De vraag van… Herman Ram, directeur van de Dopingautoriteit
Aan... Chiel Warners, voorzitter van de Atletencommissie van NOC*NSF
De vraag
Beste Chiel,
Je bent sinds 2014 voorzitter van de Atletencommissie van NOC*NSF en vanaf begin dit jaar ben je ook lid van de atletencommissie van het Wereld Anti-Doping Agentschap WADA. En vanuit beide rollen heb je regelmatig te maken met de atletencommissie van het IOC. Het ‘organiseren van de stem van de sporter’ is al jaren een veelbesproken onderwerp. Hoe staat het er volgens jou voor? Hebben sporters echte invloed op bestuur en beleid in de sport, of blijft het bij window dressing? Wat gaat goed en wat moet beter? Hoe krijg je de juiste sporters op de juiste plaatsen? En wat kunnen en moeten wij in Nederland doen om de positie van sporters (verder) te versterken, zowel nationaal als internationaal?
Het antwoord
Beste Herman,
Dank voor je vraag die, zoals ik jou heb leren kennen, scherp is en direct een kern raakt. In dit geval de kern van atletenvertegenwoordiging. Bij het beantwoorden van je vraag zijn er overeenkomsten tussen wat ik in Nederland heb zien gebeuren over de laatste twaalf jaar dat ik erbij betrokken ben en wat er parallel daaraan in het buitenland plaatsvindt, onder andere bij het IOC.
Hoe het er voor staat is een goede en belangrijke maar direct ook moeilijke vraag om te beantwoorden omdat dit ontzettend uiteen loopt, kijkend naar verschillende organisaties, sporten en landen/regio's. Dichtbij huis beginnende heeft Nederland het bezien vanuit internationaal perspectief redelijk goed voor elkaar. We hebben op verschillende niveaus formeel in statuten verankerde atletenvertegenwoordigingen - zoals onder meer NOC*NSF en steeds meer bonden - maar belangrijker op nog meer niveaus is er op zijn minst een dialoog tussen atleten en bonden etc. Met dat laatste begint het wat mij betreft, de intrinsieke motivatie om als atleet en bond samen toe te werken naar een optimaal prestatieklimaat voor alle atleten. Je kan een formele structuur optuigen, maar die werkt niet als de cultuur er niet naar is om die in te vullen.
Wrijving
Zijn we er dan al in Nederland? Nee, dat zeker nog niet. Te vaak nog zie ik nog dat er beslissingen worden genomen waarin de uiteindelijke gebruiker - de atleet - niet gekend is, met als gevolg wrijving. Wat afleidt van waar het echt om gaat: presteren. Wat mij betreft mag er nog meer nadruk op worden gelegd, en vooral strakker op worden toegezien, dat waar het echt de kern van de sportbeoefening betreft er op zijn minst een kwalitatieve dialoog heeft plaatsgevonden met de atleten.
"Helaas is de betrokkenheid van vooral actieve atleten nog altijd onvoldoende"
Dit is wat mij betreft absoluut geen eenrichtingsverkeer. Er ligt een plicht voor bonden om de dialoog aan te gaan, maar zeker ook van de atleten om op een onderbouwde wijze te antwoorden. Helaas is de betrokkenheid van vooral actieve atleten nog altijd onvoldoende. Wij proberen dit vanuit de atletencommissie van NOC*NSF al jaren te stimuleren maar het blijft erg moeizaam. Het is soms ook moeilijk om te weten waar je moet beginnen en wat je kan doen, maar ik doe een beroep op iedere atleet die de behoefte voelt: klop alsjeblieft bij de atletencommissie aan, want wij helpen je graag verder! Juist in tijden waarin de sport het moeilijk heeft is dit van belang. Daarbij tevens een verzoek aan de medewerkers van bonden, wetende dat dit een moeizaam iets is: vaak is het genoeg om een atleet een eerste handreiking te doen en het gesprek aan te gaan, doe dit vaker!
