Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Archief-Nieuwsberichten-Item

Groningen wil kwaliteit van bewegingsonderwijs bevorderen 27 juni 2013

door: Lennart Bloemhof | 27 juni 2013

Als antwoord op de toenemende bewegingsarmoede bij jongeren wil de stad Groningen haar basisschoolkinderen met een beweegplan meer en veelzijdiger laten bewegen. Onder de noemer ‘Bewegen voor kinderen: slim, fit en gezond’, start in september het project als proef in de drie Groningse wijken Hoogkerk, Lewenborg en Selwerd/Paddepoel/Tuinwijk. Centraal staat het verbeteren van de kwaliteit van zowel het bewegingsonderwijs als het buitenschools sport- en beweegaanbod.

Janet Meijer is namens de gemeente Groningen aangesteld als projectleider. Meijer legt uit hoe het plan tot stand kwam. “De gemeente Groningen steunt al jarenlang naschoolse sportstimuleringsmaatregelen in de stad”, zegt ze. Als voorbeeld noemt ze Bslim; een leefstijlproject dat in de wijken van de stad beweegactiviteiten buiten schooltijd aanbiedt om jongeren op deze manier te stimuleren tot een actieve en gezonde leefstijl.

Maar vanwege het vrijblijvende karakter van Bslim bereikte het initiatief volgens een nota van de gemeente niet genoeg kinderen. In een nieuw project moest de kwaliteit van bewegingsonderwijs centraal staan. Meijer merkte dat basisscholen steeds vaker bezuinigden op specifieke gymdocenten vanwege krimpende budgetten. Hun taken werden overgenomen door groepsleerkrachten. “Het accent ligt tegenwoordig op de cognitieve vakken”, zegt ze over die ontwikkeling. “In deze tijd van krimp en bezuinigingen zien we dat scholen er dan voor kiezen om de vakleerkracht weg te bezuinigingen zodat de klassengrootte verkleind kan worden.”

Kracht van de vakleerkracht
Ten onrechte, vindt Meijer. Ze benadrukt dat groepsleerkrachten hun leerlingen minder kunnen leren en inspireren op motorisch gebied, mede doordat groepsleerkrachten het bewegingsonderwijs naast hun bestaande werkzaamheden moeten inpassen en de voorwaarden om les te kunnen geven daardoor vaak moeilijker zijn.

Veel scholen hebben daardoor volgens de projectleider geen echte visie op bewegen en de kwaliteit van een les bewegingsonderwijs, gegeven door een vakleerkracht, ligt simpelweg hoger. “Wij vinden als gemeente dat de basis op orde moet zijn. Dat houdt in dat er een goedgeschoolde docent bewegingsonderwijs voor de klas staat”, zegt Meijer helder.

Na een gesprek met het College van B&W van Groningen over het opstellen van het plan was de conclusie dat in eerste instantie schoolbesturen verleid moesten worden om weer te gaan investeren in vakleerkrachten bewegingsonderwijs. Meijer: “Daarnaast is het op dit moment hier in de stad niet handig geregeld; soms werkt één vakleerkracht in vier verschillende wijken. We moeten dat beter koppelen en hebben het project daarom uitgewerkt via een gezamenlijke aanpak.”

Gezamenlijk
Meijer noemt de betrokken partijen in die gezamenlijke aanpak. Naast de gemeente Groningen sloegen schooldirecteuren, kinderopvang SKSG, Huis voor de Sport Groningen, brede vakdocenten bewegingsonderwijs, de sportopleidingen van de Hanzehogeschool (HIS) en het Alfa College, en het KVLO als landelijke organisatie voor vakleerkrachten de handen ineen.

“Iedereen heeft meegedacht”, zegt Meijer over de overlegsessies. In de gemaakte afspraken staat de verbinding tussen gymles en beweegactiviteiten buiten schooltijd centraal, met de vakdocent bewegingsonderwijs als verbindende factor. “Hij of zij is in onze filosofie dé beweegspecialist van de school, ook buiten schooltijd”, aldus Meijer.

