De vraag van… Robin van Galen, bondscoach Nederlands waterpoloteam bij de heren
Aan… Toon Gerbrands, algemeen directeur PSV Eindhoven
De vraag
Je loopt nu al zo'n dertien jaar rond in de voetballerij. Eerst bij AZ en nu bij PSV. Waarom heb je gekozen voor een functie in het voetbal terwijl je ook voor andere sportbonden en/of NOC*NSF had kunnen werken? Heb je inmiddels het gevoel dat je volledig geaccepteerd ben in de voetbalwereld of word je nog steeds gezien als een 'buitenstaander' uit een andere sport? En tot slot: mis je het functioneren in je eigen sport niet?
Het antwoord
Het is toch het mooiste om in de topsport ergens professioneel te kunnen werken. In de volleybalsport was dit niet mogelijk. Als clubcoach verdiende je dusdanig weinig, dat je altijd een tweede baantje erbij moest hebben om alles financieel rond te krijgen. Dat is heel goed voor je persoonlijke brede ontwikkeling, maar ook dat is uiteindelijk niet hetzelfde als professioneel werken. Je moet dan toch twee zaken combineren en dat betekent altijd keuzes maken en je nooit ergens honderd procent voor inzetten.
In Nederland zijn er slechts een paar sporten en heel weinig functies waar het mogelijk is om in de sport professioneel te werken. Toen ik via AZ de kans kreeg om daar een functie te bekleden en ook nog de ruimte had om in deze functie te groeien, toen was dit daarvoor voor mij de uitgelezen mogelijkheid. Een kans is mooi, maar je moet het dan nog wel waarmaken.
"Alle coaches waar ik mee gewerkt heb, stonden volledig open voor brede input uit de hele organisatie"
In een publicitair gevoelige sport als voetbal heb je wel met een aantal spelregels en gedragsregels te maken. In de binnenwereld van een club kan je volledig vrij je rol vervullen en er over alles meepraten. Alle coaches waar ik mee gewerkt heb, stonden volledig open voor brede input uit de hele organisatie. In de buitenwereld is het belangrijk om alle interviews over voetbal aan de deskundigen uit de voetbalwereld over te laten.
Een analyse van mijn interviews leert dat deze veelal gaan over topsport, management, processen en human intrest. Ik heb in de afgelopen veertien seizoenen ook nog nooit in een televisieprogramma over voetbal gezeten. Ik realiseer mij heel goed dat ik nog heel lang zal worden gezien als de volleybalcoach die werkzaam is in de voetbalsport. Dat levert geen enkele beperking op om daar op een goede manier een rol te spelen.
"Mijn kracht ligt in het dagelijks omgaan met mensen, groepsprocessen en management"
De coachervaring blijkt in de praktijk een voordeel te zijn. Uit eigen ervaring kan je zaken delen als eenzaamheid, twijfel, groepsprocessen, conflictsituaties enz. Mijn kracht ligt in het dagelijks omgaan met mensen, groepsprocessen en management. Dat komt bij een betaald voetbalclub beter tot zijn recht dan bij een bond of een professionele functie bij NOC*NSF. Daar zijn veel minder evenementen en daar is de directe invloed veel kleiner. Bij PSV werk ik dagelijks met stafleden, spelers en medewerkers. Daar ligt veel meer mijn kracht, weet ik na al die jaren.
Als mensen vragen of ik ooit nog ga coachen in mijn 'eigen' volleybalsport, dan weet ik rationeel dat ik dit niet meer ga doen. Toch zal ik het nooit roepen, want voor mijn gevoel verdwijnt er dan iets belangrijks uit mijn identiteit. Coach blijf je je hele leven, dus dat ga ik niet roepen. Daar komt bij dat ik als coach in de volleybalsport zo ongeveer alles wat haalbaar is wel heb gehaald, met elf prijzen. Dat geeft rust bij het antwoord op jouw vraag.
Volgende keer het antwoord op de vraag van Toon Gerbrands aan Thierry Brinkman:
Als speler van het Nederlands hockeyteam heb je met twee lastige zaken te maken: 1. Je bent de zoon van een beroemde hockeyer; 2. Je vader schrijft een column in De Telegraaf waarin hij - voorheen - cijfers aan spelers van het Nederlands hockeyteam gaf. Hoe ga je hier mee om? Werd of word je wel eens aangesproken door je teamgenoten hierover? Hoe lastig is het voor je om de balans te vinden tussen de vader Jacques Brinkman en de expert Jacques Brinkman?