Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Feedback XL-Item

Energie in het sociale domein, de samenwerking met sport zorgt voor beweging! 24 juni 2014

door: Marian ter Haar

Ga aan de slag, al is het maar op kleine schaal: dat is de oproep van Sanne Scholten en Penny Nugteren, vorige week op Sport Knowhow XL, in hun betoog over de rol van sport in de zorg. Hun hartekreet is niet aan dovemansoren gericht. Organisaties als NISB, VSG en NOC*NSF zien dat beweging in het sociale domein kansen biedt voor beide partijen en nemen daarvoor apart en samen al initiatieven. Een belangrijke voorwaarde om ook daadwerkelijk succes te hebben, is dat de informele netwerken van de sportvereniging niet in de geprofessionaliseerde wereld van de zorg worden ingelijfd. Wel kunnen deze netwerken en de ‘spirit’ van sport en bewegen beter worden benut. Het is nu het moment om de juiste verbindingen tot stand te brengen.

In deze column wil ik na enkele observaties over samenwerking tussen sport en sociaal domein de volgende aanbevelingen uitwerken:
1. Deel de dromen;
2. Leer van elkaars werkwijze;
3. Verbind de beleidsdomeinen sport en zorg;
4. Laat je inspireren door informele netwerken;
5. Versterk de lokale samenwerking.

Dit zijn aanbevelingen voor iedereen die serieus werk wil maken van de inzet van sport en bewegen in het sociale domein: gemeenten, zorg- en welzijnsorganisaties en sportaanbieders. En uiteraard zie ik de oproep van Sanne en Penny ook als een oproep aan mijzelf en aan alle collega’s die kennis en netwerken op dit belangwekkende terrein willen ontwikkelen: wacht niet, ga aan de slag!

Maar eerst: waar staan we nu?

‘Leren voor het leven’ in je sportclub
De zorg moet veranderen, ze moet letterlijk en figuurlijk dichterbij vorm krijgen. De mensen moeten zelf de regie over hun situatie leren krijgen en het eigen netwerk daarbij gebruiken.

De sportvereniging vertegenwoordigt een omvangrijk sociaal kapitaal met het netwerk, haar sportaanbod, de vrijwillige inzet en het beheer en gebruik van de accommodatie. De waarde van het netwerk reikt veel verder dan de sport. Relaties en vriendschappen komen via de vereniging tot stand, oppasadressen worden langs de lijn uitgewisseld, vacatures via het netwerk vervuld, lotgenoten steunen elkaar, mensen worden fitter en veerkrachtiger door sport en bewegen. Van kinds af aan is de sport een domein waar je spelenderwijs leert je te verbinden in een team of samen te werken aan een doel, om te gaan met verschillen en om te gaan met spanningen en conflicten. Mensen met een veerkrachtig netwerk zijn zelf veerkrachtiger en beter in staat hun leven perspectief te geven. Lang niet altijd is dit even rooskleurig, net als de samenleving. Kortom: in de sport leer je voor het leven.

De sport kan met de inzet van haar sociaal kapitaal professionele hulp ontlasten en versterken en bijdragen aan zelfsturing en eigen regie door haar leden en hun netwerk. De kenmerken van de sport en haar maatschappelijke waarde is vooral dat het informeel gebeurt, en passant, als gelukkig en maatschappelijk waardevol ‘rand’verschijnsel en niet als core business.

Het laatste decennium zijn beleidspartners buiten de sport door de gemeenten gestimuleerd sport en bewegen als middel te gebruiken. Dat zie je bij gezondheid, preventie, leefbaarheid, integratie en wijken. Natuurlijk kan sport bijdragen aan: vitalere burgers, eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden van jeugd en hun ouders, met inzet van een sociaal netwerk. En ja, dat beperkt de noodzaak tot medische en extra opvoedkundige inzet, omdat zowel de individuele ontwikkeling als de sociale vaardigheden spelenderwijs in de sport tot wasdom komen. De sportvereniging heeft dit bovendien vaak al geïntegreerd in haar samenwerking met buurtsportcoaches, scholen en kinderopvang waarmee zij deze functies verder ontwikkeld heeft.

Spanning en gedoe: wie zit daarop te wachten?
Toch is hier ook iets anders aan de hand! Hier zijn namelijk professionals aan zet die hun handelen niet informeel maar formeel inzetten. Werkstandaarden hanteren en professionele mores laten gelden. Dit geeft ook spanning en gedoe en daar zit de sport niet altijd op te wachten.

