de bond leefde de gedachte dat ik met mijn achtergrond vanuit NOC*NSF een goed netwerk zou meenemen. Er leefde misschien ook wel een gedachte dat ik vanuit dat netwerk een mooie sponsor binnen zou kunnen inbrengen. Dat was niet het geval. Ik heb ook meteen gezegd dat er met mij niet opeens een rij sponsors op de stoep zou staan. Je moet als bond eerst zorgen dat je zelf je zaakjes voor elkaar hebt.”

“Voor ik bij de judobond begon, dacht ik dat het een heel degelijke bond was die zijn zaken goed voor elkaar had. Dat was ook een beeld dat de bond van zichzelf had, maar ik ben toch wel geschrokken. Er was een groot financieel probleem. Toen ik binnenkwam werd net de jaarrekening van het jaar daarvoor bekend. De bond bleek een enorm negatief eigen vermogen te hebben. Bestuurlijk was er naar buiten toe rust en vanuit NOC*NSF werd de bond gezien als een degelijke partner, maar binnenskamers was er wel de nodige onrust. Het is als met een goed lopend restaurant, daar moet je vaak ook niet in de keuken kijken.”

“Mensen op kantoor waren vooral bezig om het de bondsraad naar de zin te maken, in plaats van te kijken wat ze voor de leden konden betekenen. Daar hadden zij helemaal geen tijd en energie voor. Er was op basis van het verleden veel wantrouwen vanuit de bondsraad jegens het bestuur en daar liepen ook nog eens wat persoonlijke conflicten doorheen. Het bestuur moest echt op zijn tenen lopen om het goed te doen. Er was veel argwaan vanuit de bondsraad. Ik heb me er sterk voor gemaakt om daar verandering in aan te brengen.”
 
3. Je hebt je eigen rol bij de judobond wel eens omschreven als aanjager. Wat heb je allemaal in gang gezet?
“Het was belangrijk om mensen vertrouwen te geven en een goede sfeer te scheppen in de organisatie. Aan de andere kant moesten de financiën op orde en dat betekende harde financiële maatregelen: bezuinigen. Dat is gelukt, van vijf ton verlies toen ik begon gaan we naar hopelijk vijf ton in de plus aan het eind van dit jaar. Om judo positief over het voetlicht te brengen zijn we in 2013 de nationale Budodag op Papendal begonnen. Dat was een prachtig evenement met zeshonderd bezoekers dat dit jaar een vervolg krijgt met nog veel meer aanmeldingen. Papendal was vol, er kon niemand meer bij. Daardoor kregen de mensen bij de bond ook weer het vertrouwen dat zij aan iets heel erg moois meewerken.”

“Natuurlijk is het lastig om tegelijkertijd te bezuinigen en mensen toch meer vertrouwen in hun werk te geven. Er moest toen ik binnenkwam organisatorisch het nodige gebeuren en daar heb ik bewust een jaar mee gewacht. Eerst moesten we het financiële deel op orde hebben. Die organisatorische wijzigingen kwamen er alsnog. We hebben een nieuwe club mensen voor de marketing en communicatie. Voorheen deed iemand dat er maar een beetje bij. We hebben tegenwoordig een echt front office, dat iedereen die bij de bond binnenkomt helpt. Voorheen was er een secretaresse die de telefoon opnam, maar die kon mensen lang niet altijd verder helpen. Ook hebben we nu iemand die zich fulltime bezighoudt met wedstrijdzaken. Op de financiële afdeling hebben we een kwaliteitsslag gemaakt. Er zijn mensen uitgegaan waar betere mensen voor zijn teruggekomen. Tot slot hebben we de top- en de breedtesport dichter bij elkaar gebracht. Onze nieuwe directeur topsport is ook plaatsvervangend algemeen directeur. We willen er nadrukkelijk voor zorgen dat topsport en breedtesport elkaar versterken.”

4. Het plan om het topjudo te centraliseren is bij een aantal topjudoka’s op de nodige weerstand gestuit. Kim Polling verwoordde haar grieven in mei 2014 in een open brief. Directeur topsport Ben Sonnemans wilde daar destijds en ook nu nog steeds tegenover Sport Knowhow XL niet op reageren. Hoe staan de zaken er nu voor?
“De centralisatie van het topjudo behoort tot de lange termijnvisie van de bond, Judobond 2.0. Die gedachte is niet uniek. Meer bonden doen het, ook in het buitenland. Met een centraal trainingscentrum heb je de beste mensen bij elkaar, de beste sparringpartners en de beste faciliteiten. Wordt iedereen daar blij van? Nee, niet per se. Voor veel mensen betekent het ook dat zij keuzes moeten maken. Daarom hebben we besloten om het niet nu middenin een periode van olympische voorbereiding te doen, maar pas na Rio 2016. Maar het principebesluit is genomen en we gaan naar Amsterdam of naar Papendal. Ben Sonnemans werkt nu keihard aan het plan. Dat hij er niet op wilde reageren, had misschien meer te maken met het feit dat hij er intern nog niet met iedereen over had gesproken. Judoka’s zijn enorm veel op reis en het is belangrijk om eerst met coaches en sporters te praten voordat er van alles in de krant komt. Er wordt tegenwoordig sowieso veel meer met coaches en sporters gepraat dan vroeger. We hebben nu een atletencommissie en alle plannen worden daarin serieus besproken.”

5. In januari 2015 vertrek je bij de judobond. Hoe laat je de bond achter en wat ga je zelf in de toekomst doen?
“De judobond is financieel gezond en klaar voor de volgende stap. We hebben een afname in leden om kunnen buigen in ledengroei en we hebben de clubs dichter naar ons toegehaald. Er is een heel andere sfeer bij de bond met een nieuw bestuur, een nieuwe voorzitter en een nieuwe directeur topsport. Dat wil ik niet allemaal alleen op mijn conto schrijven. Ik zit als aanjager overal achter, maar ik doe het niet alleen. Uiteindelijk moeten de mensen het zelf doen. Het is nu tijd om al die zaken verder uit te bouwen. Zodat de judobond nog vaker positief in de krant komt in plaats van met gedoe.”

“Natuurlijk is dat in tijden van financiële krapte niet makkelijk. We hebben de broekriem aangehaald om financieel weer boven water te komen, maar we moeten nog steeds op de centen blijven letten. De lottogelden gaan achteruit, waardoor onze ondersteuning voor breedtesport met acht procent krimpt en voor topsport twee procent. Daar staat tegenover dat de ledengroei weer extra geld oplevert, dus we moeten het vooral niet somber zien. We hebben nu geen sponsor en we zijn met allerlei partijen aan de slag om nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen. Neem bijvoorbeeld het programma Fit, Veilig Valbreken. Dat is een soort basistraining waardoor oudere mensen beter leren vallen en zo ook wellicht weer makkelijker kunnen aansluiten bij andere sporten. Dat concept willen we landelijk uitrollen op zo’n manier dat de bond er ook iets aan over houdt. Bij de bond hebben we altijd vanuit een lidmaatschapsstructuur gedacht, maar deze mensen binden we tijdelijk. Dat is helemaal niet erg. Wij hebben kennis en kunde en daar verdienen we geld mee. Van oudsher zijn we als sportbond niet zo goed in commerciële exploitatie en daar moeten we aan werken.”

“Wat ik zelf ga doen? Ik ben me aan het oriënteren. Ik zou weer eenzelfde rol kunnen vervullen bij een bond, maar ik kan ook een andere kant uit. Ik doe nu ook al een aantal andere dingen, bijvoorbeeld als voorzitter van de Bovag Onafhankelijke Autobedrijven en als commissaris of adviseur van een aantal bedrijven. Ik vind de sport hartstikke mooi dus het kan heel goed dat ik daar een volgende baan in vind. Ik heb geen voorkeur voor een specifieke sport, al hebben olympische sporten bij mij wel een streepje voor.”

« terug

Reacties: 3

-
08-07-2014
Bij dit citaat kan je je afvragen wat NOC*NSF met haar rol van 'toezichthouder' gedaan heeft: "Er was een groot financieel probleem. Toen ik binnenkwam werd net de jaarrekening van het jaar daarvoor bekend. De bond bleek een enorm negatief eigen vermogen te hebben. Bestuurlijk was er naar buiten toe rust en vanuit NOC*NSF werd de bond gezien als een degelijke partner, maar binnenskamers was er wel de nodige onrust." Natuurlijk is elke bond (en haar leden, ALV, etc) verantwoordelijk maar ik denk dat ook NOC*NSF krachtiger moet gaan optreden. Doet ze dat niet dan kan ze binnenkort aansluiten in het demasqué van toezichthouders. Met groet, Stan Stolwerk (ex-collega van Fledderus)
-
08-07-2014
Hoe kun je als NOC*NSF nu toezien zonder elk kwartaal naar de financiën te kijken? Dat is toch het raamwerk waarbinnen elke organisatie moet werken? Waarom zou dat niet voor sport gelden? De sportieve ambities zijn altijd groter dan de financiële polsstok lang is! Waarom maar zo'n kort dienstverband? Wat is er werkelijk gebeurd? Deze bond is niet ongewoon. Vrijwel alle bonden zijn 'aanbod gestuurd' i.p.v. 'vraag gestuurd'. Daarom hebben maar weinig bonden een echte marketeer in dienst. Het belang van de sporters/leden staat zelden bovenaan in de piramide. Kees Renzenbrink
-
18-08-2014
Beste Kees, Een kort dienstverband omdat een langere periode 'samenwerken' met deze man ondoenlijk is voor elk weldenkend mens. Gelukkig is hij zelf wel heel content over zijn prestaties, ook al zijn die slechts gemiddeld. Dat geeft je direct een goede inkijk in zijn persoonlijkheid en manier van werken. Een (ex)werknemer van NOC*NSF

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst