De vraag van… Pieter van den Hoogenband, topzwemmer en oprichter van de Topsport Community
Aan... Peter Heerschop, cabaretier, acteur en oud-gymleraar
De vraag
Wanneer jij nu het (gym)leslokaal binnenloopt is er denk ik veel veranderd vergeleken met de tijd dat jij voor de klas stond. Op welke manier is dat zo en, indien dat op een negatieve manier is, hoe kunnen we dit dan volgens jou op een positieve manier veranderen?
Het antwoord
Ha Pieter,
Het opvallende is dat er in essentie juist niet zoveel is veranderd. Ja, in leerstof, daar is wel iets in veranderd. Hoewel er nog steeds op grote schaal wordt geslagbald, getrefbald gevoetbald, gevolleybald, gebasketbald, geturnd en gesoftbald. Er wordt met speren gegooid, over hordes gelopen en hoog gesprongen. Er wordt over kasten en bokken gesprongen. Er worden salto’s gemaakt uit de minitramp. Er wordt nog steeds tikkertje gespeeld. Er wordt gestoeid en noem allemaal maar op.
Piepjestest
En ja, de wandrekken zijn in veel zalen vervangen door isolatiewanden of klimmuren. De duurloop is vervangen door een 'piepjestest'. En er zijn ook een heleboel nieuwe methodes om iets aan te leren. En ja, het bewegingsniveau van leerlingen - en in sommige gevallen ook van de lesgevers - is, mede door maatschappelijke veranderingen, inderdaad hier en daar achteruit gegaan.
Waar wij vroeger een half uur een bal konden overgooien wordt nu gezien als belachelijk lang en heeeel erg saai
En ja, er moet in een les veel meer verschillende dingen worden aangeboden want in het algemeen vervelen leerlingen zich sneller. Waar wij vroeger een half uur een bal konden overgooien wordt nu gezien als belachelijk lang en heeeel erg saai. Maar in de kern is er in de gymles niets veranderd.
Er zijn nog steeds 'makkelijke' en 'moeilijke' leerlingen, 'makkelijke’ en 'moeilijke' klassen. Er zijn 'hele goede' en 'best wel mindere' lesgevers. Maar daarbij aangetekend wel dat wat voor de één makkelijk is kan voor de ander 'moeilijk' zijn en andersom. En wat ik 'best wel minder' vind, vindt een ander misschien juist goed. Wat hetzelfde is gebleven, is waar het om gaat. In de gymles wordt er bewogen. Daar leer je beter bewegen. Maar dat niet alleen.
Meer contact
Leerlingen leren zichzelf en anderen ook beter kennen. Krijgen meer inzicht in wie welke rol speelt in een groep en hoe je die kunt veranderen. Er is - door de vrijere situatie in vergelijking met andere vakken - veel meer contact. Je ziet letterlijk meer gebeuren. Je komt elkaar letterlijk ook meer tegen. En daarmee jezelf. Hier wordt het lichaam voor binnenkomst niet aan de kapstok gehangen. Integendeel. En dan zie ik hetzelfde in de gymzaal gebeuren als 'in mijn tijd'.
De goede lesgevers hebben een duidelijke visie. Ze weten heel goed wat ze uiteindelijk met een klas willen bereiken. En in samenhang daarmee wat ze met elke leerling apart willen bereiken. Want het is binnen al het lesgeven altijd allemaal in het algemeen en iedereen in het bijzonder. En alle leren gebeurt in het algemeen in een relatie. Je leert altijd tegelijk. Als je een ander iets leert en hij of zij kan het opeens dan is er altijd de beleving van 'ja, wij kunnen het!'
Bewegen vraagt om vrijheid, en echt spelen doe je vooral als je plezier hebt
Geen exameneisen
In de gymzaal zijn wel hoge verwachtingen, is de bedoeling dat er veel geleerd wordt, maar er zijn geen exameneisen. Dus je kunt met elkaar de weg bepalen en het tempo. Je kunt eerst een periode werken aan het scheppen van vertrouwen, veiligheid, en vooral plezier. En dat laatste is een serieuze zaak, want bewegen vraagt om vrijheid, en echt spelen doe je vooral als je plezier hebt.
Je neemt de tijd om elkaar te leren kennen, je ziet de mogelijkheden en de eventuele oplossingen voor onmogelijkheden. Met elkaar. En als iedereen begrijpt welke taken er in een gymles zijn, dat die kunnen veranderen, dat iedereen zich verantwoordelijk voelt voor alle anderen in de klas. Dan kan er van alles drie keer zo snel worden geleerd. En wat dat betreft is er niets veranderd. En is gym nog steeds een ongelofelijk belangrijk boeiend vak (als het goed gegeven wordt).
Volgende keer het antwoord op de vraag van Peter Heerschop aan Nicolette Schipper-Van Veldhoven, lector sportpedagogiek aan hogeschool Windesheim:
Ik loop veel rond voetbalvelden in het weekend. En onafhankelijk van het niveau en de leeftijd van de spelers (nou, laat ik zeggen boven de tien jaar) valt mij het volgende op. Als de scheidsrechter fluit voor wat voor overtreding dan ook beginnen er altijd minimaal tien spelers te schreeuwen. Echt, minimaal tien spelers, verdeeld over de twee teams. Om knettergek van te worden. Komt de vraag: waar komt dit schreeuwen vandaan? Hoe kan dit worden veranderd?