• De vraag van… Ciska Scheidel, directeur Publieke Gezondheid bij het ministerie van VWS
• Aan... Sven de Langen, wethouder Volksgezondheid, Zorg, Ouderen en Sport in Rotterdam

De vraag
Sport is enorm belangrijk in het Sportakkoord en het Preventieakkoord. Welke plek heeft sport in het Rotterdamse beleid voor jongeren, volwassenen en ouderen?

Het antwoord
Ik wil dat alle Rotterdammers bewegen. Use it or lose it, heb ik geleerd tijdens mijn opleiding Fysiotherapie. Sport, bewegen en een gezonde leefstijl zetten we dan ook breed in. Kleine Rotterdammers drinken op de zogenoemde Lekker Fit-scholen bijvoorbeeld enkel water, krijgen extra gymuren en hebben smartbreaks tussen de lessen. Het overgewicht bij deze doelgroep neemt af. 

Volwassen Rotterdammers worden met het unieke preventiebudget in de Rotterdampolis van zorgverzekeraar VGZ geholpen om weer gezond te worden. Dat gebeurt met behulp van begeleid bewegen. Ook bij Werk en Inkomen wordt sport ingezet om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Door sport krijgen langdurig werklozen weer een doel en een ritme. Zo komen ze letterlijk van de bank. Met e-health-toepassingen helpen we onze eigen medewerkers prettig en snel herstellen van een burn-out. Onze ouderen maken inmiddels een comeback bij verenigingen. Het aantal deelnemers aan walking footbal-elftallen neemt toe. Naast valpreventie staat de nieuwe bewegingsnorm centraal in het nieuwe masterplan ouderen.

Verbinding tussen on- en offline
In al deze activiteiten zoeken we de verbinding met verenigingen. Het hart van de sport. Deze verenigingen bereiden we voor op de toekomst. In het actieplan voor verenigingen kijken we naar toekomstbestendige verenigingsstructuren die aansluiten bij de wensen van de Rotterdammers. Het zou bijvoorbeeld zonde zijn om esport en virtual reality niet te integreren in het verenigingsleven. Rotterdam zit niet te wachten op een scheiding tussen on- en offline sporters. Juist de verbinding van deze twee biedt veel kansen. 

Daarnaast ontstaan er steeds meer multi-sportcomplexen en multi-sportverenigingen op complexen die op daluren worden verhuurd aan externe partners in de stad. Traditionele bestuursstructuren zullen steeds meer plaats gaan maken voor meer hybride vormen van aansturing. Kortom: er wordt nu al gewerkt aan sportvoorzieningen die voldoen aan de eisen voor de komende decennia.

Onderliggende problematiek
Is sport gericht op leefstijl, valpreventie, gezondheid en/of evenementen? Diverse rapporten laten zien dat preventief beleid vooral aansluit bij groepen die er toch al ontvankelijk voor zijn. Rotterdam kent wijken met inwoners met forse gezondheidsachterstanden. Dat wil en kan ik niet accepteren. Daarom richten we ons juist op die wijken en die inwoners. Niet met één doelstelling, zoals enkel overgewicht of stoppen met roken, maar juist breder om de onderliggende problematiek aan te pakken.

Zo kan begeleiding vanuit het wijkteam of tweedelijnszorg bijdragen aan het wegnemen van belemmeringen, waardoor mensen sneller werk vinden, minder moeite hebben bij het opvoeden van hun kinderen of minder eenzaam zijn. Sport is daarbij vooral gericht op plezier en leefstijl. Want alleen een leefstijlverandering heeft definitief effect. We willen immers voorkomen dat Rotterdammers onnodig afhankelijk worden van pillen en therapie.

En draag je dit ook uit als voorzitter van de VNG-commissie Zorg, Jeugd en Onderwijs? Als ik als wethouder en als voorzitter van deze commissie de omslag naar preventie niet realiseer, dan heb ik mijn werk niet goed gedaan. Alles is erop gericht de financiering om te bouwen van vooral curatief naar meer preventief. Zo worden we niet alleen gezonder, maar blijven ook de kosten in de gezondheidszorg voor komende generaties behapbaar.

Volgende keer het antwoord op de vraag van Sven de Langen aan Gerard Dielessen, directeur van NOC*NSF:
Virtuele sporten worden steeds populairder. Voor indoor-roeien bestaan al langer kampioenschappen en inmiddels bestaat er ook een NK zwift, ofwel fietsen op de rollers op een virtueel parcours. Welke stappen kunnen we zetten om te zorgen dat virtuele sporten een volwaardig onderdeel worden van het sportaanbod in Nederland?