Samenwerken met professionals uit de zorg en met de beleidsregisseurs van de gemeente is niet gemakkelijk. Allereerst omdat er grote verschillen in expertise, ervaring, belangen en principes overbrugd moeten worden. Het maakt wel degelijk een verschil of je met de samenwerking je boterham verdient of dat je het vrijwillig doet. De taal die door beroepskrachten gebruikt wordt en de woorden die vrijwilligers over de zelfde kwesties gebruiken illustreren de verschillende invalshoeken en verwachtingen.
De werkwijze van de beroepskrachten en de vrijwilligers lopen uiteen qua motivatie en in de manier van doen. De beroepskrachten maken gebruik van standaarden uit hun professionele wereld en de vrijwilligers doen het ‘gewoon’, vaak op basis van jarenlange ervaringen en tradities in de vereniging.

Wat bij de een voortkomt uit lotgenotenverbondenheid, - bijvoorbeeld de ‘autisme competitie’ in Zuid-Holland - is bij de andere een onderdeel van een hulpverleningspraktijk. Verwachtingen van het resultaat zijn ook verschillend. Bij de eerste is iedereen blij want de kinderen zijn blij en de verenigingen hebben hun tolerantie naar autistische kinderen opgerekt. De professional kijkt vooral of de vereniging aan haar professionele standaarden van een veilige omgeving voor haar aanpak voldoet.

Die verschillen maken het ingewikkeld en lang niet voor alle sportverenigingen iets waar ze zin in hebben. Sportverenigingen staan daarom echt niet allemaal te wachten op een kennismakingsgesprek met de zorg, zoals de schrijfsters van het voorgaande artikel suggereren.

Mijn aanbevelingen voor succesvolle samenwerking
Mijn belangrijkste punt: we moeten oppassen dat we de informele zorg die er is in de sportvereniging niet de geprofessionaliseerde wereld van de zorg inzuigen en de 'interventies', 'het maatwerk', 'de doorbraakstrategieën' het gaan overnemen van de zorg en de belangeloze ondersteuning hulp en inzet van vrienden uit de vereniging. Wel kan het netwerk en de spirit van sport en bewegen beter benut worden. Maar dan moet er wel het nodige gebeuren; daar wil ik graag wat dieper op in gaan.

- Deel je dromen
Aspiraties en dromen van sport en gemeenten worden onvoldoende gekend en gedeeld. Een open gesprek kan richting geven aan de gedeelde ambities die vorm kunnen krijgen in de samenwerking.

Veel sportverenigingen zijn bereid te werken aan maatschappelijke waarden als het hun sportieve ambities of de mogelijkheden versterkt of het ten goede komt aan het welzijn van hun leden. De waterpolovereniging in Utrecht wil best samen met de gemeente het zwembad runnen als dit hun droom van een wedstrijdbad op topniveau verwezenlijkt. In Enschede kunnen clubs een stuk van de accommodatiekosten aan de gemeente betalen in natura; door daarvoor maatschappelijke activiteiten voor jeugd uit te voeren. Bij voetbalclub Sporting in Utrecht hebben ze extra inkomsten en expertise in de club gekregen door het project 'Alleen jij bepaalt wie je bent' een initiatief met het ministerie van Justitie voor jongeren met een risico op criminaliteit. Zij bieden hen twee keer peer week training aan en een toernooi met andere clubs die meedoen aan dit project. Behalve financieel beter is de club beter in staat gebleken om te gaan met ‘rotjochies’ ook binnen de eigen gelederen.
 
- Leer van elkaars werkwijze
Er komt veel af op gemeenten met de decentralisaties en transities, gepaard gaande met bezuinigingen. Meer taken uitvoeren met minder mensen is een grote uitdaging. Ambtenaren moeten leren anders te denken en werken: minder vanuit beleidsplannen, meer vanuit het versterken van lokale initiatieven, dat wat er al gaande is. Daar past wel een andere benadering bij die de meeste clubs eigen is, die van ‘doen’ en minder vanuit professionele standaarden plannen maken en dan gaan handelen. Meer vanuit het hart dan van uit het hoofd naar de handen.

