De vraag van… Gijze Stroboer, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Olympische Deelnemers
Aan... minister-president Mark Rutte
De vraag
Je leest regelmatig dat topsport ondernemen is en dat succesvol ondernemen juist weer topsport is. De topsporter en de ondernemer hebben over het algemeen dezelfde focus, ambitie, doorzettingsvermogen. Daarnaast lees je dat topsport een waanzinnig goed export artikel is; Geesink, Hiddink, Vriesekoop, noem maar op. Er zijn vele, ook veelal olympische topsporters met prachtige eigen bedrijven in Nederland, dan wel staan aan het roer van allerlei bedrijven/organisaties, bijv. als partner, mede aandeelhouder. Beide motoren van de economie ontmoeten elkaar nauwelijks in een serieuze business-to-business omgeving. Bijvoorbeeld om van elkaar te leren, innovaties te delen en onderling zaken te doen. Welke rol kan het Ministerie van EZ volgens u op een onderscheidende wijze spelen in het versterken/versnellen van het ondernemersklimaat door landelijke meet & greet & match events te faciliteren tussen ondernemend Nederland en de ondernemende topsporters?
Het antwoord
Geachte meneer Stroboer,
Nederland heeft een onwaarschijnlijk lange lijst met fantastische sporters die ons land vele internationale successen heeft gegeven. Wij grossieren in Europese, wereld- en olympische titels in vele takken van sport. Als minister-president én als Nederlander ben ik ongelooflijk trots op al deze topsporters die Nederland op zo’n positieve manier in de schijnwerpers zetten.
"Een oud-topsporter heeft een absolute meerwaarde bij de overstap naar een maatschappelijke carrière"
Topsporters die hun sportieve carrière beëindigen, brengen interessante competenties mee voor hun toekomstige baan. Als topsporter leer je namelijk door de bijzondere en toegewijde levensstijl iets wat je op een ‘gewone’ opleiding niet leert. Daardoor is het voor een toekomstige werkgever heel interessant om juist een oud-topsporter in dienst te willen nemen. Daarnaast merken we dat een flink aantal oud-topsporters ondernemend zijn en hun eigen bedrijf starten of specifiek geïnteresseerd zijn in managementfuncties. Kortom, een oud-topsporter heeft een absolute meerwaarde bij de overstap naar een maatschappelijke carrière. Om die overstap beter te laten verlopen heeft de minister van Sport 600.000 euro beschikbaar gesteld voor de duale carrière. In antwoord op uw vraag wil ik u een tweetal zaken meegeven:
1. U pleit in feite voor een actieve rol van de overheid om events te faciliteren. Mijn beeld is dat ondernemers en topsporters in principe alle kansen hebben om elkaar te vinden en van elkaar te leren. De wereld van de topsport is vrij overzichtelijk en oud-topsporters kunnen elkaar steeds beter vinden. Daar worden ze overigens bij geholpen door de ontwikkeling van social media zoals Twitter, LinkedIn, Facebook etc.
"Je kan naar Azië beter een shirtje van Cruijff meenemen dan een Delfts Blauw bordje"
Als het puur om faciliteren gaat, vraag ik mij wel af of het ministerie van Economische Zaken het juiste orgaan is om dit in gang te zetten, de sportwereld zelf heeft namelijk het beste beeld waar al die oud-topsporters terecht zijn gekomen en waar behoefte aan is. Wat ik in ieder geval kan doen is minister Kamp van Economische Zaken vragen om na te gaan in hoeverre er zicht is op de bijzondere positie die oud-topsporters hebben en welke stappen reeds gezet worden.
2. Het belang van het invlechten van topsport bij handelsmissies naar het buitenland lijkt steeds groter te worden. Zo kan je naar Azië beter een shirtje van Cruijff meenemen dan een Delfts Blauw bordje. Het ministerie van EZ heeft daarom al enige keren gebruik gemaakt van de voorbeelden die u ook noemt. Bettine Vriesekoop is een grote naam in China en Guus Hiddink opent deuren in bijvoorbeeld Zuid-Korea. Het is wellicht een goed idee om hier meer structuur in aan te brengen.
We hebben nu nog onvoldoende zicht op welke sportieve grootheden ons land kunnen helpen bij handelsmissies. Dat verschilt van land tot land, omdat in elk land andere vormen van sport omarmd worden. Het was bijvoorbeeld geweldig om te zien hoe Sven Kramer afgelopen week in Zuid-Korea werd ontvangen. Dit toont eens te meer de bijzondere positie van onze topsporters aan.
Volgende keer het antwoord op de vraag van premier Mark Rutte aan Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal KNVB:
Ik heb begrepen dat van de drieduizend voetbalverenigingen er tweeduizend moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Dit is zorgelijk, want onze sportverenigingen hebben een belangrijke maatschappelijke rol; het is de plek waar mensen samen komen, samen sporten, plezier hebben en waar ze van elkaar leren. Het is de plek waar onze kinderen leren om op een normale manier met elkaar om te gaan. Waar bijvoorbeeld het leren om respect voor elkaar te hebben en te leren van winnen en verliezen een belangrijke rol heeft.
Maar onze unieke Nederlandse verenigingsstructuur staat onder druk, niet alleen vanwege teruglopende ledenaantallen, maar ook door bijvoorbeeld tekort aan vrijwilligers, bestuursleden, trainers en sponsors. Ik ben benieuwd wat de sportverenigingen (kunnen) doen om dit tij te keren, en ik ben benieuwd hoe een sportbond zoals de KNVB hier de verenigingen in faciliteert en als laatste ben ik dan benieuwd wat de KNVB, maar eigenlijk de sport in brede zin, dan van de overheid nodig heeft?