Window dressing
Hebben we dan ook echt invloed? Ja, binnen NOC*NSF zeker, alleen is dat vaak niet heel zichtbaar. Dat is iets waar wij meer uit kunnen halen, zeker ook om nieuwe atleten te motiveren om ook aan de slag te gaan. Belangrijk hulpmiddel voor de atletencommissie in Nederland is geweest goed helder te hebben waar we voor staan en wat je korte- en langetermijn doelen zijn. We zijn een klein clubje vrijwilligers, dus je kan niet alles doen en overal zijn. Focus hebben helpt met zichtbaar zijn en inspraak hebben enorm.
Vanzelfsprekend is het echter niet, ook niet bij bonden waar - om jouw term te gebruiken - window dressing helaas nog regelmatig voorkomt. Soms bewust, maar soms ook omdat sporters onderling niet bij machte zijn met één mond te spreken.
Verder kijkend naar Noord-Europa zie ik min of meer gelijke 'niveaus', soms op punten net wat beter, soms wat minder, soms simpelweg anders georganiseerd. Afdalend naar het zuiden en kijkend naar de rest van de wereld is het beeld echter heel anders. Daarbij ontbreekt het veelal aan formele en informele structuur wat betreft de stem van de atleet. Een belangrijke factor daarin is cultuur.
Een anekdote voordat ik inzoom op de twee organisaties waar ik genoeg van heb gezien om er wat van te kunnen zeggen, namelijk IOC en WADA. Wij, de Nederlandse sport, proberen al jaren zonder succes een sporter afgevaardigd te krijgen in de WADA atletencommissie, tot mijn verrassende verkiezing afgelopen jaar. Naast het uitblijven van succes zat de grootste frustratie er in dat er totaal geen invloed (en transparantie) was met betrekking tot wijze waarop leden werden benoemd.
"De WADA atletencommissie kiest er heel bewust voor atleten te benoemen die bewezen expertise hebben en een bewezen uitgesproken mening over anti-doping"
Inmiddels heb ik daar vanachter de schermen wel zicht op en is die frustratie in ieder geval deels omgebogen in begrip. De WADA atletencommissie kiest er namelijk heel bewust voor atleten te benoemen die bewezen expertise hebben en een bewezen uitgesproken mening over anti-doping. Is dit democratisch? Nee, en ik zou eerlijk gezegd liever in ieder geval een deel gekozen zien. Begrijp ik het? Ja absoluut. Eerder in dit stuk gaf ik aan dat het moeilijk is atleten te vinden die tijd, motivatie en kunde hebben om de stem van de atleet goed weer te geven. Mits goed toegepast, lost de wijze van benoeming van de WADA atletencommissie dit probleem in ieder geval deels op en versterkt daarmee die stem.
Snellere stappen
De invloed binnen WADA is groeiende. Als je de vergelijking maakt met Nederland lopen zij simpelweg een aantal jaar achter in het proces. Er is 'pas' een atletencommissie binnen de WADA sinds 2005 en het heeft tijd nodig voor zo'n atletencommissie zelf volwassen wordt, maar ook voordat die op een goede manier door de organisatie is geaccepteerd. Met alle gebeurtenissen van de afgelopen jaren en de daarmee gepaard gaande roep om meer invloed van atleten worden nu snellere stappen gemaakt in de goede richting.
Ook hier zijn we er nog niet. Eén van de dingen waar we tegenaan lopen is het behoud van momentum op onderwerpen als je elkaar niet heel regelmatig spreekt. Met de moderne middelen die er zijn maar vooral een 'just do it'-mentaliteit is dit echter prima op te lossen. We leggen momenteel de laatste hand aan onze strategie voor de komende jaren en waar we ons op willen focussen wat hopelijk voor een extra impuls gaat zorgen.
Dan kijkend naar het IOC waar ze prat gaan op het hebben van verkiezingen. Hier zie je tijdens de Spelen van Rio de wonderlijke situatie ontstaan dat mevrouw Isinbayeva wordt gekozen in de atletencommissie. Wonderlijk omdat de meest gehoorde geluiden over Russische sporters onder andere landen niet heel positief is. Verder is er een voorzitster die sterk betrokken is bij de toewijzing van de Spelen aan Los Angeles en een vicevoorzitter die eenzelfde, misschien nog sterkere rol heeft bij de toewijzing aan Parijs.