De gemeente streeft er met het plan naar om de kwaliteit van het bewegingsonderwijs te verbeteren en de nationale norm van twee keer 45 minuten bewegingsonderwijs per week te realiseren. “Minstens één van die lessen zou daarom gegeven moeten worden door een vakleerkracht en de tweede door óf de vakleerkracht óf door een geschoolde groepsleerkracht, volgens een gedegen jaarplan”, zegt Meijer. “Zo komen alle facetten van het bewegen aan bod. Nu zijn er nog allemaal variaties op die norm. Dat moet gestructureerder.” Verder mikt het beweegplan op een naschools beweegaanbod van twee uur per week.

Buitenschools
Naast de werkzaamheden op basisscholen is het de bedoeling dat de vakdocenten intensief gaan samenwerken met sportaanbieders in de wijk. Meijer: “De docenten stellen een wijkwerkplan ‘sport en bewegen’ op met hen, waarin gymlessen met buitenschoolse beweegactiviteiten worden verbonden.

“Kinderen kunnen vervolgens kiezen om na school mee te doen aan beweegactiviteiten, geleid door hun eigen leerkracht. Leerlingen hechten zich aan een professionele gymleraar die consequent voor dezelfde klas staat. Als diezelfde docent de kinderen vraagt voor een potje judo of korfbal na schooltijd, is de kans groter dat ze meedoen. Die sterke binding en vertrouwensband is belangrijk.”

Maar het brede takenpakket van de gymdocenten in het beweegplan is nog geen garantie voor beweegsucces, zegt Meijer. “Daarnaast is het belangrijk om de buitenschoolse activiteiten op vaste tijden te organiseren op locaties in de buurt van de school. Zo hebben we bijvoorbeeld twee prachtige Cruijff Courts in Groningen waar dat mogelijk is.”

Faciliteren
Meijer begrijpt dat niet elke basisschool de middelen heeft om per direct het beweegplan te implementeren. “Per onderwijslocatie verschillen die voorwaarden en daarom faciliteren wij de scholen. Inzet is dat de scholen zelf het eerste uur bewegingsonderwijs betalen. Het tweede uur wordt gesubsidieerd. Wij zorgen dat een vakleerkracht dan lesgeeft en ook na schooltijd activiteiten organiseert. Verder werken wij samen met de HIS om groepsleerkrachten bij te scholen die nog niet bevoegd zijn om bewegingsonderwijs te doceren. Op dat terrein is veel winst te behalen.”

Meijer benadrukt dat de beweegdocenten zelf ook een rol hebben in de beweegstimulering bij basisschoolkinderen. “Zij zijn de verbindende factor in het plan en moeten beseffen dat hun taak breder is dan het geven van alleen bewegingsonderwijs. Ze zijn ambassadeur van het vak en moeten uitdragen dat bewegen belangrijk is.”

Rijksgeld
Het beweegplan - dat ongeveer 150 duizend euro op jaarbasis kost - wordt gedeeltelijk gefinancierd met gemeentegeld en gedeeltelijk met een landelijke subsidie via rijksmiddelen, onder de noemer ‘brede impuls combinatiefuncties’. De proefperiode die van start gaat in september wordt voor de helft gefinancierd door de scholen zelf en voor de helft met rijksgeld. Dat geld gaat met name naar de eerdergenoemde inzet van brede vakdocenten op basisscholen.

Meijer zegt dat het monitoren van de proefperiode een lastige kwestie is. “We zijn nog in overleg met de HIS hoe we dat gaan onderzoeken, je start namelijk niet vanaf nul. Elke school heeft een ander beginpunt. Maar we hebben al wel wat ideeën, zoals het meten van de beweegfrequentie bij kinderen.”

Ook zijn er al volop plannen om het project uit te rollen over de rest van de stad Groningen. Meijer: “De rijksgelden zijn beschikbaar tot 2016 en daar hebben we ons plan ook op afgestemd. Tijdens de pilotperiode hopen we de pijnpunten uit het project te halen. Het denkwerk is nu gedaan. Nu volgt de uitvoerfase.”

Volgens de projectleider moet het project uiteindelijk een gedachteswitch bij met name schooldirecteuren bewerkstelligen. “Over vijf jaar hoop ik dat iedere school een brede vakdocent bewegingsonderwijs in dienst heeft. Beweging houdt namelijk niet op in de gymzaal en het is belangrijk dat dit besef er komt.”

Voor meer informatie: persbericht gemeente Groningen over beweegplan
« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst