Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Citius, altius, fortius, cognitius: debat over sportonderzoek op DSO2014 28 oktober 2014

door: Koen Breedveld, Kasper Bakker en Arne Nieuwenhuys

Sceptici, en die zijn er, beweren dat onderzoek weggegooid geld is. Dat je beter kunt investeren in concrete activiteiten, in plaats van te blijven analyseren en ontleden. Dat we de antwoorden toch al weten. Dat onderzoek academisch geneuzel is, en nooit gaat over wat leeft in de praktijk. Cynici, en die zijn er ook, zeggen dat de sport een wereld is van doeners, en niet van denkers. Dat politici vaker citeren uit de Telegraaf dan uit hun departementale rapporten. Dat het beleid al investeert in nieuw programma’s terwijl het oude nog niet eens geëvalueerd is. Dat het politici vooral te doen is om electoraal te scoren, niet om echt iets te veranderen. Over onderzoek en beleid bestaan vele misstanden, vooral over en weer. Zijn die misstanden terecht?

Feit is, dat het Nederlandse sportonderzoek het uitstekend doet. Vrijwel overal waar wij komen, maken we mee dat Nederlandse onderzoekers met strak gestructureerde verhalen verslag doen van hoogstaand onderzoek. Nederlandse onderzoekers publiceren in internationaal toonaangevende tijdschriften, zijn goed vertegenwoordigd bij de belangrijkste gremia en netwerken, en slagen er met regelmaat in gezaghebbende internationale congressen naar Nederland te halen - zoals dit jaar de jaarcongressen van het ECSS (European College of Sport Science) in Amsterdam en van de EASS (European Association for Sociology of Sport) in Utrecht.

Het gros van de sportonderzoekers staat met twee benen in de sportpraktijk, en is eerder een teveel aan betrokkenheid te verwijten dan onvoldoende voeling met de praktijk. In debatten geven sportonderzoekers blijk van een uitstekende kennis van de problematiek en van de mogelijkheden om daar verandering in aan te brengen. Ze kennen hun materie en benoemen moeiteloos waar zich in de kennis nog blinde vlekken voordoen. Inhoudelijk deskundigen zijn het, stuk voor stuk. Aankomende donderdag, op de Dag van het Sportonderzoek (zie meer hierover in de kadertekst onderaan deze column) betogen meer dan honderd van hen de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van hun onderzoek. Tweehonderd anderen, waaronder ook de nodige beleidsmakers, gaan met hen in debat. Welke onderzoekgemeenschap kan zulke getallen overleggen?

Is daarmee het Nederlandse sportonderzoek vrij van verbeterpunten? Nee, natuurlijk niet. Sportonderzoek is nog steeds een wetenschappelijke niche, bedreven door onderzoekers met een bovengemiddelde (persoonlijke) interesse in hun onderwerp. Zo’n 130 academici en ‘buiten-promovendi’ werken momenteel aan het afronden van hun sportproefschrift. Dat aantal klinkt veelbelovend, maar steekt mager af bij het veelvoud aan academici dat promoveert in het mainstream medische onderzoek, in de gezondheid, of in de economische, ruimtelijke of sociale wetenschappen. De 8 à 9 miljoen euro die VWS investeert in kennis, zoals via het in 2012 gestarte onderzoeksprogramma 'Sport', is een onmisbare steun in de goede richting.
Toch verbleekt dat bedrag bij de het totaalbedrag dat de overheid jaarlijks besteedt aan sport (3,5 miljard euro) of de hoeveelheid geld die consumenten aan sport besteden (7,5 miljard euro).

Over de orde-grootte van investeringen in algemene gezondheid en medisch onderzoek hebben we het maar niet. Alleen al het RIVM heeft jaarlijks meer dan 300 miljoen euro te besteden. Gemeenten, bonden en bedrijfsleven plussen het sportonderzoeksbudget wel wat op, maar in de typische MKB wereld die sport is, hoeft niemand zich met die bedragen rijk te rekenen.

Te wensen zou dus zijn dat meer ruimte kwam om het sportonderzoek echt goed op te zetten. De brief over de kennis- en innovatieagenda sport die minister Schippers vorige week aan de Tweede Kamer verstuurde, gaat daar niet op in. Volgens die brief moet een topteam een nieuwe kennisagenda opstellen, en er wordt gewerkt aan het beter verspreiden van onderzoeksuitkomsten. Belangrijk, maar leidt het er ook toe dat we met sportonderzoek verder komen? Om écht een stap te kunnen maken, kwamen wij op de volgende tien punten:

1. Reserveer jaarlijks 1% van alle totale overheidsbijdragen aan sport (35 miljoen) centraal voor onderzoek en kennis;

2. Investeer structureel in een beperkt aantal thema’s en investeer daartoe in langetermijnprogramma’s en carrièrekansen voor succesvolle wetenschappers;

3. Geef beleids- en praktijkorganisaties trekkingsrechten op dat budget en laat ze samen met onderzoeksinstellingen projectvoorstellen indienen;

4. Houd ruimte voor meerdere typen onderzoek, van uiterst fundamenteel tot sterk toepassingsgericht, en faciliteer vooral de overgang tussen de diverse soorten onderzoek;

5. Vertrouw erop dat onderzoekers zelf een notie hebben waar zich belangrijke kennislacunes voordoen, en geef ze daarin ruimte. Wetenschap is een ambacht, geen baan van 9 tot 5;

6. Stimuleer het delen van data, en financier alleen nog instellingen die hun data beschikbaar stellen voor wetenschappelijke doeleinden (onder strikte voorwaarden, uiteraard);

7. Investeer onder eindgebruikers en beleidsorganisaties in tijd en kennis om te kunnen schakelen met wetenschap en onderzoek;

8. Werk eraan dat onderzoekers, eindgebruikers en beleidsmakers elkaar leren kennen en vertrouwen, vragen durven stellen, begrip leren opbrengen voor elkaars posities en belangen, en uitwisselen en incorporeren wat voor hen belangrijk is;

9. Val er niet gelijk over als de wetenschap doet wat ze geacht wordt te doen, namelijk kritisch maatschappelijke processen tegen het licht te houden en daar hun licht over te laten schijnen. Vraag tegelijk van de wetenschap om niet alleen te benoemen waar ze kritisch over is, maar ook waar ze positief over kan zijn;

10. Durf onderzoekers deel te laten uitmaken van discussies over het beleid en de praktijk, in plaats van het evaluatierapport in ontvangst te nemen en te agenderen voor het volgende bestuursoverleg. Vraag onderzoekers om hetzelfde te doen, en beleidsmakers en eindgebruikers toe te laten tot het onderzoeksproces (en niet alleen aan de achterkant, als er publiciteit nodig is).

Sport is prachtig om naar te kijken en machtig om te doen. Maar sport blijft ook, voor burgers maar ook veel beleidsmakers en onderzoekers, een bijzaak in het leven (en niet per se de belangrijkste). Internationaal doet Nederland het prima, in de topsport zowel als in de breedtesport. Die positie dankt het aan zijn uitstekende infrastructuur. Zowel sporttechnisch als onderzoeksmatig is Nederland (bijna) top. Om die positie verder te verbeteren is het nodig om te blijven investeren in kennis en onderzoek, en goed na te denken hoe die investeringen intelligent vorm te geven. Citius, altius, fortius, cognitius!

Dag van het Sportonderzoek
De eerste Dag van het Sportonderzoek vond plaats in 2010. Sindsdien hebben verschillende HBO-instellingen jaarlijks een nieuwe ‘DSO’ georganiseerd. De vijfde DSO vindt plaats op 30 oktober 2014 en wordt georganiseerd door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN Sport en Bewegen) en de Radboud Universiteit. Naast meer dan 120 onderzoekspresentaties vindt daar ook een debat plaats over de ‘maatschappelijke waarde van sportonderzoek’. Het debat staat onder leiding van dagvoorzitter Johan Wakkie.

Voor meer informatie, zie www.dagvanhetsportonderzoek.nl


Koen Breedveld, Kasper Bakker en Arne Nieuwenhuys zijn werkzaam bij resp. het Mulier Instituut, HAN Sport en Bewegen en de Radboud Universiteit.

« terug

Reacties: 1

-
28-10-2014
Aan het rijtje van tien punten kan nog een elfde punt worden toegevoegd. 11 Als Nederland zichzelf als kenniseconomie op de kaart wil zetten is investeren in sportonderzoek naar toepassingen sportvoeding en training in andere settingen (revalidatie- ouderengeneeskunde) een effectief middel, omdat resultaten uit deze onderzoeken kunnen bijdragen aan het omgaan met vraagstukken op het gebied van preventie, revalidatie- en ouderengeneeskunde. Gezien de demografische verwachtingen is kennisvermeerdering op deze gebieden in de toekomst hard nodig. Anneke Palsma

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst