Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Vakdocent belangrijk voor kwaliteit beweegonderwijs basisscholen

door: Leo Aquina | 9 oktober 2014

Wie kinderen een sportieve en gezonde leefstijl wil aanleren, moet op de basisschool beginnen. Sportconsulent Evelien te Rietstap van Sportservice Nijmegen zag op diverse basisscholen grote verschillen: “Hoe is het mogelijk dat er op de ene school een heel actief sport- en beweegbeleid is, terwijl op een andere school die ogenschijnlijk identiek is nauwelijks aandacht is voor sport en bewegen?” Die vraag werd het uitgangspunt van het onderzoek dat zij deed voor Master Sport- en Beweeginnovatie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. ‘De directeur maakt het verschil’, was de kop boven het artikel dat zij - samen met Mies Mikx - daarover schreef voor het vakblad Lichamelijke Opvoeding 1). Voor een actief beweegbeleid is echter meer nodig dan een sportieve directeur.

Evelien te Rietstap deed onderzoek op 26 van de 42 Nijmeegse basisscholen. Zij verdeelde die scholen op basis van aanbod, prioriteit, beleid, accommodatie en financiële middelen ten aanzien van beweegbeleid in drie categorieën: ‘minder’ (10), ‘doorsnee’ (5) en ‘meer’ (11). Vervolgens ging zij op zoek naar een verklaring voor de verschillen. Die zoektocht begon bij de directeur.

“Er is voor scholen geen wettelijke verplichting om extra aandacht te besteden aan bewegen en sport. Dat maakt dat basisschooldirecteuren veel vrijheid hebben in het sport- en beweegbeleid van hun school. Verschillen tussen scholen ontstaan doordat de directeuren veel invloed hebben op het beleid. Inzicht krijgen in hun gedrag is dus belangrijk”, legt zij uit.

Vakleerkracht
“Ik dacht op voorhand dat een sportieve directeur waarschijnlijk ook wel zou leiden tot een sportievere school, maar zo simpel was het niet”, vertelt Te Rietstap. “Stel dat politiek Den Haag besluit alleen nog maar sportieve mensen als directeur aan te stellen, heeft dat waarschijnlijk weinig effect. De directeuren geven in hun respons aan dat het voor hen veel makkelijker wordt om een actief beweegbeleid te voeren als de medewerkers daar ook enthousiast over zijn.” Voor het enthousiasmeren van de medewerkers is een vakleerkracht bewegingsonderwijs van cruciaal belang.

“Als die vakleerkracht aandacht besteedt aan het team van groepsleerkrachten kan het enthousiasme van medewerkers voor beweegonderwijs groeien. Een vakleerkracht kan zijn collega’s bijvoorbeeld stimuleren mee te lopen in gymlessen en mee te doen aan toernooien en studiedagen. Een directeur moet daar dan wel de ruimte voor geven.”

Te Rietstap deed haar onderzoek niet voor de bureaula en stelde naar aanleiding van haar bevindingen een aantal aanbevelingen op: “Want ik vind het belangrijk dat onderzoek de praktijk bereikt.” Misschien wel de belangrijkste aanbeveling is het aanstellen van een vakdocent. Daar moet de school echter wel geld voor vrijmaken. “In het verleden was er in Nijmegen subsidie om vakdocenten bewegingsonderwijs te stimuleren op basisscholen, maar die is er tegenwoordig niet meer. Scholen moeten dat uit eigen middelen betalen”, vertelt Te Rietstap.

Medewerkers ‘in hun kracht’
De andere aanbevelingen liggen in het verlengde van ‘Sportieve Gezonde School XL’, een project van Sportservice Nijmegen om een actief sport en beweegbeleid op basisscholen te stimuleren. Te Rietstap wil dat scholen van elkaar leren, dat schooldirecteuren zich bewust zijn van hun rol en invloed en dat medewerkers 'in hun kracht worden gezet'. Wat bedoelt zij daarmee? “Ga met medewerkers praten. Wat hebben zij voor ideeën? Om ervoor te zorgen dat een sport en beweegbeleid duurzaam is, moet het vanuit de school zelf worden gedragen”, zegt Te Rietstap.

Het project ‘Sportieve Gezonde School XL’ begon drie jaar geleden op drie Nijmeegse basisscholen en inmiddels zijn daar ongeveer zes scholen bijgekomen. “De looptijd van het project ligt niet vast”, zegt Te Rietstap. “Op de meeste scholen zijn we ongeveer anderhalf jaar bezig.” Het project richt zich in eerste instantie niet op de kinderen, maar vooral op de medewerkers van de scholen. “Wij leggen geen ideeën op. We zijn niet productgericht, maar procesgericht. De ideeën moeten uit de school zelf komen en onze consulenten helpen bij het omzetten van die ideeën in de praktijk.”

Noot 1): Lees hier (op p. 40 en 41) het artikel van Evelien te Rietstap en Mies Mikx in het vakblad Lichamelijke Opvoeding (september 2014) (pdf)
« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst