De vraag van… Sebastiaan Nederhoed, clustercoördinator bij de Haagse Sporttuin Schilderswijk
Aan... Rob Smit, bewegingsconsulent voor stichting De Haagse Scholen
De vraag
Hoi Rob,
In je werk als bewegingsconsulent voor stichting De Haagse Scholen ben je verantwoordelijk voor de kwaliteit van het bewegingsonderwijs op de 52 openbare basisscholen in Den Haag. De stad Den Haag verschilt nogal per wijk en zelfs scholen die in dezelfde straat liggen zijn ten opzichte van elkaar op andere manieren met bewegingsonderwijs bezig. In Den Haag zijn we verwend met een vakleerkracht op elke basisschool, dit is lang niet overal in Nederland het geval. Hoe zorg jij vanuit jouw functie dat de kwaliteit en kwantiteit van de gymlessen van al die 52 openbare basisscholen aan bepaalde basisvoorwaarden voldoen en wat is er volgens jou nodig om kinderen nog beter en meer te motiveren hun hele leven lang te sporten?
Het antwoord
Beste Sebastiaan,
Allereerst hartelijk dank voor de vraag! De kans om te vertellen over de organisatie van het bewegingsonderwijs bij stichting de Haagse Scholen grijp ik met beide handen aan. Aan één kant omdat wij, naar mijn mening, trots kunnen zijn op de zaken die gerealiseerd zijn en succesvol draaien. Aan de andere kant om de zorgen over het motorisch niveau van de Haagse kinderen te uiten en een mogelijke oplossing daarvoor op dit platform naar voren te brengen. Eerst maar eens waar we trots op zijn:
• Gymlessen door bevoegde leerkrachten
Bij alle 52 scholen die onderdeel zijn van onze stichting geven 67 ALO-opgeleide vakleerkrachten aan de leerlingen vanaf groep 3 t/m groep 8 twee maal wekelijks bewegingsonderwijs (landelijk gezien is dit op 27% van de basisscholen het geval).
• Naschools sporten
Rijks- en gemeentelijke subsidies zorgen ervoor dat elke school in Den Haag dagelijks een naschools breed sportaanbod kan realiseren tussen 15.00 en 17.00 uur. De organisatie van deze lessen op schoolniveau ligt bij de vakleerkracht bewegingsonderwijs. De samenwerking tussen gemeente, onderwijs en verenigingen verloopt hierin optimaal. Ook heeft (zoals jij zeker zult weten) de afdeling sportbeleid van de gemeente Den Haag een aantal grotere sportaccommodaties/projecten gerealiseerd zoals Sporttuinen, waar zowel leerlingen als overige doelgroepen in de betreffende wijken elkaar veilig kunnen ontmoeten via sportactiviteiten.
"Voor alle gymmers hanteren we een gestandaardiseerd beoordelingssysteem"
• De begeleiding
De kwaliteit van deze vakleerkrachten wordt gewaarborgd door een aantal verschillende begeleidingsmomenten aan te bieden. Zo worden startende gymleerkrachten de eerste twee jaren individueel begeleid door een coach en hanteren we voor alle gymmers een gestandaardiseerd beoordelingssysteem (het 'Bardo-systeem'). Daarnaast wordt er tijd ingeruimd voor intervisie en coaching voor alle vakleerkrachten via School Video Interactie Begeleiding (SVIB) en synchroon coachen.
• Professionalisering
Drie maal per jaar is er een gezamenlijke professionalisering bijeenkomst, voornamelijk gericht op de praktijk. Daarnaast is er een groep 'train-de-trainers' die zich bezighoudt met ontwikkeling van lesstof en een 'Haagse scholen leerlingvolgsysteem'. Ook is er regelmatig overleg met leveranciers van gymmaterialen en digitale middelen, hebben we nauw contact met de faculteit voor gezondheid, voeding en sport en lectoren binnen het Lectoraat gezonde leefstijl in een stimulerende omgeving van de Haagse Hogeschool.
"Leerlingen worden uitgedaagd een 'eigen' sport te kiezen uit het zeer grote jaarlijkse aanbod"
Zoals je kunt lezen is dit een behoorlijk compleet programma waarin naar ons idee ieder basisschoolkind de kans geboden wordt zich persoonlijk, motorisch en sociaal te ontwikkelen. Tevens worden leerlingen hierdoor uitgedaagd een 'eigen' sport te kiezen uit het zeer grote jaarlijkse aanbod. Op deze wijze wordt de opening naar 'een leven lang sporten' zo optimaal mogelijk gemaakt. Toch zijn er, ondanks de optimale inzet van alle organisaties in Den Haag tezamen, een aantal zorgen:
- Onderzoek wijst uit dat het motorisch niveau van kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar achteruit gaat.
- Het percentage (zeer) jonge kinderen met inactiviteit en overgewicht en inactiviteit neemt de afgelopen jaren toe.
Het is mede een taak van het (bewegings)onderwijs om deze negatieve ontwikkelingen een halt toe te roepen. Eén van de mogelijkheden is om - naast het verzorgen van de twee gymlessen aan de groepen 3 t/m 8 - ook de lessen bewegingsonderwijs aan de jongste leerlingen per definitie te laten verzorgen door een vakspecialist (vakleerkracht bewegingsonderwijs). Dit is helaas nog maar op een klein aantal scholen het geval, waarbij de kosten door de school zelf betaald worden. Het zou natuurlijk geweldig zijn als deze extra inzet op alle scholen in Nederland mogelijk wordt gemaakt.
Twee jaar extra kansen
Een vakleerkracht bewegingsonderwijs die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het onderwijs in bewegen van 4-6 jarigen biedt twee jaar extra kansen voor het ontwikkelen en monitoren van een doorlopende leerlijn bewegen bij alle leerlingen tussen de 4 en 12 jaar. Dat is m.i. nodig om kinderen nog beter en meer te motiveren hun leven lang te sporten. Zeer jong geleerd is oud gedaan! Of we voor de bekostiging daarvoor
- bij de PO-raad moeten aankloppen vanwege een eventuele aanpassing, specificering van de kerndoelen;
- bij de politieke partijen vanwege het nationale belang van goed en veel bewegen;
of
- bij het bedrijfsleven vanwege gezondheid (denk bijvoorbeeld aan de zorgverzekeraars)...
...wat mij betreft ligt deze bal bij alle drie genoemde partijen. Ik hoop je vragen hiermee beantwoord te hebben.
Groet, Rob Smit
Volgende keer het antwoord op de vraag van Rob Smit aan Sanne de Vries, lector 'Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving' aan De Haagse Hogeschool:
Zoals aangegeven in jullie visie wil het lectoraat door middel van duurzame gedragsverandering werken aan een gezonde leefstijl van jeugd tussen de 4 en 24 jaar.
Richt het lectoraat zich op dit moment ook op de jongste leeftijdsgroep van deze leeftijdscategorie? Zo ja, welke innovatieve producten en programma's worden of zijn al ontwikkeld?