"Claudia Bokel heeft met ontzettend veel tijd en inzet een enorme stap gemaakt in het belang van de atleet die ik sinds haar terugtreden alleen maar heb zien wegebben"
Kijkend - toegeven - door mijn West-Europese normen- en waardenbril, heb ik op zijn minst vraagtekens bij deze ogenschijnlijke belangenverstrengelingen. Dat raakt in mijn ogen ook direct de kern van waar het IOC verschilt van heel veel sportorganisaties, namelijk de hoeveelheid politiek. Waar binnen de WADA een sterke roep is voor meer invloed van sporters en er voorstellen liggen om dit ook in de nieuwe governancestructuur in te bedden, lijkt met de directe 'aansturing' van de IOC atletencommissie vanuit het bureau in Lausanne dit juist niet het geval. Claudia Bokel - de vorige preses van de IOC atletencommissie - heeft met ontzettend veel tijd en inzet een enorme stap gemaakt in het belang van de atleet en daarmee heel veel goodwill gecreëerd die ik sinds haar terugtreden alleen maar heb zien wegebben. Dit is eeuwig zonde!
Statement
Een voorbeeld van die politiek ís het statement van de IOC atletencommissie van 12 augustus dit jaar als reactie op de zorg die de WADA atletencommissie heeft uitgesproken over de mogelijkheid dat Rusland 'wegkomt' met slechts een boete. Hieruit blijkt dat er, ook binnen atletenvertegenwoordigingen, soms meer belangen spelen dan de belangen van de vertegenwoordigde atleten.
Vanuit Nederland liggen er volgens mij genoeg kansen voor atleten om zich internationaal in een commissie te laten verkiezen. Gemiddeld genomen is de Nederlandse sporter goed opgeleid, spreekt zijn talen en is mondig. Er is echter weinig kennis over wat besturen in algemene zin kan betekenen voor sporters, zowel in Nederland als daarbuiten. Daarin kunnen we zeker nog een slag maken. Iets wat al een paar jaar in de Nederlandse atletencommissie speelt maar waar we letterlijk de focus niet op hebben gehad, is een strategie ontwikkelen om meer sporters te stimuleren zich ook internationaal in te zetten. Met behulp van International Affairs van NOC*NSF hopen we hier nu echt stappen mee te gaan maken. Daarbij kan de club van bestaande internationale sportbestuurders (Nederland heeft er honderd!) enorm waardevolle kennis en coaching bieden.
Kort samengevat gaat het in Nederland goed en bij WADA de goede kant op maar is er bij beiden nog voldoende ruimte voor verbetering. Ik hoop dat, het liefst vanuit eigen motivatie of anders via het stimuleren vanuit NOC*NSF, die ruimte ook actief wordt aangeboden aan atleten en vooral ook dat de atleten die ruimte op een goede wijze invullen. Want alleen ga je harder, maar samen kom je verder.
Volgende keer het antwoord op de vraag van Chiel Warners aan Rita van Driel, programmamanager bij NOC*NSF/bestuurslid van het Internationaal Paralympisch Comité:
Beste Rita, allereerst van harte met jouw herverkiezing in het IPC-bestuur voor een derde termijn! ik zou je veel vragen willen en kunnen stellen dus zal mij een beetje in moeten houden. Je hebt in de periode dat je reeds in het bestuur zit een hoop meegemaakt en de wereld van de sport - paralympisch en olympisch - zien veranderen. Terugkijkend in 2021 als jouw laatste termijn er op zit, wat zou je (het meest) trots maken als verandering waaraan jij hebt kunnen bijdragen? Je bent in Nederland ook hard bezig de paralympische beweging naar een hoger plan te tillen, welke oproep en aan wie zou je willen doen om daar een nog groter succes van te maken?