- Verbind de beleidsdomeinen sport en zorg
Sport en Zorg zijn ambtelijk nog lang niet altijd verbonden: beleidsterreinen hebben eigen doelstellingen en zijn niet intrinsiek gericht op onderlinge versterking. De gemeente zou daarin het initiatief kunnen nemen om de samenwerking op gang te brengen door het gesprek van de bureaus naar de kantine te verplaatsen. Een trekker, iemand die de partijen kan verbinden is daarbij van waarde. Zorg voor inspirerende mensen die er zin in hebben om de schouders onder een bepaald thema of aanpak te zetten. Dat kunnen best mensen zijn die in de vereniging actief zijn en expertise, ideeën of belangen hebben op een bepaald terrein.

- Laat je inspireren door informele netwerken
Beleidssportambtenaren zoeken in gesprek met de sportverenigingen en zorgorganisaties naar motieven, kennis en argumenten om de gezondheidswaarde van sport als bijdrage van preventie bij zorg te bepalen. Gebruik het verbindend vermogen van mensen uit de vereniging die bereid zijn mensen die liever hulp of zorg krijgen van vertrouwde mensen en op plekken waar ze vertrouwd zijn die te geven. Deze verbindingen zorgen voor veerkracht en incasseringsvermogen van mensen. Door op deze manier naar zorg te kijken worden informele netwerken de inspiratie voor de netwerken van professionals en kunnen beide elkaar versterken.

- Versterk de lokale samenwerking
GGD ’s, buurtteams zorg en jeugd, de buurtsportcoach: er is veel meer verbinding en samenwerking mogelijk dan nu het geval is. Wijkteams kennen en benutten nog niet de kracht van sport bij preventie. Nog vrijwel nergens maakt de buurtsportcoach onderdeel uit van het wijkteam. Gelukkig zie ik tal van initiatieven om de domeinen dichter bij elkaar te brengen, zoals deze week nog een expertmeeting bij NISB voor buurtsportcoaches die met sport en zorg aan de slag willen.

Dus: ja, laten we aan de slag gaan. Om te beginnen snel met elkaar in gesprek gaan om samen acties te bedenken. Dat mag best op kleine schaal beginnen, zodat we vanuit gezamenlijke ervaringen vertrouwen krijgen in wat we nog meer kunnen doen. Als dat vertrouwen en respect er is, dan zal het zich snel genoeg verder ontwikkelen. Zowel in de formele als informele netwerken. Werk aan de winkel!

Dr. Marian ter Haar werkt als staffunctionaris kwaliteit bij het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB). Zij promoveerde in maart met haar proefschrift ‘Communicatie en Improvisatie; omgaan met dynamiek en complexiteit bij de ontwikkeling en implementatie van een gezondheidsinterventie’. Als bestuurslid van Stichting Nieuw-Welgelegen in Utrecht is ze nauw betrokken bij het reilen en zeilen van de sportverenigingen die in deze multifunctionele sportaccommodatie onderdak hebben gevonden. Voor meer informatie: marian.terhaar@nisb.nl
« terug

Reacties: 3

-
24-06-2014
Dankjewel Marian, voor je mooie betoog. Volgens mij vinden we elkaar in onze ambitie! En om toch een klein dingetje recht te zetten: wij betoogden zeker niet dat elke sportvereniging zit te wachten op een kennismakingsgesprek, maar pleiten er juist voor om de samenwerking te starten met clubs die de ambitie en de energie hebben om dit te doen. Sanne Scholten
-
24-06-2014
De oproep van Sanne Scholten en Penny Nugteren is een poging de sportvereniging als serieuze partner in de wijk te positioneren naar de toekomst. De reactie van Marian ter Haar blijft hangen in het oude denken dat een sportvereniging bestaat uit voornamelijk informele netwerken met al haar beperkingen. En het verschil in kennis, kunde en tijd tussen de professioneel en de vrijwilliger. Hier zit de crux: professionaliseer en faciliteer de vereniging als serieuze partij. Dan zal op natuurlijke wijze de verbinding tussen de beleidsdomeinen sport en zorg ontstaan. Dit vanuit een gemeenschappelijk en zakelijk belang. Met vriendelijke groet, Koert Hetterscheidt, Stichting Vitale Sportvereniging
-
24-06-2014
Jammer dat je mij in de hoek zet van het 'oude denken' dan heb ik zaken niet goed verwoord. Ik denk dat er talloze variaties en gradaties mogelijk zijn in de inzet van de vereniging. En dat het aan de vereniging is om te zien welke reactie / actie zij inzet om te anticiperen om veranderde omstandigheden. De vereniging beweegt mee en blijft niet het zelfde, dat heb ik althans willen zeggen. Hoe dit gebeurt verschilt nogal oiv de mogelijkheden heden in en de vraag buiten de vereniging.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst