De vraag van… Chiel Warners, voorzitter van de Atletencommissie van NOC*NSF
Aan... Rita van Driel, programmamanager bij NOC*NSF/bestuurslid van het Internationaal Paralympisch Comité
De vraag
Beste Rita, allereerst van harte met jouw herverkiezing in het IPC-bestuur voor een derde termijn! ik zou je veel vragen willen en kunnen stellen dus zal mij een beetje in moeten houden. Je hebt in de periode dat je reeds in het bestuur zit een hoop meegemaakt en de wereld van de sport - paralympisch en olympisch - zien veranderen. Terugkijkend in 2021 als jouw laatste termijn er op zit, wat zou je (het meest) trots maken als verandering waaraan jij hebt kunnen bijdragen? Je bent in Nederland ook hard bezig de paralympische beweging naar een hoger plan te tillen, welke oproep en aan wie zou je willen doen om daar een nog groter succes van te maken?
Het antwoord
Dag Chiel,
Allereerst bedankt voor je felicitaties naar aanleiding van mijn herverkiezing in het IPC Governing Board. Ik ben blij met je interesse in de paralympische ontwikkelingen - zowel internationaal als nationaal - en dat je daarover nog veel vragen hebt!
Ja, net herkozen voor een derde en laatste termijn. Ik vond het juist nu heel belangrijk om nog vier jaar een bijdrage te mogen leveren. We kozen namelijk na zestien jaar een nieuwe president, overigens pas de derde president in de korte historie van het Internationaal Paralympisch Comité (opgericht in 1989). Waar het IPC en de paralympische beweging nu staan in de wereld is gerealiseerd onder het leiderschap van Sir Philip Craven. Hij had uiteindelijk vier termijnen omdat gedurende zijn eerste termijn de constitutie veranderd is.
Immense groei
Het IPC heeft in korte tijd een immense groei doorgemaakt, zowel kwantitatief (aantallen sporters, activiteiten, sporten en lidorganisaties) als kwalitatief (de prestaties, de organisatiegraad, de staf) en een belangrijke positie en eigen identiteit weten te creëren. Het is geweldig om daar al zo lang een steentje aan bij te mogen dragen! Vanaf 1998 maakte ik deel uit van het zogenaamde sporttechnische comité voor Nordic Skiing. In die tijd organiseerden nog vrijwilligers de takken van sport. In 1999 opende het IPC - tien jaar na de oprichting - voor het eerst een bondsbureau in Bonn en kon er betaalde staf worden aangenomen. Tot die tijd werd de organisatie ondersteund door de enige betaalde medewerker, die werkte vanuit haar huis in Brugge.
"Er werkte toen een handvol mensen en nu nog geen twintig jaar later hebben we net het honderdste staflid aangenomen"
Vanaf de opening van het bureau in Bonn reed ik regelmatig die kant op voor overleg over ‘mijn’ tak van sport. Stel je voor dat er toen één sportdirecteur was, die samen met zijn assistent verantwoordelijk was voor twaalf takken van sport. In het ruime kantoor werkte toen een handvol mensen en nu nog geen twintig jaar later hebben we net het honderdste staflid aangenomen, overigens met nog een kantoor erbij! Om nog een voorbeeld te noemen: bij de oprichting in 1989 had het IPC 43 lidorganisaties, nu rond de tweehonderd die allemaal ondersteuning vanuit Bonn verwachten.
Groei en bloei
De afgelopen acht jaar hebben we als organisatie vooral gewerkt aan het verhogen van de kwaliteit van alles wat we doen en aan onze identiteit en positie. Het werken aan kwaliteit kan steeds beter omdat we meer seniorstaf hebben kunnen aannemen en uiteraard hangt dat samen met de financiële mogelijkheden. Van een bijna failliete organisatie in 2001 toen we bij het IOC om een lening moesten vragen, zijn we nu een financieel gezonde organisatie zonder schulden die groeit en bloeit. Het laatste blijkt niet alleen een zaak te zijn van je boekhouding op orde hebben, maar ook het gevolg van wie we zijn en waar we voor staan. Er zijn bedrijven en organisaties die in deze tijd graag met het IPC willen werken, juist omdat we een eigen onderscheidende identiteit hebben en de wijze waarop we werken en beslissingen nemen.
In 2016 hebben we als IPC een tweetal stevige beslissingen genomen, waarmee we ons in de wereld van de sport als organisatie hebben weten te onderscheiden, namelijk doen wat je zegt en waar je voor staat! Het schorsen van het Russisch Paralympisch Comité als lid van IPC, met als gevolg geen deelname aan de Paralympische Spelen in Rio was één van die beslissingen. Deze zware, maar terechte beslissing heeft veel impact gehad, bijvoorbeeld op de relatie met het IOC, maar ook veel credits opgeleverd vanuit andere organisaties en bedrijven.
"Stel je voor, we zijn zes jaar in gezamenlijkheid bezig om de Spelen zo goed mogelijk te organiseren en dan krijg je dit bericht..."
Ongeveer tegelijkertijd kregen we zes weken voor de opening van de Paralympische Spelen te horen dat het organisatiecomité in Rio geen geld meer had om deze Spelen te organiseren. Stel je voor, we zijn zes jaar in gezamenlijkheid bezig om de Spelen zo goed mogelijk te organiseren en dan krijg je zo'n bericht... Echter, het zit niet in de aard van de organisatie en vooral niet in de betrokken mensen om bij de pakken neer te zitten. Opstaan, herpakken en doorgaan is het motto en met elkaar hebben we fantastische Spelen neer weten te zetten.
Kortom, ik kijk nu al met trots op de afgelopen acht jaar terug!
Future proof
Zoals gezegd, vond ik het juist nu belangrijk om nog een termijn te hebben, met name om te ‘bewaken’ wat we hebben en wie we zijn, om de nieuwe president en vice-president te ondersteunen en om de organisatie ‘future proof’ achter te kunnen laten. We wisten al dat minimaal de helft van de zittende bestuursleden niet herkiesbaar meer was en dat vier van de zittende bestuursleden kandidaat waren voor president/vice-president. Voor de toekomst van het IPC was het dus van groot belang er voor te zorgen dat het nieuwe Governing Board uit een goede mix aan mensen zou bestaan wat betreft achtergrond, ervaring, enz. Met de uiteindelijk gekozen president Andrew Parsons heb ik vooraf hard gewerkt aan een team. Immers een president kan alleen maar optimaal presteren als hij ook de mensen heeft waar hij/zij mee kan werken. De aanpak heeft goed gewerkt, want uiteindelijk zijn elf van de twaalf leden van ons beoogd ‘dreamteam’ gekozen uit 24 kandidaten.
Dat was de eerste en belangrijkste stap op weg naar de volgende vier jaar! Als ik in 2021 aftreed, ga ik er vanuit dat ik dat met trots en met vertrouwen kan doen. Dat betekent dat dan de statuten zijn aangepast op toekomstige ontwikkelingen. Dat de werkorganisatie is voorbereid op het feit dat senior-stafleden, waaronder de CEO, naar hun pensionering toe gaan. Dat de relatie met het IOC geoptimaliseerd is en er op basis van wederzijds vertrouwen en gelijkwaardigheid met elkaar gewerkt wordt om elkaars kernwaarden en missie te versterken. Ik wil en zal daar een belangrijk aandeel in hebben als één van de meest ervaren bestuurders in het huidige Governing Board.
"Ik kan in 2021 alleen met een goed gevoel aftreden als bij alles wat we die vier jaar hebben gedaan, het belang van de sporter centraal heeft gestaan"
Daarnaast hoop ik dat we in 2021 een enorme stap gezet hebben in de verdere ontwikkeling van de IPC Athletes Classification. Classificatie is een uniek onderdeel van de paralympische sport. Echter dat de Paralympische Spelen, de paralympische sport en daarmee de paralympische sporters steeds belangrijker en meer professioneel worden, betekent dat het hele classificatieproces zich mee moet ontwikkelen. Die ontwikkeling verloopt niet overal in de zelfde snelheid en professionaliteit en dat moet anders! Uiteraard kan ik in 2021 alleen met een goed gevoel aftreden als bij alles wat we die vier jaar hebben gedaan, het belang van de sporter centraal heeft gestaan.
Meer vrouwen
Daarnaast heb ik nog een persoonlijke missie, namelijk om te zorgen dat meer vrouwen zich gaan melden voor de belangrijkste posities binnen IPC, zowel binnen de staf in Bonn, als voor de verschillende bestuurlijke posities. Ik zie enorm veel sterke vrouwen binnen de sport en ook bij NPC’s, maar heel weinig sollicitaties bij vacatures en nominaties bij de verkiezingen. Ook dat moet anders! Ik vind het daarom geweldig dat wij daar in Nederland aan werken. Met nu Esther Vergeer als Chef de Mission voor het Paralympisch TeamNL geven wij in ieder geval weer een goed voorbeeld. En dat is meteen een mooi bruggetje naar je andere vraag Chiel.
Ja, ik ben al ruim negen jaar bezig om vanuit NOC*NSF de paralympische beweging naar een hoger plan te tillen. Volgend jaar is het tien jaar geleden dat NOC*NSF de verantwoording voor die ontwikkeling overnam van toen NebasNSG. In 2008 vierden we dat de ‘organisatorische ontegratie’ in de sport was afgerond. Vanaf 2000 was gewerkt aan de integratie van de gehandicaptensport binnen de reguliere sportbonden. We vierden het eind van dat project, maar wisten tegelijkertijd dat we er nog niet waren. Een aantal sportbonden - waaronder bijvoorbeeld de KNZB - zat nog volop in het proces, vanwege de omvang en complexiteit van de sport.
"Ondanks alle inspanningen zien we nog steeds dat de sportparticipatie achterblijft vergeleken met mensen zonder beperking"
Daarnaast constateerden we in 2008 met elkaar dat het ‘echte’ werk nog moest beginnen. Het overdragen van verantwoordelijkheid is een technische handeling, echter het ontwikkelen van de takken van sport om te zorgen dat meer mensen met een handicap willen en kunnen deelnemen is een heel ander verhaal. Er is van 2009 tot en met 2012 met ondersteuning van VWS veel geïnvesteerd in het versterken van het aanbod bij de bonden en hun verenigingen. Tegelijkertijd is er geïnvesteerd in sportstimulering vanuit zogenaamde vindplaatsen als speciaal onderwijs, revalidatie-instellingen en instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking. Naast de investeringen vanuit de overheid hebben ook partijen als de Cruyff Foundation, het Fonds Gehandicaptensport, het NSGK en nog vele anderen een bijdrage geleverd aan de ontwikkelingen van sport voor mensen met een beperking. Echter ondanks al deze inspanningen zien we nog steeds dat de sportparticipatie achterblijft vergeleken met mensen zonder beperking.
Geen match vraag en aanbod
Gebleken is dat er veel mensen met een beperking zijn die willen sporten of bewegen, maar die niet weten wat bij hun mogelijkheden past en als ze dat al weten waar en door wie de activiteiten worden aangeboden. Daarnaast zien we enorm veel sportaanbod voor mensen met een beperking, waarbij de sportaanbieders zich afvragen waar en hoe ze potentiële deelnemers vinden. Kortom de vraag en het aanbod vinden elkaar niet!
Het is ondertussen duidelijk geworden dat het matchen van de vraag en het aanbod niet vanzelf gaat. Daar is meer voor nodig en we weten ook wat. Door goede voorbeelden van lokale of regionale samenwerking kan een netwerkstructuur worden gecreëerd waardoor het matchen eenvoudiger wordt. Goede voorbeelden bijvoorbeeld in Noord-Holland, rond Arnhem en Nijmegen en binnen Rotterdam hebben ons al veel geleerd over welke aanpak nodig is. Ook nu heeft het ministerie van VWS middelen vrij gemaakt om deze ontwikkeling landelijk uit te rollen en te zorgen met het programma Grenzeloos actief sporten en bewegen voor iedereen met een beperking zo dicht mogelijk bij huis mogelijk te maken.
Binnen dit programma werken MEE NL, Kenniscentrum Sport, SK12, VSG en NOC*NSF samen om deze landelijk uitrol te realiseren. Daarnaast wordt vanuit Grenzeloos Actief ook het sportaanbod lokaal uitgebreid, versterkt of nieuw opgezet op basis van de vraag en behoefte van de verschillende doelgroepen. En dit alles naast de continue inzet van de eerder genoemde fondsen en organisaties.
"Zou niet onze gezamenlijke ambitie moeten zijn dat in een land als Nederland de sportparticipatie van mensen met en zonder handicap gelijk is?"
Gaat daarmee de sportparticipatie van mensen met een handicap dan nu omhoog?! Ik ga er vanuit van wel! Echter, zou niet onze gezamenlijke ambitie moeten zijn dat in een land als Nederland de sportparticipatie van mensen met en zonder handicap gelijk is? En wat is daar dan nog voor nodig?
Mijlpaal
Dat lijkt me een mooi thema voor volgend jaar. Zoals gezegd is het dan tien jaar geleden dat de bonden en NOC*NSF de verantwoordelijkheid hebben voor sport voor mensen met een beperking. Die mijlpaal moeten we gebruiken om de successen te vieren, want die zijn er zeker en veel. Echter we moeten ook kijken naar dat wat nog nodig is om die ambitie te realiseren.
Naar mijn mening staan we voor een nieuwe fase in dit proces, namelijk van integratie naar inclusie. Zijn de sportwereld, de verenigingen, de bonden en NOC*NSF er klaar voor? Is het al vanzelfsprekend dat sporten voor mensen met een beperking er integraal bij hoort of moeten we er nog steeds telkens weer apart aandacht voor vragen of achteraf ‘repareren’?
Zijn we bereid om (potentiële) sporters te betrekken bij alles wat we doen en besluiten op basis van gelijkwaardigheid?
Inclusie staat voor mij gelijk aan gastvrijheid! Voel je je echt welkom, of vinden we het eigenlijk met z’n allen maar lastig om steeds weer iets aparts te doen, wat extra geld en aandacht vraagt en ook nog voor een betrekkelijk kleine doelgroep?
Laten we 2018 gebruiken om daar met elkaar over in debat te gaan en zo met elkaar de lijnen uit te zetten voor de volgende tien jaar. Niet apart maar samen, op weg naar Sport for All!
Volgende keer het antwoord op de vraag van Rita van Driel aan Ragna Schapendonk, momenteel manager en vanaf 1-1-2018 directeur van Special Olympics Nederland:
Om inclusie van mensen met een beperking onder meer in de sport te vergroten, is om te beginnen meer begrip nodig. Om meer begrip te krijgen is het van belang dat mensen met en zonder beperking elkaar ontmoeten en activiteiten met elkaar doen. Een voorbeeld daarvan zijn de bedrijfsuitjes die de Zonnebloem organiseert, waarbij werknemers van een bedrijf leuke uitstapjes ondernemen met mensen met een lichamelijke beperking.
Als ik dat vertaal naar de sport, dan zie ik nog (te) vaak dat bijvoorbeeld de G-teams bij een sportvereniging op een ‘aparte’ G-avond trainen. Dat zou anders en beter kunnen, niet alleen om teams tegelijkertijd te laten trainen en wedstrijden te laten spelen, maar ook om dit mét elkaar te doen. Vanuit Engeland wordt het Mixed Ability Rugby gepromoot, waar ook Rugby Nederland mee aan de slag wil. Echter al veel langer wordt vanuit Special Olympics Internationaal het concept ‘Play Unified’ gepromoot.
Ragna, ik ben benieuwd naar jullie visie op hoe ‘Play Unified’ kan bijdragen aan ‘Niet apart, maar samen, op weg naar Sport for All? Ook hoor ik graag welke plannen jullie hebben om ‘Play Unified’ in Nederland te gaan promoten!