De vraag van… Heleen de Witte, als buurtsportcoach verbonden aan SportService Zwolle
Aan... Peter Sprenger, o.m. voorzitter van de volleybalbond en en organisator van Digital Sports Day
De vraag
Beste Peter,
Als voorzitter van de volleybalbond zal je merken dat sportverenigingen meer onder druk komen te staan door o.m. gemeentelijke bezuinigingen. Welke ontwikkelingen zie jij op dat gebied, hoe anticipeert de volleybalbond erop en welke mogelijke verdienmodellen zie jij voor volleybalverenigingen? Verder: je bent de organisator van Digital Sports Day. Kun je één belangrijk advies geven aan de sportbedrijven /sportservice punten in relatie tot de digitale ontwikkelingen?
Het antwoord
Beste Heleen,
Het klopt natuurlijk wat je zegt. In Nederland zijn de sportverenigingen steeds meer onder druk gekomen. De unieke infrastructuur die we in Nederland hebben lijkt zo ‘gewoon’ geworden, dat we als maatschappij (en politiek) onvoldoende zien dat we er veel meer voor moeten doen om dit in stand te houden. Daar moet de sport dus hard voor knokken, met behulp van de bonden, NOC*NSF en andere betrokken instanties.
De grootste zorg is niet alleen het geld, maar de inspanning die vrijwillige bestuurders moeten doen om het allemaal draaiende te houden. De druk op mensen is enorm groot en we moeten middelen ontwikkelen om verenigingen te helpen. Ik spreek natuurlijk veel verenigingsbestuurders en vrijwilligers en heb er ongelooflijk veel waardering en bewondering voor hoe zij dagelijks met de vereniging bezig zijn en daarmee anderen heel veel sportplezier bezorgen.
"Ik verzet me zeer tegen geluiden dat het verenigingsmodel niet zou kunnen concurreren met de snelle ontwikkelingen in onze maatschappij"
Als we praten over verbeteringen moeten we niet alleen denken in tijdelijke lapmiddelen (geld), maar in structurele verbeteringen die het verenigingsmodel sterker maken. Natuurlijk zijn we hier als Nederlandse Volleybalbond mee bezig. De verenigingen zijn de kern van onze bond en ik verzet me zeer tegen geluiden dat het verenigingsmodel op den duur voorbij is omdat het niet zou kunnen concurreren met de snelle ontwikkelingen in onze maatschappij zoals individualisering en flexibilisering.
Nieuwe kansen benutten
Sterker nog, ik denk juist dat het verenigingsmodel/bondenmodel een enorme voorsprong heeft om nieuwe kansen te benutten. Ook zie ik een trend waarbij steeds meer goed gekwalificeerde mensen bereid zijn om de kar te trekken. Het leveren van een maatschappelijke bijdrage komt weer hoog op de persoonlijke agenda van mensen te staan, en de sport is daar een geweldig leuk platform voor.
Gelukkig zijn er vele successen en positieve trends te zien in het volleybal. Maar het werk is nog lang niet af. We moeten in een aantal zaken echt investeren met elkaar. Laat ik enkele voorbeelden noemen.
1. We moeten vrijwilligers en verenigingsbestuurders de mogelijkheid geven zich goed te scholen zodat ze de juiste kennis naar zich toe kunnen halen om de vereniging goed te leiden. Daar zijn we zeer actief in, maar ik zie dit de komende jaren nog sterk groeien. Overigens vind ik het een mooie ontwikkeling dat juist de Rabobank deze ontwikkeling als speerpunt heeft gekozen in haar nieuwe (lokale) sponsorbeleid.
"Waar mogelijk helpen we met expertise - als de kans zich voordoet - een grotere rol in de accommodatie (sportzaal en/of kantine) te spelen"
2. Het is heel belangrijk dat verenigingen meer invloed en zeggenschap krijgen over hun accommodaties. Wat bij voetbal en hockey gewoon is (de vereniging als exploitant van de accommodatie), maakt onze zaalsporten veel te kwetsbaar. We werken daarom nauw samen aan deze ambitie samen met het handbalverbond en de basketbalbond. Waar mogelijk helpen we met expertise - als de kans zich voordoet - een grotere rol in de accommodatie (sportzaal en/of kantine) te spelen.
3. Het aantal rechtstreekse subsidies voor verenigingen is zoals je stelt inderdaad sterk afgenomen. En toch ligt er een kans voor vernieuwing in de relatie tussen gemeenten en verenigingen. De decentralisatie van de voorzieningen voor de WMO, Jeugdzorg en participatiewet hebben gemeenten in een hele nieuwe positie gebracht. Gemeenten zijn zich steeds bewuster van hun rol om beweging, gezondheid en sociale participatie te stimuleren. Hier liggen nieuwe kansen voor samenwerking tussen verenigingen en gemeenten (en voor de bijbehorende geldstroom). De lokale sportinfrastructuur is hiervoor een geweldig platform. Denk aan sport- en beweegactiviteiten voor allerlei specifieke doelgroepen. Verenigingen hebben heel veel kennis in huis om hieraan bij te dragen.
4. Ook liggen er kansen voor verenigingen nieuw productaanbod te ontwikkelen. Hier zijn we binnen het Nederlandse volleybal heel erg druk mee want we zien de positieve effecten hiervan. Niet iedereen wil in een vast stramien op vaste tijden sporten. Het beachvolleybal ('kan je altijd en overal doen') heeft ons geleerd hoe belangrijk het is de drempel laag te houden voor de groep sporters die meer flexibel wil sporten. Dit kan ook door bijvoorbeeld reglementen te flexibiliseren, meer in toernooivormen te werken, teamsamenstellingen te veranderen, tijden aan te passen, enzovoort. Het gaat erom dat zoveel mogelijk mensen met plezier kunnen volleyballen en ze niet direct hoeven af te haken als hun privésituatie wijzigt of dat ze vanwege een fysieke reden zich moeten aanpassen. We willen dat iedereen een leven lang kan volleyballen.
"Internationale toernooien zoals WK’s en EK’s in eigen land zijn geen doel op zich maar een middel om onze sport en onze verenigingen sterker te maken"
5. Het continu verbinden van topsport met breedtesport is een volgende pijler van de Nevobo om verenigingen sterker te maken. Het topsportevenementenbeleid van de Nevobo bestaat uit vele aansprekende internationale toernooien zoals WK’s en EK’s in eigen land. Het evenement is echter geen doel op zich maar een middel om onze sport en onze verenigingen sterker te maken. Dat komt tot uiting in de talloze breedtesportprogramma’s en side-events rond het topsportevenement. Vaak beginnen die programma’s al jaren van tevoren. In alle overeenkomsten en convenanten die we sluiten met overheden is de ontwikkeling van de sport en het organiseren van directe ondersteuning voor de breedtesport een speerpunt.
Nieuwe verdienmodellen
Om in economische termen te praten, aan bovenstaande punten liggen inderdaad nieuwe verdienmodellen voor verenigingen ten grondslag. Dit regel je niet zomaar even van de een op de andere dag. Daar moet je aan bouwen vanuit een visie op je rol als sportvereniging/sportbond in een veranderende maatschappij. In beleidstermen wordt dit ook wel de transitie van de sport genoemd.
Ik ben ervan overtuigd dat we als verenigingen zo sterk zijn, dat we juist daarom in staat zijn om te veranderen. We opereren niet vanuit een zwakke positie maar vanuit een hele sterke positie. Er is immers geen platform in Nederland waar zoveel honderdduizenden vrijwilligers - van bestuurders, tot scheidsrechters, tot zaalwachten, tot coaches, enz. – met zoveel passie iedere dag het beste geven. Dat is een geweldige brok energie die je juist de mogelijkheid geeft om nieuwe initiatieven te nemen en nieuwe ontwikkelingen te omarmen.
Dan over naar het laatste deel van je vraag. Gaan de digitale ontwikkelingen ons daarbij helpen. Het antwoord is volmondig 'ja'. In de hierboven beschreven ideeën kunnen juist digitale tools zoals apps, chatplatforms en sociale media een grote rol spelen. Door het gebruik van technologie kunnen we meer inspelen op behoeften van het individu.
"Door de technologie kunnen we onze leden en fans beter bereiken en ook beter in kaart brengen"
Mensen kunnen makkelijker kenbaar maken wat ze willen, kunnen makkelijker anderen volgen en sneller laten weten als ze ergens bij aan willen haken. Door de technologie kunnen we onze leden en fans beter bereiken en ook beter in kaart brengen. Daarmee gaan we onze relevantie op zowel lokaal als nationaal niveau voor bedrijven enorm vergroten. Er ontstaan nieuwe vormen van sponsoring in deze wereld. Het is heel aantrekkelijk voor lokale bedrijven om met verenigingen samen te werken die hun achterban van actieve en passieve sporters goed in kaart hebben.
Jonge generatie
Waar IT vijf jaar geleden nog exclusief iets was voor grote bedrijven, zijn er nu heel veel effectieve en laagdrempelige oplossingen die je als vereniging kunt implementeren. Juist de jonge generatie heeft de vaardigheden nieuwe en slimme dingen te bedenken op dit gebied. Voor verenigingen een mooie kans om jonge mensen te betrekken en ze de ruimte te geven.
"Een vereniging is uniek in de sociale functie in de maatschappij. Kleinschalig en verbindend. Dat is een kracht"
Om af te sluiten. Ik zie de enorme druk op onze verenigingen, maar ik zie ook de positieve trend die gaande is en de kansen die er al zijn en nog gaan komen voor het verenigingsleven. Ik geloof in de concurrentiekracht van verenigingen/bonden met andere maatschappelijke ontwikkelingen. Een vereniging is uniek in de sociale functie in de maatschappij. Kleinschalig en verbindend. Dat is een kracht. Het is iets waar juist in deze maatschappij enorm veel behoefte aan is.
Ik geloof dus ook dat we nieuwe dingen kunnen gaan doen zonder het unieke karakter van een vereniging (vrijwilligers, sociale functie in de samenleving) aan te tasten. Ik zie om me heen dat het gebeurt. Ik ben niet naïef, we moeten onszelf leren daarin soms wat ondernemender te denken. Daar is hulp bij nodig, en hulp vertaalt zich natuurlijk ook in geld. Gelukkig zie ik vele wethouders en ambtenaren die in de kracht van sport geloven en ook die vernieuwing nastreven. En gelukkig zie ik verenigingsbestuurders en vrijwilligers die met passie en professionaliteit opereren. Maar nog niet overal! En dat is de ook de uitdaging waar wij als Nevobo met ons bestuur en directie dagelijks keihard aan werken.
Heleen, dankjewel voor je vraag en heel veel succes met je activiteiten.
Hartelijke groet,
Peter Sprenger
Volgende keer het antwoord op de vraag van Peter Sprenger aan Bartel Berkhout, grondlegger en directeur van Nyenrode Sports Inc:
Beste Bartel,
Eén van onze grote uitdagingen in de Nederlandse sport is de kwaliteit bestuurders van verenigingen en bonden naar een hoger niveau te brengen. Op vele vlakken zoeken we naar verbeteringen. Wat zie jij als belangrijkste voorwaarden om de kwaliteit en positie van de sportbestuurder te versterken? Om welk soort kennis en vaardigheden gaat dit volgens jou de komende vijf jaar? Hoe kan en wil Nyenrode hier vanuit haar ‘sport leadership’ gedachtengoed een bijdrage aan leveren?