De vraag van… Erik Cornelissen, de nieuwe voorzitter van de hockeybond
Aan… Hans Nieukerke, voorzitter van de volleybalbond
De vraag
Beste Hans, jij bent een ervaren bondsvoorzitter. Waar vind je dat ik het eerste jaar van mijn voorzitterschap bij de hockeybond vooral op moet letten? Wat zijn de do’s en de dont’s? Heb je goeie tips? Voor welke valkuilen wil je me behoeden?
Het antwoord
Graag wens ik je veel succes bij deze prachtige bond. De drang om een stempel te drukken op deze nieuwe uitdaging is bij ondernemende mannen meestal erg groot. Niet echt verstandig, leg daarom je oor te luister bij de smaakmakers van de KNHB. Maar niet alleen centraal, doe dat vooral in het werkveld. Want dan hoor je wat er écht speelt en welke kansen en bedreigingen er zijn. Sportbonden zijn immers in belangrijke mate facilitaire bedrijven waar de klant koning is. Dus luisteren en veel vragen.
Verder heb je te maken met een missie, visie, werkplan en begroting voor 2014 en bovendien zijn de contouren voor 2015 er natuurlijk al. Dus prachtig om de tijd te nemen om met collega’s op basis van bevindingen tot heroverwegingen te komen. Neem de tijd.
Dan de afspraken met de directie. Er zal een directiestatuut zijn. Het is belangrijk om te weten welke spelregels er zijn. Organiseer structureel werkoverleg en bepaal over welke zaken je geïnformeerd wil/moet worden. Overdreven zorg is irritant maar betrokkenheid wordt zeker gewaardeerd.
Leg verantwoordelijkheden zo goed mogelijk in de werkorganisatie neer, maar maak afspraken dat als dat nodig is voorgenomen besluiten tijdig aan jou/het bestuur worden voorgelegd voor commentaar/advies.
Zorg verder voor een heldere taakverdeling in het bestuur, maar dat is vast al goed geregeld. Participatie is een groot goed in een bond. Zorg er voor dat dit integraal plaatsvindt: vooral bij alle veranderingsprocessen. Het kan een hoop gedoe voorkomen.
Volgende keer de vraag van Hans Nieukerke aan Tjark de Lange, voorzitter van het Nederlands Handbal Verbond:
Het tekort aan goede sportaccommodaties voor zaalsporten wordt steeds groter. Het lijkt een moeizaam traject om dit te veranderen. Ondernemerschap in deze blijkt bij lokale verenigingen vaak onvoldoende aanwezig. Graag hoor ik van de voorzitter van het Nederlandse Handbal Verbond of dit probleem daar ook speelt en of de bond al een succesvol beleid heeft ontwikkeld om verenigingen bijvoorbeeld daarbij te coachen?