Skip Navigation LinksHome-Nieuws-De Stelling-Item

Verdeling topsportgelden? Sportbonden zouden achteraf geen bezwaren moeten maken tegen uitkomsten die in lijn zijn met vooraf overeengekomen procedures 12 februari 2013

« terug

Reacties: 6

-
12-02-2013
Reactie Joëlle Staps: Ik ben het eens met de letterlijke stelling van Johan. In mijn ogen is er echter iets anders aan de hand hetgeen de kritische houding van bonden rechtvaardigt. Er is namelijk getracht een eenduidige set van criteria te formuleren waarlangs alle topsportprogramma´s gemeten zouden moeten worden. Naar nu blijkt is deze set van criteria niet 100% eenduidig en kunnen bovendien niet alle sporten over één kam geschoren worden. Het ene mondiale speelveld is namelijk het andere niet en de kansen op podiumplaatsen zijn voor individuele sporten beduidend hoger dan die voor teamsporten. Bovendien kan de potentie van een programma nooit objectief beoordeeld worden, dat is altijd een subjectieve aangelegenheid. Op het vlak van het toepassen van de criteria ontstaat dan ook de frictie. Daarnaast beginnen nu steeds meer bonden zich te realiseren welke (negatieve) consequenties de Top10 Ambitie voor het Nederlandse sportlandschap op de langere termijn heeft. Ik ben van mening dat het uitstekend is dat er een definitie van topsport geformuleerd is, maar zou graag met NOC*NSF willen kijken naar meer maatwerk in de beoordeling. Joëlle Staps, directeur volleybalbond
-
12-02-2013
Reactie Jan Kossen: De georganiseerde sport heeft de afgelopen 15 jaar gewerkt aan versterking van de Topsportstructuur in Nederland. Zoals vaak zijn de ambities groter dan de beschikbare middelen. Je moet dus keuzes maken om je doel te bereiken en keuzes daar hebben we de mond van vol tot dat het je zelf raakt. Of dat nu in de politiek of in de sport is dat maakt niet uit. Met elkaar hebben we geconstateerd dat er binnen NOC*NSF veel kennis is op het vlak van Topsport en besloten dat je bij het maken van die keuzes NOC*NSF grote verantwoordelijkheid moet geven. NOC*NSF heeft die verantwoordelijkheid genomen. Wat vervolgens opvalt bij die keuzes is dat men vooral naar de potentiele prestatie heeft gekeken en niet naar de opgebouwde of op te bouwen structuur (in samenhang met die prestatie) en dat is verwonderlijk. Immers NOC*NSF heeft de afgelopen jaren - zelfs tot kort voor de Olympische Spelen - de kwaliteit van de structuur gestimuleerd en nu geldt ogenschijnlijk alleen de prestatie. Juist voor de georganiseerde sport is de structuur van belang want die leidt tot prestatie. Korte termijn resultaten doen dat niet. NOC*NSF heeft echter van de bonden de ruimte gekregen die afweging te maken, evengoed als bonden het recht gekregen hebben daartegen in beroep te gaan. Dat het er maar vijf geweest zijn onderschrijft dat de meesten bonden kennelijk de visie van Johan delen. Jan Kossen, directeur zwembond
-
12-02-2013
Reactie van Ted van der Meer Natuurlijk mogen bonden achteraf wel protesteren als zij het er niet mee eens zijn. Ten eerste kun je het, los van je mening over de procedure zelf, oneens zijn met de uitkomst van de procedure. Dan is het niet meer dan logisch dat je protesteert. Neem het badminton. Die sport heeft acht of negen spelers in de topvijftig van de wereldranglijst en de meeste spelers kunnen wat betreft leeftijd nog zeker vier tot acht jaar mee. Daar staat tegenover dat sommige andere sporten die veel minder grote medaillekansen hebben wél geld hebben gekregen. Tennis is daar een voorbeeld van. Ik vind het overigens terecht dat tennis geld heeft gekregen. Geen enkele sport moet worden afgeserveerd en daarmee kom ik op de tweede reden waarom de bonden alle recht hebben om te protesteren. Met de nieuwe verdeling staan sommige sporten volledig buiten spel. Ze krijgen niet een beetje minder, ze krijgen helemaal niets. Dat hoort in mijn ogen niet. NOC*NSF is er voor alle bonden en nu hebben ze een scheidslijn hebben getrokken op basis van medaillekansen. Daardoor ontstaan er ‘haves’ en ‘have nots’. Dat is iets waarover NOC*NSF van tevoren niet duidelijk heeft gecommuniceerd. André Bolhuis zegt dat hij altijd open en eerlijk is geweest en formeel heeft hij misschien gelijk. In mijn beleving is echter nooit duidelijk geweest dat akkoord gaan met de nieuwe procedure kon betekenen dat je als bond helemaal op nul uit zou kunnen komen. Als dat op voorhand helder was gesteld, was er nooit een meerderheid van de bonden akkoord gegaan. Maar ja, politiek is politiek. Je zou kunnen zeggen dat de bonden er een beetje zijn ingetuind. Ted van der Meer, voormalig voorzitter badmintonbond
-
12-02-2013
Reactie Ruud Vreeman: De grondhouding van de stelling is wel juist, maar ik ben pas anderhalf jaar voorzitter van de ijshockeybond. Ik heb de besluitvorming omtrent die procedure dus niet meegemaakt en ik denk dat de fixatie op medailles geen recht doet aan het sportlandschap dat in Nederland overeind moet blijven. De ledenvergadering, het parlement van NOC*NSF heeft toen beslist, dus ja, in die zin is de stelling juist. Maar de bonden, de leden dus, hadden toen veel kritischer moeten zijn op de consequenties van de procedure die ze toen overeen zijn gekomen. Er wordt eigenlijk maar één criterium gehanteerd en dat is het aantal medailles op de Olympische Spelen. Als gevolg daarvan zie je dat excentrieke sporten zoals BMX, die je eigenlijk maar eens in de vier jaar ziet, veel geld krijgen om een baan aan te leggen omdat het medailles kan opleveren. Maar een sport als BMX is relatief makkelijk aan te leren. Met ijshockey moet je op je zesde beginnen als je de wereldtop wil halen. Teamsporten vereisen een veel langduriger proces. Dat geldt ook voor sporten als handbal, basketbal en volleybal. Wil je het diverse sportlandschap met al die teamsporten in Nederland overeind houden, dan vereist dat een andere filosofie dan die eenzijdige focus op Olympische medailles. Het Nederlands basketbalteam was bijna opgeheven, de volleybalmannen waren bijna teruggetrokken uit de World League. Dat heeft allemaal met geld te maken. IJshockey heeft ieder jaar een WK, dit jaar in Oekraïne. Het kost veel geld om mee te kunnen doen in de internationale competitie. Naast mijn vraagtekens bij die focus op medailles, vind ik dat je ook kritisch mag zijn op de uitkomsten van de procedure. Ook als je met de procedure hebt ingestemd, kun je achteraf constateren dat de overeengekomen regels niet consequent zijn uitgevoerd. Wij hebben dan ook formeel protest ingediend. Wij vinden dat er meer maatwerk nodig is voor het ijshockey en daar gaan we begin maart met NOC*NSF in gesprek. De Nederlandse ijshockeyploeg is twintigste in de wereld. Dat is ongeveer net zo hoog als de vrouwenvolleybalploeg, hoger dan het mannenvolleybalteam en hoger dan de basketballers. Het damesbasketbalteam staat bijvoorbeeld niet eens in de top-70. Dan is de redenering misschien dat ze een goed jeugdteam hebben, maar als je strikt bent en redeneert in medaillekansen, die zijn er niet. Maar ze krijgen wel 250.000 euro. Ruud Vreeman, voorzitter ijshockeybond
-
12-02-2013
Reactie Wiltfried Idema: Wakkie heeft gelijk. Op het moment dat na ampel overleg in de 'sportpolder' een duidelijk beleid is vastgesteld in de ALV van NOC*NSF en beleid dat vervolgens door het Bestuur van NOC*NSF wordt geïmplementeerd, zijn het voornamelijk krokodillentranen van diegenen die geen geld krijgen die geplengd worden. Er waren in de ALV van NOC*NSF tot mijn verbazing nauwelijks tegenstemmen. Topsportbeleid gaat over keuzes maken en keuzes maken gaat 'van au'. Daarom worden er in de polder niet vaak echt keuzes gemaakt. Men kiest liever een beetje, spaart kool en geit en zoekt in plaats van naar de beste naar de oplossing die de minste weerstand oplevert. Vandaar de schrik bij betrokkenen nu NOC*NSF het vastgestelde beleid conform de procedures onverkort uitvoert. Op basis van de evaluatie (wat is de opbrengst aan medailles?) van het huidige beleid, kan het beleid te zijner tijd worden aangepast. Laat Vreeman eerst maar eens orde op zaken stellen in de IJshockeybond en zorgen dat zijn teams zich wel kwalificeren voor de Winterspelen. Ik geloof niet dat het afgelopen kwalificatietoernooi een groot succes was. Overigens vind ik wel dat getoetst moet kunnen worden of NOC*NSF zich aan haar eigen criteria houdt. Wiltfried Idema, ondervoorzitter Bob en Slee Bond Nederland (BSBN)
-
15-02-2013
De stelling is onjuist. Als de mogelijke gevolgen van voorgesteld beleid in uitvoering niet zijn voorgesteld in een of meer scenario's aan de bonden en ALV, dan moet er bezwaar kunnen worden gemaakt. En daar wreekt het nu voor veel topsporters en hun bonden. bonden hebben mogelijk lichtvaardig ingestemd met het voorgestelde nocnsf beleid en niet gevraagd naar een of meerdere uitvoeringsscenarios als uitkomst van het geformuleerde beleid in voorbereiding van de stemming, zodat er gestemd kon worden over beleid met gevolg. Opportunisme is niet ongebruikelijk in sport. Dat is deze beleidslijn ook en daarmee heeft de ALV ingestemd. Er zijn feitelijk niet meerdere keuzes voorgelegd op beleidsniveau dan stem voor of tegen of niet. Nu de consequenties zichtbaar zijn, mag en kan binnen de verenigingsdemocratie een voorstel worden ingebracht die de huidige beleidslijn stopt, corrigeert of in delen wijzigt. De ALV stemt hierover. Als er een keuze komt voor 'beter tijdig gekeert dan ten hele gedwaald', betekent dit dat er een switch dient te komen in het beleid en uitvoering. Dat is dan de uitkomst van een democratische stemming. Als de stemming het voorstel verwerpt, dan kan het beleid en uitvoering worden voortgezet. Zelf heb ik moeite met het nieuwe beleid, omdat het m.i. veel topsporters uitsluit om te kunnen excelleren vanuit de publieke beschikbaar gestelde middelen. En is een OS medaille klassement zo belangrijk (een lijstje eens per 2 jaar), dat dit sporters mag en kan uitsluiten van hun ambitie om te kunnen excelleren op het hoogste niveau? Ik heb zo mijn twijfels daarover. Ben ook benieuwd naar het selectiebeleid om deel te kunnen deelnemen aan de OS? Gelden straks dezelfde regels voor sporters die worden gefinancierd door nocnsf en sporters die op eigen kracht aan de norm van hun internationale bond voldoen? Wat mij betreft differentieert nocnsf nadrukkelijk in de limietnormen, om zo het verschil in financiering gelijk te trekken naar lichtere limieten voor niet-gefinancierden. Immers zij hebben op eigen kracht voldaan aan de geldende limiet en dan kan en mag nocnsf geen extra eis te stellen. @ruudvreeman: vergelijk nooit appels en peren en dus ijshockey niet met BMX. Elke vergelijking gaat nl mank! Huub Stammes Oud directeur knwu en knsb en nu directeur nwb

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst