door: Loek Jorritsma
De afgelopen weken heeft ‘de sport’ in ons land zich gebogen over de vraag of het een goed idee is om de zogeheten Europese Spelen in 2019 in Nederland te organiseren. De Europese Spelen zijn het idee van het Europees Olympisch Comité om - net zoals zoals de African Games, de Asian Games, de Carribean Games en de Pacific Games - ook in Europa zoiets te organiseren. Daartoe heeft het begin december 2012 de allereerste editie van deze Spelen voor 2015 aan het Azerbeidjaanse Baku toegewezen.
De kritiek dat door de introductie van de Europese Spelen de al zo volle agenda van de betrokken topsporters óvervol zou raken bleek niet zwaar genoeg te wegen. De vraag of het een goed idee is om de Europese Spelen in 2019 in Nederland te organiseren heeft zich inmiddels toegespitst op de financiële bijdrage die door de georganiseerde sport van de overheid (rijk, provincies en gemeenten) wordt gevraagd. Is dat verzoek van de georganiseerde sport aan de overheid redelijk of niet?
Terug naar 2002
Om die vraag goed te beantwoorden is het noodzakelijk om eerst eens te bezien hoe met name de Rijksoverheid zich op dit dossier opstelt. Daarvoor gaan we, heel kort, terug naar de Staatscourant van 7 november 2002 (nr. S/BcCT-2324163). Daarin zien we de neerslag van het overleg van NOC*NSF, de gemeenten en de Rijksoverheid over het nieuw te voeren beleid op het gebied van topsportevenementen en topsportaccommodaties. Kernwoorden: samenwerking, gezamenlijk op te stellen meerjarenkalender, topsportbeleidsplannen, Holland imago, afstemming van beleid, cofinanciering, kennis delen, mogelijke garantiestellingen, tijdige haalbaarheidsonderzoeken, bidstrategie afstemmen, etc. etc. De Tweede Kamer had eerder ettelijke miljoenen extra gevoteerd om dit beleid vorm en inhoud te geven. Vanaf dat moment is een zeer succesvol beleid gevoerd om diverse evenementen op deze wijze naar ons land te halen.
Het is voor een buitenstaander niet zo vreemd te denken dat de mogelijke organisatie van de Europese Spelen 2019 op steun van de Rijksoverheid zou kunnen rekenen. Vooral niet wanneer NOC*NSF verwijst naar een kennelijke afspraak dat de Rijksoverheid bij evenementen als deze een forse bijdrage levert van de begroting. Een begroting die geschat werd op ongeveer € 125 miljoen en dus voor het Rijk zou neerkomen op een bedrag van ongeveer € 27 miljoen. Hoe komt het dan dat minister Schippers in haar brief van 1 mei 2015 de volgende vragen kan hebben:
- Wordt het een echt topsportevenement met voldoende uitstraling en olympische kwalificatie mogelijkheden?
- Kan het evenement opgebouwd worden vanuit de breedtesport en bijdragen aan Nederland Sportland?
- Wat wordt de verdeling van de sporten over de steden/provincies en de omvang van de daaraan gekoppelde begroting per stad/provincie?
- Hoe is de verhouding tussen publieke versus private financiering en is dit acceptabel voor betrokken overheden? Bijna driekwart van de door NOC*NSF voorgestelde begroting zou in het NOC*NSF-plan door de belastingbetaler moeten worden gefinancierd.
- In hoeverre kunnen overheden, die risico’s lopen, ook delen in de revenuen van het evenement ten opzichte van private financiers?
- Hoe groot is de financiële bijdrage van de sport zelf?
- Welke keuzes worden er gemaakt ten aanzien van de ambities van steden en provincies voor andere topsportevenementen?
Deze vragen zouden toch al lang in het voortraject moeten zijn behandeld? Want hoe zit dat dan met het haalbaarheidsonderzoek, bidstrategie, gezamenlijke financiering, afstemming van beleid, plaats van het evenement op de meerjarenkalender en plaats binnen de topsportbeleidsplannen van de bonden? Want dat was toch het gezamenlijke beleid vanaf 2002? Of is er mogelijk een excuus gelet op de geringe beschikbare tijd en de noodzaak voor de sport om op korte termijn te moeten reageren omdat anders een gouden kans zou zijn voorbijgegaan? Laten we daarom eens die chronologie gaan bekijken.
Beleidskader Sportevenementen
Begin december 2012 heeft het Europees Olympisch Comité ingestemd met de organisatie van de Europese Spelen 2015 in Baku. Daar was een vertegenwoordiging van de Nederlandse sport bij aanwezig. En die zal zeker ook hebben ingestemd. En teruggekomen in ons land heeft NOC*NSF dat teruggekoppeld naar het ministerie van VWS. Dat moet wel, want in het Beleidskader Sportevenementen van het ministerie van VWS van 12 november 2013 treffen we op pagina 5 een verwijzing aan naar de Europese Olympische Spelen.
Dit Beleidskader kwam in de plaats van de vorige beleidsnota’s en via dit Beleidskader wil VWS
'bijdragen aan het naar Nederland halen en organiseren van toonaangevende en intrinsiek aansprekende internationale sportevenementen en deze ook maatschappelijk zo goed mogelijk benutten'.
Het Beleidskader Sportevenementen bevat een aantal handvatten voor al diegenen die een dergelijk topsportevenement willen organiseren. Opname op de kalender, side events, etc. en de mededeling dat de rijksbijdrage een sluitpost is van de begroting. Wat staat er over de Europese Spelen? Op pagina 5 van het Beleidskader treffen we onder de noemer ‘de internationale sportevenementen buitencategorie’ de verwijzing aan.
In de periode december 2012 en november 2013 zou dus de procedure en voorbereiding van een bid, begroting, deelnemers, etc. etc. in het kader van de eventuele organisatie van Europese Spelen moeten zijn gestart. Maar is dat ook zo?
Voor het antwoord daarop gaan we naar een bericht van half december 2014 – weer een jaar later dus - waarin NOC*NSF kenbaar maakt ‘de mogelijkheid te onderzoeken om in 2019 de European Games in Nederland te organiseren.’
"Van december 2012 tot en met december 2014 is er niets gedaan"
Ik stel vast dat er vanaf december 2012 tot en met december 2014 niets is gedaan. Dat is mede daarom zo gek omdat we in het Beleidskader Sportevenementen ook aantreffen aan welke voorwaarden allemaal moet worden voldaan en ook - heel belangrijk - op welke financiële bijdrage een organisatie kan rekenen. Ik citeer:
'Hoe hoog is de rijksbijdrage? De maximale rijksbijdrage per sportevenement en bijbehorende side-events varieert:
1. Een aansprekend internationaal sportevenement buitencategorie - De hoogte van deze rijksbijdrage (voor de organisatie van het sportevenement en het programma van side events) wordt per evenement nader bepaald. Dit is in lijn met de motie Klaver cs. (Kamerstukken II 2011/12, 30234, nr. 62), waarbij de Tweede Kamer de Regering heeft gevraagd haar te informeren bij het nemen van substantiële besluiten betreffende grootschalige sportevenementen.
2. Een aansprekend internationaal sportevenement - Maximaal € 2.500.000, waarvan: a) voor de organisatie van het sportevenement maximaal 25% van de kosten tot ten hoogste € 2.000.000 en b) voor de organisatie van het programma van side-events rondom het sportevenement maximaal 50% van de kosten tot ten hoogste € 500.000.'
Dat betekent dat voor de Europese Spelen de Tweede Kamer – zie de brief van de minister van 1 mei 2015 - vooraf wordt geïnformeerd maar dat er zeker geen toezegging is om een bijdrage te leveren. Bij een 'aansprekend internationaal sportevenement' is sprake van een percentage van 25% maar dan met een maximum tot in totaal € 2,5 miljoen.
"NOC*NSF heeft de zaak hier compleet in het honderd laten lopen"
Het geheel overziend kan ik niet anders concluderen dan dat NOC*NSF voldoende tijd heeft gehad om haar kandidatuur voor de organisatie van de Europese Spelen 2019 voor te bereiden. En dat NOC*NSF met geen mogelijkheid had mogen aangeven dat de Rijksoverheid voor welk percentage dan ook zou dienen deel te nemen aan dit project. Misleiding van de bovenste plank. Alle mooie woorden ten spijt, NOC*NSF heeft de zaak hier compleet in het honderd laten lopen.
Alhoewel de Rijksoverheid nu ook niet bepaald een proactieve houding kan worden 'verweten'. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat je, als je de Europese Spelen in je Beleidskader noemt, je geen enkele keer vraagt hoe de stand van zaken daarmee is. Een beetje meer fut was kennelijk te veel.
Tenslotte: ik zie niet in hoe de Rijksoverheid en de betrokken gemeenten, legitimering kunnen vinden aan de Europese Spelen 2019 een financiële bijdrage te leveren.
Loek Jorritsma was wethouder (o.a. sport) in de gemeente Hoorn (1974–1976). Daarna studeerde hij af in de sociale wetenschappen en werkte vanaf 1979 bij de Directie Sport van het Ministerie van VWS, waar hij onder andere verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van het beleid op het gebied van topsportevenementen en topsportaccommodaties. Met ingang van 1 april 2006 is hij met de VUT. Bij zijn afscheid schreef Jorritsma een bijdrage aan de discussie over de juridische verankering van sport in het beleid van de rijksoverheid. Hij pleit er voor om sport meer te zien als een publieke zaak en te komen tot een kaderwet specifiek sportbeleid.