Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Kan de sport nog wel door één organisatie (NOC*NSF) vertegenwoordigd worden? 27 januari 2015

door: Frank van Overeem

Naar aanleiding van het recentelijke interview op Sport Knowhow XL met Ruud Vreeman, voorzitter van de Nederlandse IJshockeybond, wil ik graag reageren op de huidige situatie rondom de vertegenwoordiging van de (top)sport in Nederland.

Het NOC is opgericht in 1912 en had vanaf haar oprichting twee taken centraal gesteld:
• de voorbereiding op en uitzending naar de Olympische Spelen;
• bevordering van de lichamelijke (sport)ontwikkeling van het Nederlandse volk.

In 1946 - direct na de Tweede Wereldoorlog - vindt er bij het NOC een interne reorganisatie plaats, mede gevoed door het verwijt en de externe kritiek dat het NOC verworden was tot een aristocratische club die slechts oog had voor het olympische belang en qua organisatie en structuur niet voldoende aandacht gaf aan de sport in het algemeen. Uiteindelijk heeft deze interne reorganisatie niet gebracht wat men er van verwachtte en kwam er in 1959 een herstructurering van de Nederlandse sportwereld: het NOC ging zich sindsdien alleen bezighouden met olympische aangelegenheden. De 'niet-olympische' belangen werden vanaf dat moment behartigd door de nieuw opgerichte Nederlandse Sport Federatie (NSF).

Eind jaren tachtig zorgden de veranderende marktomstandigheden, een snelle (financiële) groei mede door de komst van De Lotto-gelden, de realisatie van een Nationaal Sport Centrum en veel overlappende werkzaamheden voor nieuwe gezichtspunten. Er werden serieuze fusieplannen tussen NOC en NSF ontwikkeld, echter door interne strubbelingen en argwaan ten opzichte van de juiste taakverdelingen duurde het tot 1 juli 1993 voordat het zover was: de nationale sportkoepel NOC*NSF werd geboren als de nieuwe organisatie voor de (hele) Nederlandse sport.

"Is het huidige NOC*NSF in staat om op alle ontwikkelingen adequaat te reageren?"

Deze fusie heeft absoluut geleid tot een versterking van de positie van sport op de politieke kalender, mede doordat in de veranderende samenleving de rol van sport in maatschappelijke opzicht steeds meer betekenis kreeg. Echter vanuit het oogpunt van onder meer gezondheid, integratie en de noodzaak voor de creatie van een zogenoemde participatiemaatschappij is de samenleving aan de sport steeds hogere eisen gaan stellen. Bedenk daarnaast dat topsport internationaal steeds professioneler is geworden waaraan eveneens navenant hogere eisen worden gesteld. Is het huidige NOC*NSF in staat om op beide ontwikkelingen adequaat te reageren?

De realiteit is als volgt. De (top)sport heeft veel geld nodig om (al) haar ambities waar te kunnen maken. De sportbonden zijn daarbij vooral afhankelijk van financiering door NOC*NSF. En NOC*NSF is sterk afhankelijk van de bijdragen van het ministerie van VWS en de opbrengst van De Lotto-gelden. Daarnaast heeft NOC*NSF bij het bedrijfsleven de olympische ringen uitgebaat, uitmondend in sponsorschappen (met de zogenoemde 'partners in sport': Lotto, Achmea, Rabobank, Randstad, Nuon/Vattenfall, Volkswagen en EY), zodat de sportkoepel de uitgesproken ambitie kan financieren om structureel bij de beste tien sportlanden in de wereld te behoren.

Los van het feit dat de meeste 'partners in sport' hun financiële participaties bij het NOC*NSF moeilijk visueel kunnen maken tijdens de wedstrijden, leidt de sponsoring door bedrijven van NOC*NSF in de praktijk tot mogelijke conflictsituaties met sponsoren van de diverse verschillende bonden. Het wordt er voor de bonden daardoor niet gemakkelijker op zich van langdurige partnerships te verzekeren. Mede daardoor zijn de sportbonden extra afhankelijk van financiële bijdragen van NOC*NSF, waar ze - vooral de kleinere - echter sinds 2012 minder op konden rekenen.

"NOC*NSF heeft haar mandaat als vertegenwoordiger van de hele sport in Nederland verloren"

Want toen besloot NOC*NSF om - teneinde de top 10-ambitie te realiseren - de focus te leggen op de financiering van een aantal speerpuntsporten, namelijk die sporten waarin Nederland kansrijk is om een medaille te behalen. Voorheen konden ook de minder kansrijke sporten (in olympisch perspectief) en de niet tot de olympische familie behorende sporten zich over het algemeen wel vinden in de topsportvisie en het beleid van NOC*NSF. Daarna echter heeft de nationale sportkoepel haar mandaat om te kunnen en mogen spreken als vertegenwoordiger van de hele sport in Nederland volgens mij verloren.

Te veel sportbonden, met name de bonden die teamsporten vertegenwoordigen, zijn ernstig gedupeerd geraakt door de gewijzigde visie en focus. Min of meer om dezelfde redenen als in 1959 (te veel een organisatie te zijn met te veel oog voor de olympische prestaties en te weinig voor de sport in het algemeen) zou het volgens mij dan ook wenselijk zijn als er weer een splitsing der machten tot stand zou komen: een afzonderlijk NOC en een afgesplitst NSF. Het NOC, en daar is niets mis mee, voor de olympische medaillejacht, De NSF voor de hele sport, zowel topsport (EK ’s en WK’ s) als de breedtesport.

Samenwerking op technisch beleid, bevorderen van knowhow, accommodatiebeleid, etc. hoeft hier niet onder te lijden. Mogelijk dat een raad van bestuur bestaande uit onafhankelijke en (écht) wijze mannen en vrouwen uit de praktijk - en dus niet uit op alleen een machtspositie - als paraplu boven beide entiteiten een structurele oplossing kan zijn. Deze raad van bestuur zou ook de gesprekspartner kunnen zijn van de overheid. Wie deelt mijn visie?

NB: in de vorige week verschenen Rapportage Sport 2014 van het Sociaal Cultureel Planbureau staat iets opvallends te lezen: prestaties van landen die al langer een focusbeleid voeren, zijn niet perse succesvoller dan landen die dit niet doen...

Frank van Overeem is van origine fysiotherapeut. Hij speelde dertien jaar eredivisievolleybal en werd met zijn team (Gaggenau en Starlift) twee keer kampioen van Nederland. Vanaf 1975 speelde hij zes jaar in het Nederlandse herenvolleybalteam. Na zijn actieve sportcarrière werd hij trainer. En vanaf 1986 is hij een tiental jaren freelance sport verslagever geweest van zowel Radio West als Eurosport. In die laatste hoedanigheid was vanuit Parijs zijn stem te horen achter de beelden van de memorabele olympische herenfinale volleybal waarin het Nederlandse team goud won. Vanaf 1990 heeft hij zijn eigen sportmarketingbureau gehad van waaruit het succesvolle Nederlandse Beach Volleybal Circuit werd opgericht. In 2006 organiseerde zijn bureau het eerste EK Beach Volleyball in Nederland en haalde het in 2008 de World Tour Beach Volleyball naar het Nederlandse strand.

« terug

Reacties: 3

frank kales
27-01-2015

Het wordt tijd dat het nationale sportbeleid snel wordt herzien. De focus op succes bij de sporten waar Nederland goed in is moet blijven, Alle andere sporten hebben veel meer steun nodig van gemeentes, scholen, de rijksoverheid en ook de financiers- loterijen, zakelijke partners. Sporten door kinderen en volwassenen moet gemakkelijk en betaalbaar worden. Veel gemeentes hebben de huur van te weinig sportzalen in de loop der jaren fors verhoogd. Subsisies op jeugdsporters blijven achter. Wij zijn geen sportland, zoals b.v. Australië en ook Engeland. Investeren in sport, faciliteiten en mensen levert heel veel op voor de gezondheid.  

Ron Richel
27-01-2015

Door het knijpen van NOC*NSF in de bijdragen aan teamsporten worden deze afhankelijk van neveninkomsten maar ze kunnen deze nergens uit genereren. Exploitatie van de zalen zit bij pachters, inkomsten uit kaartverkoop zijn inkomsten voor gemeenten (tenzij je als vereniging driedubbele huur wenst te gaan betalen) etc. Met andere woorden: alle sporten die te maken hebben met verlaagde of weggevallen NOC*NSF-bijdragen zónder eigen accommodaties (de meeste) zullen langzaam het loodje leggen, als het zo doorgaat.
Ron Richel

Hans van Egdom
28-01-2015

Beste Frank, ik lees weinig tot geen visie in je verhaal. In plaats daarvan vind ik je 'oplossing' niet alleen eendimensionaal maar vooral weer ingegeven door macht-en-structuur-denken. Ik mis nadrukkelijk een inspirerende visie op topsportbeleid in Nederland met oog voor maatschappelijke tendensen en de objectieve toegevoegde waarde van topsport. Hoop op een vervolg.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst