Harm Kuipers was in 1975 wereldkampioen schaatsen. Kort na zijn actieve sportercarrière studeerde hij af als arts. Later schreef hij zijn academische proefschrift en weer later werd hij hoogleraar Bewegingswetenschappen aan de Universiteit Maastricht. In zijn wetenschappelijke carrière heeft hij zich veel beziggehouden met het effect van doping. Kuipers was van 1993 tot 2003 lid van de medische commissie van het IOC, van 2001 tot 2004 lid van de dopingcommissie van het WADA (World Anti Doping Agency) en hij is vanaf 2000 actief als medisch adviseur van de internationale schaatsunie ISU.
door: Peter Hopstaken |
3 september 20071. De discussie rondom dopinggebruik en de bestrijding ervan is weer flink toegenomen na de laatste Tour de France. U heeft met wetenschappelijk onderzoek (dubbelblind en dus placebo-gecontroleerd) meermalen aangetoond dat het effect van doping schromelijk wordt overdreven en voornamelijk ‘tussen de oren’ zit. En ook dat gebruik van sommige middelen zelfs averechts werkt. Worden uw onderzoeken eigenlijk wel op juiste waarde geschat door de sportwereld?
“Er is een grote kloof tussen wetenschap en de praktijk. Wetenschappers proberen objectief waarnemingen te doen en verbanden te leggen met als doel de ‘waarheid’ boven tafel te krijgen. Het resultaat van hun werk wordt regelmatig gepubliceerd in wetenschappelijke bladen. Maar helaas blijft het vaak slechts in die kringen hangen. Om mijn ‘boodschap’ te verspreiden geef ik lezingen en schrijf ik wel eens een artikel in een populair blad, maar daar nemen dan te weinig mensen kennis van. Bovendien: ik heb vaak een teleurstellend verhaal. Het verkoopt niet als ik aantoon dat het effect van doping veel minder groot is dan men suggereert. Men luistert liever naar leuke anekdotes. Ik heb het boek gelezen van Willy Voet, de soigneur van de Festina-wielerploeg. Uit dat boek bleek dat wielrenners er heilig van overtuigd zijn dat doping helpt. Ze geloven écht dat ze niet zonder zouden kunnen. Maar Willy Voet gaf de renner Virenque eens een beetje glucose in plaats van echte doping, en wat gebeurde er? Virenque vlóóg die dag. Oftewel, het placebo-effect bewees zich hier prachtig. Op grotere schaal, dus met flink veel waarnemingen, heb ik het placebo-effect zelf ook waargenomen.”
2. Zijn er ook onderzoeken geweest die andere, misschien zelfs tegengestelde resultaten opleverden dan die van u?
“Niet voorzover ik weet. Sowieso zijn van alle onderzoeken die ik over epo ken, er maar twee dubbelblind uitgevoerd. Dus gecorrigeerd voor het placebo-effect dat onmiskenbaar plaatsvindt. Zelf heb ik onderzoek gedaan naar het verband tussen de bloedwaarden van schaatsers vanaf het jaar 2000 en hun prestaties. Men gaat er namelijk van uit dat het gebruik van epo de concentratie van hemoglobine in het bloed zou verhogen, waardoor de maximale zuurstoftoename ook zou toenemen en men vervolgens betere prestaties neerzet. Ik heb echter geen enkel verband gevonden tussen de bloedwaarden en de prestaties van de schaatsers. Andere onderzoekers hebben gekeken naar het effect van epo-gebruik zelf, maar daarbij een andere prestatiemaat gebruikt: de totale duur van de inspanning. Die nam volgens het onderzoek met tien procent toe als atleten epo hadden gebruikt. Maar ik vind dat deze onderzoekers een verkeerde prestatiemaat hebben gehanteerd, waardoor het effect vertekend is en minder groot is dan die getallen suggereren.”
3. Zijn er volgens u veel atleten ten onrechte gestraft voor het gebruik van doping?
Ik vrees van wel. Cafeïne is op een zeker moment van de dopinglijst afgehaald. Op het moment dat dit werd aangekondigd, werd bijvoorbeeld Laetitia Vriesde nog gestraft omdat er cafeïne in haar urine zat. Onrechtvaardig, want cafeïne voldoet niet aan minstens twee van de drie criteria die worden gehanteerd om te bepalen of het middel op de dopinglijst thuishoort. Er is sprake van doping als een middel de prestatie bevordert, schadelijk is voor de gezondheid en als het tegen de ‘spirits of sport’ is. Cafeïne werkt weliswaar prestatiebevorderend, maar alleen als het in hele kleine hoeveelheden wordt toegediend. Aan de twee andere criteria voldoet cafeïne niet, dus het is terecht van de lijst geschrapt. Op het moment staan nog een heleboel middelen ten onrechte op de dopinglijst. Ik denk aan morfineachtige stoffen, corticosteroïden en marihuana. Er zijn overigens ook veel atleten die ten onrechte niet tegen de lamp lopen. Denk alleen maar aan de wielrenners. Minstens het halve peloton gebruikt middelen die op de dopinglijst staan. Er is daar een diep geloof dat ze niet zonder doping kunnen, wat in mijn ogen klinkklare onzin is. Over doping bestaat – ook bij het publiek - een reeks misverstanden. Allereerst al dat je met welke vorm van doping dan ook opeens alles kunt winnen. Daarnaast is een niet te onderschatten effect van iedere vorm van doping het placebo-effect, dus het deel tussen de oren. Een groot deel van het dopinggebruik bij wielrennen stoelt met andere woorden niet op enige ratio maar op het geloof dat bepaalde dingen helpen. De waarheid is dat sommige middelen meer schade veroorzaken dan goed doen, zoals bijvoorbeeld cortisonen.
4. Wat moet er gebeuren om het dopingprobleem de sportwereld uit te helpen?
Een reeks kleine maatregelen zou al helpen. Bijvoorbeeld betere voorlichting en scholing aan sportbegeleiders en aan wielrenners zelf. Duistere personen die rondom de wielerwereld actief zijn zoals die Spaanse arts Fuentes – een duur betaalde kwakzalver die doping verstrekt – zouden dan langzamerhand verdwijnen. Verder zou de dopinglijst opgeschoond moeten worden. De lijst moet beperkt blijven tot middelen die de prestaties daadwerkelijk - ook al is dat soms maar weinig - verbeteren. Nu is er vaak veel gedoe om niets. Zoals ik al zei: veel middelen die op de lijst staan, hebben helemaal geen effect.
5. Voor u is Rasmussen dus de enige echte winnaar van de laatste Tour de France, Floyd Landis van die van vorig jaar en heeft Bjarne Riis ten onrechte zijn gele trui ingeleverd?
Rasmussen is voor mij inderdaad de beste renner van de laatste tour. Landis was het vorig jaar. En Riis zou de Tour de France ook zónder gebruik van epo ongetwijfeld hebben gewonnen. Ik zal deze drie gevallen toelichten.
Rasmussen is om procedurele redenen gestraft. Hij is gewoon dom geweest, hij heeft zich niet professioneel gedragen door te liegen over zijn verblijfplaats. Dat hij daarover loog, kan ik mij nog wel voorstellen. Al die dopingcontroles hebben een behoorlijke invloed op je privacy. Rasmussen had meteen openheid van zaken moeten geven toen de geruchten over zijn verblijfplaats zich openbaarden. Hij had de gele trui toen hij de tour uitgezet werd en hij zou die trui ongetwijfeld tot aan Parijs gehouden hebben als dat niet gebeurt was. Er is niet bewezen dat Rasmussen doping heeft gebruikt, en was hij voor mij de beste renner van de afgelopen tour.
Landis was volgens mij te goeder trouw. Hij heeft van een onbetrouwbare verzorger testosteron toegediend gekregen, waarschijnlijk zonder dat hij dat wist. Voor hem extra zuur is dat testosteron de prestaties van duursporters niet bevordert. Bovendien is niet bewezen dat het middel het herstel na inspanning bevordert, wat wel gesuggereerd wordt. Kortom, Landis had de eindoverwinning in de tour van mij mogen houden.
Wat Riis betreft: het effect van epo wordt schromelijk overschat. Epo maakt van een middelmatige renner niet opeens een kampioen. Een tour winnen doe je niet met epo alleen, maar vooral door hard te trainen, af te zien, enzovoorts. Bovendien gebruikte in die tijd het halve peloton epo, waaronder de betere renners. Dus ook Riis blijft voor mij de winnaar van 1996.