Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Vraag & Antwoord-Item

De vraag van Joëlle Staps aan Jan Kossen 25 augustus 2015

De vraag van… Joëlle Staps, directeur van de volleybalbond
Aan… Jan Kossen, algemeen directeur van de zwembond

JoelleStaps125De vraag
In het acht uur-journaal van zaterdag 11 juli werd aandacht besteed aan een nieuw zwemdiploma dat jullie geïntroduceerd hebben. De eerste SuperSpetter-diploma’s werden op die dag uitgereikt. Mijn vragen: waarom introduceert de KNZB dit nieuwe zwemdiploma? En waarom doet de KNZB dit zelfstandig en niet samen met het Nationaal Platform Zwembaden?

Het antwoord
JanKossen150In het 127-jarige bestaan van de KNZB hebben wij ooit het zwemdiploma uitgevonden. Een methode die structureel Nederland leert zwemmen, waardoor nu negentig procent van de Nederlanders dat kan. Er is geen land ter wereld dat dit niveau benadert.

"Stel je voor dat de golfbond door het ministerie van VWS gedwongen zou worden het golfvaardigheidsbewijs af te staan"

Het zwemdiploma kwam oorspronkelijk onder supervisie van het toenmalige ministerie van CRM (Cultuur, Recreatie & Maatschappelijk werk). Datzelfde ministerie dwong de KNZB het zwemdiploma onder te brengen in een afzonderlijke stichting ter voorkoming van een monopoliepositie. In deze stichting waren naast de KNZB ook de gemeenten (VSG) en de commerciële zwembaden (Recron) vertegenwoordigd. Die stichting heet momenteel NPZ-NRZ, de drie organisaties vormen gezamenlijk het bestuur. Zo'n aanwijzing van het ministerie zou nu ondenkbaar zijn. Bijvoorbeeld dat de Nederlandse Golf Federatie door het ministerie van VWS gedwongen zou worden het golfvaardigheidsbewijs (GVB) af te staan...

Kers op taart
Het hoge percentage Nederlanders dat kan zwemmen kent echter ook nadelen. Zwemles kent ruim 200.000 instromers per jaar, waardoor een interessante markt ontstaat voor ondernemers. Door de jaren heen vercommercialiseerde zwemles snel. Voor exploitanten van zwembaden was het de kers op de taart. Verenigingen werd in steeds meer plaatsen verboden zwemles te geven. Ouders wilden hun kinderen eerder veilig hebben en zo verschoof de zwemlesleeftijd van 6 jaar naar 5 of zelfs 4 jaar. Dat leverde problemen op, want het zwemlessysteem is ontwikkeld voor kinderen met een motoriek van een 6-jarige.

Zwemles duurde lang en ouders vonden het vervelend. Om dat wat bij te sturen werden de normen aangepast. Uiteindelijk werd in 1998 het een nieuw zwem-ABC geïntroduceerd. Bedoeld als een ondeelbaar diploma, maar de praktijk is anders. Het ministerie van CRM werd VWS en in de heroriëntatie van taken vond de overheid dat zij geen rol meer hadden in het toezicht. Het toezicht werd vanaf dat moment door de branche zelf gedaan. Daardoor vercommercialiseerde zwemles nog sneller. Niet de kwaliteit van het zwemmen maar het ondernemerschap kwam voorop te staan. Zowel bij de zwemles gevende instantie als bij NPZ-NRZ, want niemand was gebaat bij minder omzet.

"Niet de kwaliteit van de les is bepalend, maar de tijd die ouders er voor over hebben"

In deze zomermaanden komt dat tot uiting in de zogenaamde turbo-lessen. Kinderen ‘leren’ dan in vier weken zwemmen en krijgen aan het eind van die vier weken hetzelfde zwemdiploma als een kind dat er twee jaar over gedaan heeft. Ouders zijn daar de driver in. ‘Ik doe het omdat het me minder tijd kost’, sprak vorige week een moeder op de lokale Limburgse televisie. Niet de kwaliteit van de les is bepalend, maar de tijd die ouders er voor over hebben. Aan het eind lonkt het diploma, zonder dat ouders zich afvragen of het diploma in het ene geval net zoveel waarde vertegenwoordigt als in het andere geval.

65% van de kinderen is niet zwemvaardig
Hoewel het zwem-ABC bedoeld is als een ongedeeld diploma, stopt 13% van de kinderen na het A-diploma. Slechts 35% van de kinderen gaat door voor het C-diploma (bron: Mulier Instituut), ofwel 65% van de kinderen is niet zwemvaardig, terwijl de ouders denken dat de kinderen dat wel zijn. Diezelfde ouders waren het zat nog langer met de kinderen naar het zwembad te gaan. Kinderen mochten na het behalen van het zwemdiploma 'een leuke sport' kiezen. Van kinderen die doorstroomden naar de verenigingen nam het niveau elk jaar af.

Soms wordt het zwemdiploma vergeleken met het rijbewijs. Die vergelijking gaat niet op, omdat bij het rijbewijs commerciële ondernemers opleiden en een onder toezicht van de overheid functionerende organisatie (CBR) examineert. Bij het zwemdiploma examineert de lesgever, waarbij er in sporadische gevallen een waarnemer aanwezig is. Die mag achteraf rapporteren, maar niet ingrijpen in het proces van examinering.

"Zwemles geven is een vrije markt. Er zijn geen wettelijke voorwaarden waaraan voldaan moet worden"

Er kwamen meerdere diploma’s op de markt. Dat is niet vreemd, want zwemles geven is een vrije markt. Er zijn geen (wettelijke) voorwaarden waaraan voldaan moet worden. Huur een zwembad, geef zwemles, koop bij de NPZ-NRZ zwemdiploma's, of maak ze zelf als je ook dat nog te duur vindt en de business kan draaien. Niemand houdt daar enig toezicht op.

Pleidooi voor kwaliteitssysteem
De KNZB en haar leden vonden dit een kwalijke ontwikkeling. In het beleidsplan Waterkracht 2008-2012 van de KNZB is dan ook opgenomen dat er een kwaliteitssysteem zou moeten komen voor het geven van zwemles. Dat is ingebracht binnen NPZ-NRZ. Die deinsden aanvankelijk wat terug, maar langzaam maar zeker won onze gedachte terrein.

Inmiddels, na een traject van zeven (!) jaar is dat licentiesysteem een feit. Wel een licentie, maar gebaseerd op verouderen normen en waarden en richtlijnen die in de BREZ (Bepalingen, Richtlijnen en Examenprogramma’s Zwem-ABC) vervat zijn. De KNZB heeft van binnenuit geprobeerd die normen te veranderen, maar dat stuitte op grote weerstand. Onze gedachte was niet nog een keer zeven jaar knokken.

Reden dus waarom we een eigen traject zijn begonnen. Niet door de normen in de BREZ te herschrijven, maar vanuit de gedachte: 'als er geen zwemdiploma zou zijn, hoe zouden we het dan nu ontwikkelen?'. Daaruit kwamen een aantal nieuwe elementen naar voren. Zo hechten wij niet zo zeer aan eindtermen, maar willen we een strak en eenduidig lesprogramma. Per locatie moet de leider van de zwemles een vakopleiding gehad hebben en voorzien zijn van een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag).

"Met een echt, volledig diploma zijn kinderen als ze het behalen ook echt zwemvaardig"

En geen gedeeld diploma meer, maar een echt volledig diploma waarmee kinderen als ze het behalen ook echt zwemvaardig zijn. Een lesprogramma binnen een schooljaar, zodat zwemles niet langer duurt dan één jaar en de kinderen voor de vakantie zwemveilig zijn. Dat doen we op basis van de rug- en borstcrawl. Een slag die kinderen van nature in zich hebben en waar kinderen vrij snel mee leren drijven en zwemmen. Van daaruit leren we kinderen de schoolslag. Met als gevolg dat kinderen die een KNZB-diploma hebben gehaald echt zwemveilig zijn..

Het programma is opgezet door aan de KNZB verbonden bewegingswetenschappers, op basis van een door VODW Marketing breed uitgezet onderzoek onder zwemouders.

Resistance to change
De gevestigde zwemleswereld wees deze veranderingen resoluut af. Alles moest bij het oude blijven, ondanks dat de cijfers uitwijzen dat maar 35% van de kinderen hun zwemopleiding afrondt. Nu na een jaar is er een langzame kanteling. Onze zwemlesmethode SuperSpetters heeft landelijke dekking. Het wordt eind van dit jaar aan 20.000 kinderen verdeeld over honderd locaties gegeven. Daarmee bedekt het tien procent van de markt. Het verdienmodel wijkt niet veel af van het verdienmodel van het zwem-ABC (wat belangrijk is voor ondernemers). En binnen NPZ-NRZ wordt gewerkt aan de BREZ 3.0, waarin de gewenste zwemveiligheid gedefinieerd wordt. Daar moeten uiteindelijk alle in Nederland uitgegeven zwemdiploma’s binnen komen te vallen.

Volgende keer de vraag van Jan Kossen aan Jan Loorbach, voormalig voorzitter van de commissie Goed Sportbestuur:
Er wordt in verschillende sportbonden gesproken over het bestuursmodel. Daarbij komt vaak een Raad van Toezicht in combinatie met een directeur-bestuurder, of statutair-directeur aan bod. Hoe verhouden die modellen zich met de zeggenschap van de aangesloten verenigingen bij die betreffende sportbond?
« terug

Reacties: 5

Kees Renzenbrink
25-08-2015

Geen mooier belang dan eigenbelang.

Dirk Bouma
25-08-2015

Beste Jan Kossen,

Als je het artikel van Jan Kossen leest staat er niet zo veel 'Frans' in. De dubieuze rol van de KNZB als één van de bestuurspartijen binnen de NRZ-NPZ komt niet aan de orde. De zorg over de zwemvaardigheid is ook niet nieuw, ofschoon dat in Nederland ten opzichte van andere landen heel goed is. Verder is het niet nieuw dat de eindtermen van een diploma in veel zwembaden, zwemscholen en verenigingen de inhoud van opleidingsweg bepalen. Het is veelal een smalle opleidingsweg gericht  specifiek op de eindtermen van het bewuste diploma en het is niet gericht op de belevingswereld van het kind. Veel eindtermen in de huidige diploma’s zijn niet uit te leggen en daar heb ik samen met twee andere collega's het toenmalige bestuur van NRZ-NPZ op gewezen. Tevens hebben wij Jan Kossen in dat gesprek gewezen op de rol van de KNZB binnen het bestuur van de NRZ-NPZ  als vertegenwoordigers van o.a. het Nationale Zwemdiploma. Juist vanuit de branche is ondergetekende al jaren bezig om de huidige diploma’s verder  door te  ontwikkelen, zodat ze betekenisvol worden. Door een gat duiken op de buik en daarbij mag je het kleed niet met je handen aanraken of één minuut watertrappen zijn geen onderdelen die je naar ouders kunt leggen. Watertrappen en een bal weggooien of overgooien is wel betekenisvol en ook uit te leggen. Jan Kossen spreekt nu met voortschrijdend inzicht en daar ben ik wel blij om, maar het was niet zo dat de branche niet naar de inhoud van de  diploma’s wilde kijken. Bewijs is geleverd door o.a. Rene Dekker, Johan Harlaar en Geert Kuipers in Bad Hesselingen Meppel door www.Swim2Play.nl mede ontwikkelen, waarin de diploma’s niet een doel op zich zijn.

Natuurlijk zullen er vast wel mensen zijn die van elke verandering al gaan hyperventileren, maar je kunt niet zeggen dat de branche niet wilde veranderen en daardoor is de KNZB  met een eigen diploma gekomen. Dat is echt pure onzin. Juist vertegenwoordigers van de branche, waar ik deel vanuit maakte,  hebben jaren terug bij het bestuur van de NRZ-NPZ, waar ook Jan bij zat, hier al op aangedrongen. Toen deed men daar nog wat  lacherig over. Juist in dat gesprek is aangegeven dat we naar de inhoud van de diploma’s moeten kijken en dat we ook moeten blijven streven naar een nationaal zwemdiploma, zodat er duidelijkheid is voor ouders en opleiders. De inhoud moet betekenisvol zijn, waarbij een brede opleidingsweg de basis moet zijn voor zwemveiligheid. We hebben nog een weg te gaan en velen moeten over hun eigen schaduw heen springen en niet altijd op zoek gaan naar hun eigen gelijk. Als zwembranche moeten we blijvend vernieuwen en een leven lang leren. Tevens moeten we van onze fouten leren, want het mag duidelijk zijn: wanneer ik meer fouten maak dan jij/u heb ik meer geleerd.

Ik wens Jan en alle mensen actief in de zwembranche toe dat ze betekenisvol mogen zijn voor het zwemmen.

Met een sportieve groet,

Dirk Bouma                                                                                                                                         www.badhesselingen.nl

Kees van Zanten
28-08-2015

Wat mevrouw Staps misschien niet weet is dat de KNZB de eigen diplomalijn niet alleen zelfstandig maar ook zonder kennisgeving aan de andere bestuurspartijen heeft ontwikkeld. Was dat wel gebeurd dan was de verontwaardiging binnen de zwembadbranche minder groot geweest en waren collega's als Dirk Bouma en ondergetekende misschien wel supporter geworden.

De KNZB zal haar uiterste best doen om de eindtermen van haar eigen diplomalijn binnen de nieuwe Bepalingen Richtlijnen 3.0 erkend te krijgen. Lukt dat niet dan zijn de rapen gaar. Ik wens de opstellers succes.

Kees van Zanten

Geert Kuipers
07-09-2015

Fijn te lezen dat er van alles gebeurt in de zwembadbranche. En voor ik van wal steek, wil ik benadrukken dat ik een voorstander ben van een "nationaal zwemdiploma" en dat het helemaal niet zo slecht gesteld is met wat we daarin onze kinderen aanleren, dan wat ik hierna doe vermoeden. Toch maak ik me zorgen over de toekomst van onze branche en de vertegenwoordigers hiervan. Een wildgroei aan diplomalijnen is niet wenselijk, maar waarschijnlijk niet meer te voorkomen. Gelukkig hebben een aantal mensen middels zwemkracht14 gemeend het tij te moeten keren. Hebben zij ook een Nationaal Platform Zwembaden gezien dat een stuurloos schip leek (lijkt?) met verschillende kapiteins aan boord die hun eigen koers willen varen. En ik zie nog niet zo snel gebeuren dat deze kapiteins een gezamenlijke koers gaan varen. Iedereen kijkt met zijn eigen pet naar het leren zwemmen en de financieel aantrekkelijke zwemdiploma's. De KNZB wil deze inkomsten terughalen en denkt met hun lesmethode en diplomalijn een betere doorstroming naar de zwemverenigingen te krijgen. Het NPZ-NRZ houdt ieder nieuw initiatief uit de branche tegen het licht van hun eigen diplomalijn. Daar komt bij dat de politiek haar vingers er niet aan wil branden.  Het is niet hun verantwoordelijkheid dat kinderen leren zwemmen, maar aan de andere kant zou de veilgheid van haar burgers toch een rol moeten spelen. Schoolzwemmen wordt massaal de nek omgedraaid, omdat we het blijven koppelen aan het halen van een zwemdiploma in plaats van de relatie te zoeken met het bewegingsonderwijs. 

Ons zwemdiploma is al sinds den beginne gericht op een goede conditie, techniek en veiligheid. Natuurlijk hebben we daar met de komst van het ZwemABC ook nog eens de toerusting voor de KNZB aan toegevoegd. Immers het is vooral in het belang van een vier of vijfjarig kind,  dat er al een basis wordt gelegd voor de startsprong of het behouden van de voorwaartse snelheid bij het uitdrijven. 

We hebben allemaal de wijsheid in pacht en ik niet uitgezonderd. Maar uiteindelijk bepaalt de ouder/verzorger van onze lesklant hoeveel tijd ze aan leren zwemmen willen besteden. Wie behartigd de belangen van het kind? Of denken we echt dat een vier of vijfjarig kind met een duikbril, badmuts en zwemvliezen, zich opeens een "echte zwemmer" gaat voelen. Blijven we vasthouden aan deze eindtermen waar het gaat over "mislukken" in plaats van "lukken" Eindtermen waar het kind in het water en de ouder op de kant niets van begrijpt. Ze zien de betekenis er niet van en eerlijk gezegd, ik ook niet. Wat is in dit verband de betekenis van een minuut watertrappelen?, waarom gaan we op de buik met kleren aan onder een mat door?, waarom 75 meter met kleren aan zwemmen, terwijl ze al hebben laten zien, in een HELP houding op hulp te kunnen blijven wachten?. Hoe kan het dat een kind na het behalen van een zwemdiploma bij terugkomst in onze zwembaden, al die aangeleerde technieken niet meer toepast?. Of komt dat, omdat het kind niet bezig is met het zwemmen van een aantal banen, de juiste technische uitvoering, de veiligheid of toerusting? Met welk idee komt het kind nu eigenlijk naar het zwembad? Waarom is dat niet ons uitgangspunt bij leren zwemmen? Of denken we nu werkelijk dat we alleen met de huidige eindtermen onze kinderen veilig kunnen krijgen? Denken we echt dat een jaar lang oefenen voor A, vervolgens 4-8 weken oefenen voor B, kinderen nog kan motiveren door te gaan voor C, omdat ze pas dan veilg zijn. Als dit al gebeurt, dan komt dit door die geweldige badmeester of badjuffrouw, die ondanks het vele mislukken, het kind, nog steeds kan stimuleren en motiveren, omdat ze zo begaan zijn met het vak. Het is absurd tegen de branche te zeggen dat je als zwembad zelf mag weten op welke wijze je invulling geeft aan de zwemlessen, terwijl je eindtermen hanteert waar de lesklant en zijn financier niets van begrijpen en we blijven vasthouden aan onze onevenwichtig gedeelde opleidingsweg.      

Wanneer gaan we nu eens nadenken over activiteiten die betekenisvol zijn voor het kind, alsof zij bezig zijn met condite, techniek en veiligheid. Het kind wil met het leren zwemmen alleen maar spelen in het water. Zo lastig is het niet om betekenisvolle activiteiten te verwerken in een zwemdiploma, waarbij het leren nog leuker wordt en nog steeds de veiligheid een doel blijft. Immers "leren" is fantastisch. Daar groeien we allemaal van, zolang het gaat om intrinsieke motivatie. En iemand die intrinsiek gemotiveerd in onze zwembaden ligt, zal zijn eigen vader of moeder overtuigen dat zwemles geen "moeten", maar "mogen" is. En vanuit die motivatie naar die zwemvereniging, die reddingsbrigade, die andere watersportvereniging, of onze zwembaden wil. 

Kortom: Hoewel anderen daar waarschijnlijk héél anders over denken, durf ik te stellen dat ik kan voetballen, volleyballen of badmintonnen. Immers dit doe ik regelmatig op de camping, met vrienden of mijn kinderen. En als we dit doen beleven we enorm veel plezier aan het spelletje. Als ze me vroeger, als 8 jarig ventje, niet zo vaak op de bank hadden gezet met voetbal, dan had ik die sport misschien nu nog wel gedaan. Dus als het lukt kinderen te boeien en daardoor te binden, dan wordt de 1% doorstroom naar de zwemverenigingen, straks misschien wel 5%.

Stel je voor dat leren zwemmen zo leuk wordt dat die ouders het geweldig gaan vinden dat hun kind naar zwemles mag, dat de verenigingen meer badwater nodig hebben om die fanatiek gemotiveerde kinderen aan te kunnen, of dat we in het weekend extra toezicht nodig zijn, omdat onze lesklant zijn ouders meebrengt naar onze zwembaden. Als we willen kan het....

Met sportieve groet,  Geert Kuipers  www.swim2play.nl

    

 

Jan Kossen
08-09-2015

In reactie op: Te vaak worden ten aanzien van NPZ/NRZ doel en middel door elkaar gehaald. De statuaire doelstelling van NPZ-NRZ is (globaal) bevorderen van samenwerking en verhoging van de kwaliteit van zwembaden, kader ontwikkeling, bundeling kennis en bezoek zwembaden. Het uitgeven van het zwem ABC is slechts een middel daartoe. Het werkveld ziet echter de uitgifte daarvan als doel. Er is inderdaad een aantal malen overleg geweest met o.a. Drik Bouwma en Kees van Zanten, namens gemeentelijke en commerciele zwembaden. Dat ging telkens over de wijze waarop men zich vertegenwoordigd voelde binnen NPZ-NRZ en had nimmer tot hoofdoel kritisch te kijken naar de kwaliteit van zwemles. Dat kwam zijdelings ter sprake. Zoals Dirk aan geeft (en ook al eerder ventileerde) laat hij kinderen binnen anderen normen afzwemmen dan voor het Zwem ABC vereist. Gezien de vakkundigheid van Dirk en zijn organisatie twijfel ik niet aan de kwaliteit daarvan maar het toont de kwetsbaarheid van het zwem ABC en in lijn daarmee de NPZ/NRZ organisatie. Dat was ook bijna fout gelopen, waarop de 3 bestuurspartijen hebben ingegrepen met als gevolg dat er nu een financieel gezonde, sterk gemoderniseerde organisatie staat. De statuten zijn aangepast en er wordt een breder bestuur gevormd onder leiding van een voorzitter die geen binding heeft met een van de bestuurspartijen. Binnen NPZ/NZR is naast het keurmerk ook een poot voor kader scholing en de Stichting Zwembadkeur.

Binnen de BREZ 3.0 passen zowel het zwem ABC als de KNZB zwemlesmethode SuperSpetters. Dat is namelijk het uitgangspunt dus Kees je hoeft niet ongerust te zijn. Wij hopen en verwachten dat Swim2play ook binnen die definitie valt, want daar is het ons nu om te doen. Er moet ruimte zijn voor meerdere methodes om kinder zwemveilig te maken.

Het doet ons in ieder geval goed dat veel zwemlesaanbieders ook binnen het ZwemABC inmiddels de brostcrawl als vertrek nemen. 

Het valt mij op dat velen opmerking hebben over het bestuur van NPZ/NRZ zonder ooit in bestuursvergaderig aan tafel te hebben gezeten. Het ging er soms spannend aan toe maar altijd met waardigheid, respect en oog voor het uiteindelijke eindresultaat.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst