Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Vraag & Antwoord-Item

De vraag van Maurits Hendriks aan Gaby Allard 25 november 2014

De vraag van… Maurits Hendriks, technisch directeur NOC*NSF

Aan… Gaby Allard, directeur ArtEZ dansacademie

MauritsHendriks125De vraag
Beste Gaby,
 
Ik zou graag eens met jou als directeur van de ArtEZ dansacademie willen praten over talentontwikkeling. Sport en dans hebben ongetwijfeld veel overeenkomsten en waarschijnlijk ook evenzoveel verschillen. Ik kijk met bewondering naar de plek van dans in het reguliere onderwijssysteem. Jullie kennen de bachelor ‘Dans’, net als het conservatorium bijvoorbeeld de bachelor ‘Jazz & Pop’ kent. Wat zou het mooi zijn als er ook in het hoger onderwijs een bachelor ‘Sport’ zou zijn. Maar dat is toekomstmuziek, de vraag die ik nu zou willen stellen heeft betrekking op het herkennen van talent. Op welke wijze is dat in de danswereld georganiseerd? Waar krijgen jullie je talenten vandaan. Wij hebben dit jaar voor het eerst jongeren uitgedaagd om zich zelf op te geven voor talentdagen en aan docenten LO gevraagd om deze jongeren daartoe te stimuleren. Hoe pakt de danswereld de talentherkenning aan?

Het antwoord
GabyAllard150Beste Maurits,
Ik neem je uitnodiging met plezier aan! In mijn dagelijkse werk kijk ik vaak naar sport omdat daarbinnen al veel kennis is ontwikkeld op onderwerpen die in de dans (en de andere podiumkunsten) ook relevant zijn. Ik ben al tijdens mijn eigen carrière als danseres geïnteresseerd geraakt in en overtuigd geraakt van het belang van kennisdeling tussen sport en dans/muziek. Dat komt tot uiting in de visie op onderwijs zoals ik die bij ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten uitdraag en het bijzondere kenmerk dat de dansopleiding van de NVAO toegekend heeft gekregen bij de laatste accreditatie: Periodisation in Dance Education.

We hebben een visie ontwikkeld op basis van het profiel van een zelfregulerende danser/maker, die verantwoordelijk is voor zijn eigen talent en het programma met gebruik van micro- en macrocycli van leren en trainen opgebouwd. We hebben concepten als target training geïntroduceerd, wat een enorme uitdaging is in het kunstvakonderwijs, omdat de zogenoemde tienduizend uren-regel nog welig tiert hier. Op basis van de resultaten zijn we meer dan tevreden en ik geloof werkelijk (en gelukkig staaft het kwantitatieve onderzoek mijn geloof!) dat we bouwen aan een duurzame danser/maker voor de toekomst. Dus wees welkom en kom gauw een keer kijken!

Dan naar je vraag…
Voordat ik je vraag kan beantwoorden, is het belangrijk dat ik mijn antwoord eerst even kader. Er is namelijk niet één soort dans, net als er meerdere takken van sport zijn. Het beroepsprofiel is heel divers en alle delen van het werkveld vragen om eigen talentontwikkeling en talentidentificatie. Daarom zal ik eerst wat algemene informatie geven en daarna meer ingaan op dat deel van het werkveld waar de ArtEZ School of Dance zich op richt, namelijk het hedendaagse werkveld.

Het is vrij standaard in de dans om de talenten binnen te halen via selectie aan de poort

Het is vrij standaard in de dans om de talenten binnen te halen via selectie aan de poort. Die selectie wordt georganiseerd op de scholen zelf, en gepromoot via meeloopdagen, dansworkshops en oriëntatietrajecten. Al deze routes zijn vrij bekend bij het grote netwerk van toeleveranciers. De kring van ex-dansers met eigen scholen, de centra voor de kunsten of de semi-professionele voortrajecten en nog vele andere. Deze kinderen komen naar de vooropleidingen dans, die bekend staan als DaMU scholen, de officiële voortrajecten dans en muziek verbonden aan een HBO-dansopleiding, net zoiets als de Loot-scholen. Hiermee bereiken we een redelijk groot deel van het talent, maar zijn we nog niet in contact met een andere groep zeer potentieel talent.

Dans is eigenlijk altijd wel populair bij het grote publiek, al is de dansbeoefening redelijk aan trends onderhevig. We hebben op dit moment profijt van de enorme aandacht die de dans krijgt via programma’s als So You Think You Can Dance, Everybody Dance Now, en programma’s als Move Like Michael Jackson. Het maakt dans (weer) populair in een periode dat het beroep van kunstenaar of het belang van kunst in de maatschappij behoorlijk onder vuur ligt. Dat betekent dat er voldoende animo is onder de jeugd om te gaan dansen, maar daarmee komen ze nog niet perse naar de kunstvakopleidingen toe of zien ze het als een serieuze beroepsmogelijkheid.

Jongeren willen hun eigen leren vormgeven en invloed hebben op de samenstelling van hun ‘lespakket’. Ze blijven daardoor vaker hangen in het centrum voor de kunsten of bij hun kleine(re) dansgroep. En dat zijn alleen nog maar diegenen al bij een amateurorganisatie of instelling dansen, dus al in een van de bovengenoemde talentontwikkeltrajecten zitten. Daarnaast ligt een enorme potentieel bij de ‘niet’ of moet ik zeggen 'anders georganiseerden'. De talenten die samen trainen, elkaar opzoeken en zich doorontwikkelen door van elkaar te leren of zich via grote dans-events zichtbaar maken. Zij hebben andere helden en hanteren een ander leersysteem. Het zijn jongeren die heel autonoom werken en daarmee ook over de competenties beschikken om zichzelf en hun omgeving rondom hun talent te plaatsen. Van hen weten we inmiddels dat zij de meeste kans hebben om het te gaan maken in het vakgebied.

Deze jongeren zitten met name in de buurthuizen of trainen met medeleerlingen na school. We werken dus samen met organisaties die in de wijken en op de scholen komen en die deze talenten eerst verleiden met het leren van een paar tricks of vaardigheden waarmee ze de sier maken in eigen omgeving, zoals bijvoorbeeld op het schoolplein. We bieden ze de mogelijkheid een traject te volgen, waarbij ze vooral niet uit hun omgeving worden gehaald, maar meer kennis en vaardigheden verkrijgen, op de plekken waar ze nu samenkomen. Zo verleidden we ze geleidelijk om naast hun bestaande danstraininggroep, een nieuwe groep te vormen met jongeren die net als zij al iets meer kunnen en die één keer in de week samenkomen.

Deze talenten geven ons geen vrijbrief om hun talent te ontplooien, maar zitten zelf aan het stuur

Op deze wijze vormen zij diverse talentkringen en maken we zich langzaam bewust van de waarde van het eigen talent. We doen dit door stelselmatig (maar wel geleidelijk) de context te veranderen en ze tegelijkertijd vragen ook in eigen habitat te laten trainen. Zo ontstaat uiteindelijk de honger naar meer technische en gestructureerde kennis binnen deze talentengroep en komen wij als serieuze partner bij hen in beeld. Een belangrijk gegeven hierbij is, dat zij ons dan uitnodigen om in hun ontwikkeltraject in te stappen, omdat dit de manier is waarop ze gewend zijn om samen te werken. Deze talenten geven ons geen vrijbrief om hun talent te ontplooien, maar zitten zelf aan het stuur. Dit vraagt van ons, dat wij moeten leren om volwaardig bijrijder te worden.

Dit vraagt ook de nodige aanpassing van onze huidige onderwijsprogramma’s, met oog en ruimte voor de huidige vorm van leren en ontwikkeling van het talent. De afgelopen twee jaar hebben we daarom onderzoek gedaan (in een kenniskring onder het lectoraat theorie in de kunsten van ArtEZ) naar hoe dans zich in de openbare ruimte ontwikkelt. Onder de naam Unpacking Performativity onderzochten we welke leermethodes daarbij worden gebruikt en de overdraagbaarheid daarvan voor andere disciplines. Ook hebben we het eigenaarschap van het leren en creëren en de sociale omgeving waarin dit gebeurt onderzocht. De werking en waarde daarvan levert veel kennis op over hoe we de talentontdekking en -ontwikkeling meer kunnen organiseren buiten de muren van onze academies. Zo komt het talent via diverse nieuwe wegen naar het beroepenveld en spelen wij daar een veranderende rol in.

Volgende keer de vraag van Gaby Allard aan Ramón Spaaij, bijzonder hoogleraar Sportsociologie aan de Universiteit van Amsterdam:


Beste Ramón
 
Met belangstelling kijk ik naar het onderzoek dat je doet naar de sociale betekenis van de sport. In mijn werk als onderwijsdirecteur in een kunsthogeschool is met name de rol van en het effect van de kunsten op de maatschappij belangrijk voor de toekomstige makers, diegenen die het werk creëren en daarmee in het vakgebied het samen spelen waar jij naar refereert vorm moeten geven. Dat spelen is ook een belangrijke element in de bestendiging van de relatie met het publiek. Jij stelt de vraag 'samen spelen, samenleven'? Ik zie de uitdaging van de kunsten in het 'samen spelen, samen beleven'! H.G. Gadamar - een Duitse filosoof - stelt dat een kunstwerk pas compleet is als de speelruimte die het open laat voor de beschouwer wordt ingevuld. Ik vraag mij af wat dat betekent voor jouw vraag? Is er in de sport samenleven zonder Samen Beleven? In de kunst draait om één publiek en geen twee tegen elkaar strijdende ploegen. En is er geen positieve of negatieve uitslag die verbindt. Het spel moet dus leidend zijn. Hoe zie je dat in de sport?

« terug

Reacties: 1

Marc Budel
25-11-2014

Beste Gaby & Maurits,

volgens mij staat een toptalent (in dans of in sport ) op de drempel om professioneel op zijn/ haar gebied te gaan, dan wel op amateurbasis het hoogst haalbare na te streven.  In het bedrijfsleven kijken we dan vooral wat iemand aan karakter (aanleg) en competenties meeneemt om professioneel te slagen als danser, atleet of tophockeyer te worden. Dat vraagt om specifieke (kern)talenten. Ik breng die in beeld aan de hand van een bijzondere methode uit België.  Dus waarom niet de natuurlijke aanleg van een talent in kaart brengen, naast de fysieke en motorische eisen die vaak leidend zijn bij talenthrekkening en -ontwikkeling. Met plezier wil ik jullie praat ik jullie bij over deze met methode"de KernTalententen-methodiek, die sterk refereert aan de 'homo ludens' (de spelende  mens). Een talenten-dag (sport & dans) maar dan op mentaal gebied.;) (toysstory.nl, 'het verhaal achter je speelgoed)

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst