door: Jan Janssens, Froukje Smits & Nico de Vos
Met een prikkelend opiniestuk gooide Jeroen Weijermars vorige week de knuppel in het hoenderhok. Hij zette zich af tegen de roep ‘om meer en meer te investeren in de ongeorganiseerde individuele sporter’. Dat zou ten koste gaan van het ‘wij-gevoel’. De sportvereniging waar dat wij-gevoel ‘voor het oprapen ligt’ zou meer beleidsmatige aandacht verdienen. De vereniging zou moeten worden versterkt. Dat zou de sociale cohesie bevorderen. Er ontspon zich een levendige discussie waarbij verschillende kritische vragen werden opgeworpen. Is de klacht terecht? Wordt er eigenlijk wel geïnvesteerd in die ongeorganiseerde individuele sporter? Is de voorkeur voor sportverenigingen boven bijvoorbeeld fitnesscentra wel gerechtvaardigd? Zouden we niet een onderscheid moeten maken tussen sport en bewegen?
We hebben niet de pretentie om al deze vragen te beantwoorden, maar leveren graag een bijdrage aan de discussie op basis van een onderzoek waarover binnenkort een uitgebreide publicatie verschijnt *). In dat onderzoek zoomen we in op de maatschappelijke betekenis van sport en vergelijken we de bijdrage aan de sociale cohesie in traditionele sportverenigingen en commerciële sportorganisaties.
Zorgen maken of schouders ophalen?
Het startpunt voor deze exercitie is de constatering dat de traditioneel georganiseerde sport onder een toenemende druk staat. Die druk komt zowel van binnenuit als van buitenaf. Sportverenigingen worden geconfronteerd met steeds hogere eisen en verwachtingen aan de ene kant en een afnemende betrokkenheid van leden en beschikbaarheid van een kader aan de andere kant. Tegelijkertijd ondervinden zij steeds meer concurrentie van niet-georganiseerde en anders-georganiseerde vormen van sport. De zogenaamde sport light-varianten van sportbeoefeningen winnen terrein ten koste van de sportbeoefening in traditionele verenigingen.
Die traditionele sportverenigingen zijn hechte verbanden. Het lidmaatschap ervan gaat gepaard met allerlei rechten en plichten. Vanwege de relatief sterke banden met de leden en het grote beslag dat zij leggen op de achterban, kunnen zij als ‘hechte’ of zelfs ‘gulzige’ organisaties worden gekwalificeerd. Deze organisaties lijken plaats te maken voor moderne ‘lichte gemeenschappen’, vormen van organisatie die meer geïndividualiseerde en flexibele sportbeoefening mogelijk maken.
Is het erg dat steeds meer sporters kiezen voor alternatieve vormen van sportbeoefening?
Hoe moeten we deze ontwikkeling beoordelen? Is het erg dat steeds meer sporters kiezen voor alternatieve vormen van sportbeoefening? En dat ook traditionele sportverenigingen sport light varianten gaan aanbieden? Moeten wij als samenleving ons zorgen maken over de afnemende aantrekkingskracht en betekenis van de traditionele verenigingsverbanden? Of kunnen we onze schouders erover ophalen?
Het zijn deze vragen die wij van een antwoord wilden voorzien en waarvoor wij, vanuit een maatschappelijk perspectief, de traditionele hechte verenigingssport hebben vergeleken met de sportbeoefening in andere, lichtere en flexibelere verbanden.
88 maatschappelijke effecten
Er is in de afgelopen decennia veel gezegd en geschreven over de maatschappelijke betekenis van sport. In de literatuur zijn verschillende overzichten te vinden waar allerlei functies en betekenissen van sport worden onderscheiden en gecategoriseerd. Uitgaande van de meest genoemde motieven om te sporten kunnen algauw meer dan twintig verschillende betekenissen worden opgesomd: conditie, prestige, gezelligheid, sociaal contact, noem maar op.
Wanneer de betekenis van sport niet alleen vanuit het individuele perspectief van de beoefenaar wordt beschouwd, maar ook vanuit maatschappelijk oogpunt wordt bekeken, neemt het aantal functies en betekenissen nog flink toe. Engelse wetenschappers kwamen een paar jaar geleden op basis van hun literatuurstudie tot niet minder dan 88 (veronderstelde) effecten van sport (en bewegen) die zij indikten tot een model van zes kernwaarden:
- emotionele waarde (allerlei effecten op psychische, mentale gezondheid);
- financiële waarde (effecten op inkomen, productiviteit en dergelijke);
- fysieke waarde (allerlei effecten op fysieke gezondheid en leefstijl);
- intellectuele waarde (invloed op cognitie, ontwikkeling van kennis en vaardigheden en dergelijke);
- persoonlijke waarde (onder andere karaktervorming, ontwikkeling van identiteit);
- sociale waarde (onder andere betekenis voor netwerkvorming, binding en integratie).
Deelname aan vechtsporten kan agressie reguleren, maar ook aanwakkeren. Een trainer die pedagogisch verantwoord te werk gaat maakt het verschil
Onderbouwing problematisch
Overigens kan de sport niet alle claims waarmaken. De onderbouwing voor de (veronderstelde) effecten is problematisch. In sommige gevallen - bijvoorbeeld waar het de invloed van sport op de fysieke gezondheid betreft - kan de toepassing van natuurwetenschappelijke methoden ‘harde’ bewijzen opleveren. In andere situaties - denk aan de invloed op persoonlijke of sociale waarden - is dat veel lastiger te doen omdat waargenomen verschillen moeilijk te kwantificeren zijn of omdat het effect van sport moeilijk te isoleren is van andere invloeden vanuit de omgeving. In veel gevallen zijn de effecten contextafhankelijk. Dat wil zeggen dat de positieve effecten uitsluitend optreden onder gunstige omstandigheden. Zo kan bijvoorbeeld de deelname aan vechtsporten agressie reguleren maar ook aanwakkeren. Een trainer die pedagogisch verantwoord te werk gaat kan het verschil maken.
Als we de traditionele verenigingssport willen vergelijken met de sportbeoefening in anders- en niet-georganiseerd verband is het ondoenlijk om alle mogelijke maatschappelijke effecten in beschouwing te nemen. Maar dat is ook niet altijd relevant. Zo staan bijvoorbeeld de fysieke en mentale gezondheidseffecten die (kunnen) optreden door beweging in beginsel los van de tak van sport of de setting waarin dat gebeurt. Om kort te gaan; in ons onderzoek hebben we volstaan met een vergelijking van een beperkt aantal aspecten. Wij hebben de focus gelegd op de sportparticipatie in verschillende organisatievormen en de sociale betekenis daarvan.
Sociaal kapitaal en sport
Onder de eerder genoemde sociale waarde van sport kan een groot aantal aspecten worden gevat die met elkaar in verband kunnen worden gebracht: sociale gedragsnormen, netwerken, sociale status, betrokkenheid, sociale participatie, integratie, tolerantie, samenwerking, vertrouwen, gemeenschapszin, sociale verbondenheid en overbruggen van sociale verschillen. De sociaal-kapitaaltheorie uit de sociale wetenschappen leent zich hier uitstekend voor.
De opbouw van sociaal kapitaal vindt plaats door sociale interactie. Waar mensen contact hebben met elkaar, wisselen zij informatie uit en ontstaat verbondenheid
Het begrip ‘sociaal kapitaal’ is in de loop der jaren door verschillende wetenschappers op uiteenlopende manieren geïnterpreteerd en uitgewerkt. Daardoor is het een containerbegrip geworden dat zeer uiteenlopende ladingen dekt, maar die wel met elkaar gemeen hebben dat zij het belang van sociale netwerken onderstrepen. Wij sluiten aan bij een van de meest gezaghebbende benaderingen, die van Robert Putnam. We bouwen voort op de inzichten die hij heeft ontvouwd in zijn studie Bowling alone. The collapse and revival of civic America uit 2000. Deze bieden in onze optiek een vruchtbaar kader voor de beschrijving en analyse van de maatschappelijke betekenis van verschillende sportverbanden.
Wederkerigheid en vertrouwen
Bij Putnam verwijst de term ‘sociaal kapitaal’ naar sociale netwerken waarin:
- maatschappelijk nuttige contacten, kennis en vaardigheden worden verworven;
- zich normen van wederkerigheid ontwikkelen;
- vertrouwen in de medemens wordt gegenereerd.
De opbouw van sociaal kapitaal vindt plaats door sociale interactie. Waar mensen contact hebben met elkaar, wisselen zij informatie uit en ontstaat verbondenheid. Zij vormen sociale netwerken en die genereren wederkerigheid en vertrouwen. Sociaal kapitaal heeft betekenis voor zowel het individu als voor de samenleving.
Wat gebeurt er nu de traditionele verenigingssport onder druk staat en allerlei sport light-varianten populairder worden?
Traditionele verenigingssport onder druk
De sport is één van de maatschappelijke sferen waarin veel verschillende mensen met elkaar verbinding maken. Hier komen mensen met verschillende maatschappelijke achtergronden elkaar met regelmaat tegen. Hier wordt samengewerkt en samen gepraat. En niet alleen over sport maar over alle mogelijke onderwerpen. Bestaande vriendschappen worden gevierd. Nieuwe contacten worden gelegd, vriendschappen gesloten en relaties aangegaan. In informele sfeer worden kennis en ervaringen uitgewisseld en vaardigheden ontwikkeld. Kortom, er wordt sociaal kapitaal opgebouwd.
Maar wat gebeurt er nu de traditionele verenigingssport onder druk staat en allerlei sport light-varianten populairder worden? Heeft dit gevolgen voor de opbouw van sociaal kapitaal in de samenleving?
Enquêteren en observeren
Om hierachter te komen hebben we onderzoek gedaan onder sporters in drie verschillende categorieën: traditionele sportverenigingen, sportverenigingen met (ook) een flexibel aanbod en commerciële sportorganisaties.
Ons onderzoek bevestigde de positieve effecten van het samen sporten voor mens en maatschappij
Wij hebben 32 studenten Social Work van de Hogeschool Utrecht een onderzoekstraining gegeven. Zij hebben vervolgens per persoon in elk van de bovengenoemde categorieën een locatie bezocht, waar ze c.a. 20 enquêtes afnamen, een interview en een observatieformulier invulden. De clubs zijn willekeurig gekozen, gevestigd in verschillende gemeenten en actief in uiteenlopende takken van sport. Op locatie hebben zij het kader geïnterviewd, observaties verricht en in totaal een kleine 1500 sporters geënquêteerd.
De vragen die wij de sporters hebben voorgelegd hadden onder andere betrekking op de tijdsbesteding bij de club, de aard en intensiteit van sociale contacten, de verworven kennis en vaardigheden, de onderlinge advisering en dienstverlening.
Ons onderzoek bevestigde de positieve effecten van het samen sporten voor mens en maatschappij én gaf inzicht in de verschillen tussen de traditionele sportverenigingen, flexibele verenigingsverbanden en commerciële sportorganisaties.
Wie belang hecht aan de maatschappelijke rol die de sport vervult, mag zijn schouders niet ophalen over het gegeven dat de traditionele verenigingsverbanden onder druk staan
Conclusie: sportverenigingen koesteren
Het is het bestek van dit artikel niet mogelijk om op alle verschillende aspecten in te gaan en alle tabellen en observaties te presenteren. We beperken ons tot de conclusies en geven ter illustratie enkele diagrammen en observaties.
Het lidmaatschap van traditionele verenigingsverbanden levert over de gehele linie significant meer sociale contacten op. Die contacten zijn ook vaker persoonlijk van aard en zij resulteren in meer onderlinge advisering en dienstverlening. Traditionele sportverenigingen vormen daardoor een veel betere voedingsbodem voor de verwerving en ontwikkeling van sociaal kapitaal dan commerciële sportorganisaties. De flexibele verenigingsverbanden zitten daartussenin.
Dit betekent dat we bevestigende antwoorden moeten geven op de eerder opgeworpen vragen. Wie belang hecht aan de maatschappelijke rol die de sport vervult, mag zijn schouders niet ophalen over het gegeven dat de traditionele verenigingsverbanden onder druk staan en dat steeds meer sporters kiezen voor alternatieve vormen van sportbeoefening. Sportverenigingen zouden gekoesterd moeten worden.
Veranderende wensen in de samenleving kunnen niet worden genegeerd
Flexibilisering noodzakelijk
Dit alles wil overigens niet zeggen dat alles per se bij het oude moet blijven. Veranderende wensen in de samenleving kunnen niet worden genegeerd. Sportverenigingen zullen daarop moeten inspelen om aantrekkelijk te blijven. Flexibilisering van het sportaanbod lijkt noodzakelijk om het ledenbestand op peil te houden, maar zij biedt ook kansen om dat uit te breiden. Het is zaak om daarbij te zoeken naar vormen en arrangementen die optimale condities bieden voor sociale contacten en interactie, de basis voor de opbouw van sociaal kapitaal.
Door haar bestaande aanbod aan te vullen met slimme sport light-varianten zou een
vereniging mogelijk de afname van het ledental kunnen beperken, de drempel naar regelmatige sportbeoefening in verenigingsverband kunnen verlagen én tegelijkertijd haar belangrijke maatschappelijke rol blijven vervullen en zelfs versterken.
In ons onderzoek gaan we ook daar uitgebreid op in. We hebben namelijk ook onderzocht hoe sportclubs (kunnen) inspelen op de veranderingen in de samenleving en welke nieuwe sportvarianten en ledenarrangementen zij daarbij (kunnen) benutten.
Jan Janssens is zelfstandig sportonderzoeker en adviseur, Froukje Smits docent en onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht, Nico de Vos lector Participatie en Stedelijke Ontwikkeling aan dezelfde hogeschool.
*) Het onderzoek waarop dit artikel is gebaseerd is onderdeel van het door NWO gefinancierde onderzoeksprogramma ‘Lid van de club’ dat de Hogeschool Utrecht samen met de Universiteit Utrecht heeft verricht. Het onderzoeksrapport verschijnt in boekvorm bij Uitgeverij SWP onder de titel ‘Veranderende lidmaatschappen in de sport’. Zie hier.