Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Judo heeft een cultuur van afvallen om 'op gewicht' te komen

door: Marc Hoeben | 18 september 2014

Jessica Gal (oud-topjudoka en sportarts) en sportpsycholoog Karin de Bruin deden de laatste jaren, in samenwerking met de faculteit Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit, Judo Bond Nederland en olympische sportkoepel NOC*NSF, onderzoek naar ‘gewicht maken’ onder topjudoka’s. Dat doet vermoeden dat het om een toename van het aantal kilo’s gaat. Maar het gaat juist om het afvallen voor judowedstrijden. De onderzoekers presenteren de resultaten van het onderzoek op 23 september tijdens het symposium ‘Gewicht maken? Of breken!’

De kiem voor het onderzoek, vertelt Jessica Gal, werd al half oktober 2011 gelegd. “Toen kwamen we een keer bij elkaar voor een overleg over judo en voeding, op initiatief van Judo Bond Nederland en NOC*NSF. We zaten bij elkaar met de toenmalige bondsarts, met toenmalig technisch directeur Cor van der Geest, een voedingsdeskundige en de performance manager topsport van NOC*NSF, om te kijken hoe judo in relatie tot voeding verbeterd kon worden. Een belangrijk punt was 'gewicht maken'. Judo heeft een cultuur van afvallen om op gewicht te komen voor een wedstrijd en daarmee binnen de grens van je gewichtsklasse te komen. Het idee was dat afvallen een grote negatieve invloed had op de prestaties.”

Subsidie
Gal wilde het onderzoek breder trekken. Zodoende kwam via professor Peter Beek ook de faculteit Bewegingswetenschappen van de VU in beeld. Een aanvraag voor subsidie ging met de juiste timing de deur uit. “Er was net een subsidieronde bezig.” Het draaide in het begin nog om de afbakening van ‘omvang en aard van gewicht maken onder Nederlandse judoka’s en onderzoek naar motieven en gevolgen daarvan.’ Nu ze de resultaten gaat presenteren zegt Gal: “Een heleboel vragen die vanuit het onderzoek omhoog kwamen zijn nog onopgelost.”

In de literatuur was over gewicht maken heel veel te vinden vanuit de worstelsport, veel minder over judo en vrijwel niet over de Nederlandse situatie. Mede om die reden startte het onderzoek vanuit de basis. “We hebben enquêtes afgenomen onder 460 judoka’s. De kern van het onderzoek is: wat is de reden om op onverantwoorde wijze af te vallen? Waarom is dit zo’n hardnekkig probleem? Je hebt richtlijnen van NOC*NSF over dit onderwerp, maar heel weinig mensen weten dat die bestaan. En iedereen weet ook eigenlijk wel dat het niet goed is om korte tijd voor de wedstrijd 4,5 kilo of meer af te vallen.”

Afvallen als cultuur
In de cultuur van de judosport, met gewichtsklassen van laag naar hoog, zit afvallen heel erg ingebakken. De sporters denken meer kans te maken als zij in een klasse strijden die onder hun normale gewicht ligt. Gal: “Het wordt met de paplepel ingegoten. De gemiddelde leeftijd waarop wordt begonnen met afvallen is 13 jaar. Maar soms begint het al met 6 jaar. Judoka’s denken meer kans te maken in een lichtere categorie en hebben vervolgens de angst door te gaan naar een hogere gewichtsklasse. Je hebt te maken met een sterke sociale norm, het wordt soms ook nog gestimuleerd door ouders en begeleiders.”

De gevaren zijn niet gering. “De natuurlijke groei kan worden geremd,” weet Gal. “Extreme vormen van afvallen kunnen leiden tot fysieke klachten en blessures. Daarnaast heb je nog de mentale klachten. Er bestaat duidelijk verband tussen gewicht maken en depressieve klachten, angstklachten en met de problematiek van een verstoord eetpatroon. Hoe hoger het niveau, des te extremer het gedrag op dit gebied. Dat is echt een patroon. In de gesprekken kwamen een heleboel aspecten naar voren. Wat dan heel schrijnend is: het gebrek aan voorlichting. Je moet zorgen dat je op gewicht komt, maar er is niemand die vertelt hoe je het moet doen.”

Gemiddeld vallen judoka’s in de aanloop naar wedstrijden drie procent van het totale lichaamsgewicht af. Gal: “Maar bij sommigen is het wel tien procent. Je hoort verhalen over een gewichtsverlies van dertien kilo in een week.”

Verstoord eetpatroon
Als oud-topjudoka had het onderwerp de speciale interesse van Gal. Ze was zeven of acht jaar oud, herinnert ze zich, toen ze voor het eerst afviel voor een wedstrijd, van 29 naar 28 kilo. “In het begin denk je dat je goed bezig bent. Je ziet het oudere judoka’s doen, het was cool, het had iets heldhaftigs. Maar dat is echt niet goed. In ons onderzoek gaf bijna iedere judoka wel aan op de een of andere manier te hebben geworsteld met een verstoord eetpatroon.”

Zelf, bekent ze, had ze tijdens haar loopbaan ook last van een eetstoornis. “Dan at ik wat en gooide ik het er weer uit. Ik liep er niet mee te koop en heb het weten te verbergen. Als ik er nu aan terugdenk, is het moeilijk voor te stellen dat ik er met niemand over gesproken heb. Het is niet iets om trots op te zijn. Je hangt aan het imago: 'ik ben sterk, ik doe het goed'. Dat wil je niet kwijtraken. Daarom is het zo belangrijk om dat taboe er nu een beetje af te halen.”

De ogen werden bij Gal deels geopend door een bekentenis van een paar jaar geleden van de bekende Belgische topper Gella Vandecaveye. “Ik kende haar goed en het leek of zij alles goed op de rit had. Ik stond perplex. Maar het zorgde ook voor een gevoel van herkenning.”

Bij het onderzoek, zegt Gal, draaide het op voorhand om de implementatie. “Wat kun je doen om het gedrag te veranderen? Dat begin al bij goede kennis en voorlichting. Er is een groot gebrek aan goede begeleiding op dit onderwerp.”

Trainers en ouders
De ‘negatieve’ houding binnen het judo over voeding zou moeten veranderen, vindt Gal. Voortvloeiende uit het onderzoek hebben zij en De Bruin een implementatieplan gemaakt waarin verschillende doelgroepen worden onderscheiden. "De trainers en de ouders zijn net zo belangrijk als de sporter zelf. Het gaat er nu om dat Judo Bond Nederland en NOC*NSF de plannen gaan uitvoeren. Wij kunnen dat niet en dat zou ook onzin zijn. We hebben gedetailleerd een aantal interventies beschreven. We hopen dat de juiste mensen in het judo te mobiliseren zijn. Want anders hebben we een mooi rapport, maar verdwijnt het onderin de kast en verandert er niks.”

Symposium 'Gewicht Maken? Of Breken!'
In samenwerking met de VU-fbw, de Judobond Nederland, en NOC*NSF hebben Jessica Gal (sportarts) en Karin de Bruin (sportpsycholoog) de afgelopen twee jaar onderzoek gedaan naar ‘gewicht maken’ binnen het Nederlandse wedstrijdjudo. Daarbij is gekeken naar de omvang en aard van gewicht maken, de gevolgen van gewicht maken op de gezondheid en prestaties, en achterliggende invloeden, rituelen en overtuigingen die tot dit gedrag leiden. Tijdens dit symposium worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd. Daarnaast zijn gerenommeerde sprekers op het vlak van weight cycling, voeding en gedragsverandering uitgenodigd, die ieder vanuit hun eigen invalshoek dit onderwerp zullen belichten. Doelgroep: sporters, begeleiders en (paramedische) professionals die betrokken zijn bij gewichtsklassensporten

Locatie: The Oyster Club, Olympisch Stadion 35, 1076 DE Amsterdam
Tijden: 14.30 u. (ontvangst), 15.00 u. (opening), 18.00 u. (borrel)
Toegang: € 35
Voor meer informatie en inschrijven: klik hier
« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst