Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Over de noodzaak van ‘mavericks’ binnen de sport 25 september 2018

door: Bartel Berkhout

Ruim een week geleden zat ik met een klein groepje bevlogen sportcoaches- en ondernemers buiten op een terras te praten over de zin en noodzaak van veranderingen in sport(beleid). Meestal verzanden deze discussies in nietszeggende en weinig concrete conclusies, waarbij het standaard rondje Sportakkoord, Sportraad en nieuwe governance- en financieringsmodellen voor sport wordt bewandeld. Dit keer echter nam de discussie een onverwachte, en bij nader inzien, zeer waardevolle wending. 

Een van de aanwezigen had de dag ervoor een verkeerd woord ingetypt op Google en stuitte hierdoor bij toeval op een oud sportbeleidsdocument: ‘De integrale interdepartementale sportnota uit 1996’, zeg maar het Sportakkoord van twintig jaar geleden. Hij had het document uitgeprint en overtuigde ons het te lezen.

Bepaalde elementen bleken zeer goed voorspeld en nu realiteit te zijn, terwijl andere elementen gedeeltelijk of geheel niet zijn uitgekomen

Ambities identiek
En dat bleek de moeite meer dan waard. Afgezien van de prachtige inleiding over de speelse paradoxen van de sport afkomstig uit het sport-standaardwerk (en leesvoer voor alle sportliefhebbers) van Johan Huizinga ‘Homo Ludens’ (1938), gaf het lezen van de inhoud ook een ontnuchterend inzicht: de meeste ambities, beleidsthema’s en doelstellingen blijken nagenoeg identiek aan de ambities van het huidige sportakkoord. Het belang van vitale sportaanbieders, duurzame infrastructuur, inclusieve sport voor iedereen; het staat er allemaal goed verwoord in. 

De vraag (en discussie) die dus meteen op het terras ontstond: wat is er eigenlijk in de afgelopen 22 jaar daadwerkelijk binnen sport echt veranderd? Ook hierbij bleek de nota uit 1996 een helpende hand te bieden; helemaal achterin het document waren twee toekomstscenario’s (bewust gepolariseerd) uitgeschreven over hoe het sport(beleid) in Nederland in het jaar 2021 eruit zou kunnen zien, afgezet tegen de brede maatschappelijke ontwikkelingen op dat moment.

Terwijl de buiten(sport)wereld snel lijkt te veranderen, lijkt het sportbeleid onveranderd hetzelfde te blijven

XL32 OpenPodiumBerkhout-1Externe elementen
Hier wordt het pas echt interessant: bepaalde elementen bleken zeer goed voorspeld en nu realiteit te zijn (fragmentatie sportorganisaties, ‘ontsporting en versporting van sport’, toename van het aantal sportbeleid-instituten en andere aanbieders), terwijl andere elementen (significante toename algemene sportparticipatie, intensief sportonderwijs op scholen, terugtrekkende overheid en binnenhalen mega sportevent) gedeeltelijk of geheel niet zijn uitgekomen. 

Scherper gesteld: het zijn vooral de externe elementen die zijn uitgekomen in deze scenario’s, terwijl de elementen die door de sportwereld zelf beïnvloedbaar lijken te zijn, niet of slechts gedeeltelijk zijn uitgekomen. Het enthousiasme op het terras nam hoorbaar toe: we hadden het gevoel het ei van Columbus bijna te pakken te hebben. 

Sport en maatschappij veranderen dus op verschillende niveaus met verschillende (niet-lineaire) snelheden en met zeer wisselende voorspelbaarheid. Terwijl de buiten(sport)wereld snel lijkt te veranderen, lijkt het sportbeleid onveranderd hetzelfde te blijven. Wat betekent dit voor de komende 25 jaar? Op wie en wat moeten we gaan letten en wat wordt de rol van de overheid hierbij? 

Het zijn juist deze buitenpartijen, de mavericks, die vaak als eerste een veranderde onderstroom signaleren en gedwongen worden hierop te anticiperen

Scenario voor 2042
Wat betreft de veranderende buitenwereld vormde het afgelopen weekend in ieder geval een goed voorbeeld: terwijl de Kenyaanse hardloper Eliud Kipchoge het wereldrecord marathon verpulverde met 78 seconden, hielden op hetzelfde moment nooit eerder geobserveerde clustercyclonen vernietigend huis op meerdere plekken van het noordelijk halfrond. 

Het voorbeeld maakt in ieder geval duidelijk dat bij het opstellen van een (sport)scenario voor 2042 (en we hopen dat dit ook gaat gebeuren) nadrukkelijk moet worden nagedacht over (onverwachte) sterke externe veranderingen en hoe hier op een goede en effectieve wijze op kan worden geanticipeerd. En vooral, hoe kan worden geluisterd naar en geleerd van partijen (bijvoorbeeld start-ups in de sport, wetenschappers en oud-atleten) die dit mogelijk wel goed aanvoelen en er al op inspelen.  

Zwaluwenzwerm
Het zijn juist deze buitenpartijen, de mavericks, die vaak als eerste een veranderde onderstroom signaleren en gedwongen worden hierop te anticiperen. Het zijn deze voorlopers, vaak geen onderdeel van structureel beleid en onafhankelijk opererend, die uiteindelijk vaak een grotere groep in beweging weten mee te krijgen.  

Omarm de mavericks: signaleer ze, probeer van ze te leren en geef ze vooral de ruimte om zich verder te ontplooien

XL32 OpenPodiumBerkhout-2Het is te vergelijken met een zwaluwenzwerm: een grote groep vogels, die zonder één specifieke leider of structuur, toch plotseling en extreem gelijktijdig van richting verandert. Het zijn de buitenste vogels in de groep - bewust van het gevaar om alleen te komen - die weer naar binnen komen en daarmee de aanzet geven voor een collectieve richtingverandering. Alle andere vogels houden deze buitenste mavericks in de gaten, zonder dat er onderlinge coördinatie is.   

Bijzondere mavericks
Omarm dus de mavericks: signaleer ze, probeer van ze te leren en geef ze vooral de ruimte om zich verder te ontplooien. Beleid maken waarbij alle vogels gecoördineerd een kant op gaan is ondoenlijk. Beleid dat erop gericht is om de buitenste vogels te herkennen en te volgen is veel effectiever. 

‘Het faciliteren van experimenten’ en het ‘wegnemen van belemmeringen’ kan de gewenste en noodzakelijke ruimte gaan geven aan die bijzondere mavericks binnen de sport

Wat dat betreft was de sportnota 1996 met de toekomstscenario’s over een mogelijke rol van VWS in 2021 haar tijd ver vooruit: ‘De overheid (minister van Sport) vervult de rol van libero, die niet passief ontwikkelingen afwacht en volgt, maar actief en initiërend zorgdraagt voor inhoudelijke en organisatorische innovatie. Ze is verantwoordelijk voor internationale en nationale coördinatie op sportgebied, het genereren en verspreiden van kennis, het faciliteren van experimenten en het wegnemen van belemmeringen die het de spelende mens onmogelijk maken zich te ontplooien.’

Op het terras waren we het er roerend over eens dat ‘het faciliteren van experimenten’ en het ‘wegnemen van belemmeringen’ de gewenste en noodzakelijke ruimte kan gaan geven aan die bijzondere mavericks binnen de sport. 

Het was een mooie nazomermiddag.

Bartel Berkhout is grondlegger en directeur van Nyenrode Sports Inc.

« terug

Reacties: 3

Jan Raateland
25-09-2018


Beste Bartel,  goed en interessant artikel van jou. Dank daarvoor. Altijd leuk om een bevestiging van de eigen zienswijze te herkennen.       

In mijn artikel van 13 febr. 2018 met als onderwerp 'De vierde decentralisatie is die van de sport, schreef ik het volgende.
Slimme beleidsmakers bij de overheid bedachten zo’n twintig jaar geleden ‘de sport’ te kunnen gaan ondersteunen (‘faciliteren’) in ruil waarvoor ‘de sport’ zich voor lokaal sociaal beleid zou inzetten. Dat was de geboorte van het begrip de maatschappelijke functie van de sportvereniging. In die periode ontstond het besef dat er - naast een relatie tussen de sportvereniging en de sportbond - ook een relatie bestaat tussen de lokale sportvereniging en de gemeente, de buurt en de samenleving.  

Jouw attendering op de mavericks in de sport vind ik een prima vondst en herken ik als geen ander! .. en ben het daarom ook een met jouw oproep voor het faciliteren van experimenten.

Met vriendelijke groet, Jan Raateland


http://www.sportknowhowxl.nl/nieuws-en-achtergronden/open-podium/item/111959/de-vierde-decentralisatie-is-die-van-de-sport

http://www.desportverenigingen.nl/2017/09/19/gaat-rutte-iii-sportverenigingen-betekenen-2/ 

Piet van Loon, orthopeed Houding Netwerk Nederland
25-09-2018

Het blijft vanuit geneeskundig en opvoedkundig perspectief een zaak van blijven roepen, dat er iets mis is met de intrinsieke gezondheidopbouw van onze kinderen. En dat beleidsmakers, die hier niet van op de hoogte zijn en ook door niemand weer werden gebracht, ook niets anders kunnen dan decennia lang de zelfde "plannen" uitbrengen om het met "sport"  allemaal beter te maken. Sport is een prachtig en waardevol onderdeel van de cultuur geworden, maar ontbeert de kennis uit de praktische anatomie, de kinesiologie en de klassieke orthopedie ( vnl. in Duitstalige wetenschap tot 1914 te vinden, maar doorlevend in het oude Oostblok), waar de vroegere schoolgymnastiek en de bijzonder schoolgymnastiek of heilgymnastiek op stoelden. De generaties, die vanaf de jaren 60 moesten opgroeien werden vrijwel alle preventiemaatregelen, die er vroeger thuis en op school werden aangeboden om de gevolgen van zitten met een onvolgroeid lichaam te voorkomen, onthouden. Met de binnekomst van almaar meer technologie van autoreizen, TV, en de moderne beeldschermen kan het kinderlichaam geen verweer meer opbouwen en zien we de motorische kwaliteiten en "fitness"snel teruglopen.  Huizinga schreef zijn boek vanuit cultuurhistorisch perspectief, niet uit biologisch perspectief. 

Terugkeer van het besef, dat we ieder kind vanaf de vroegste tijd moeten uitdagen om zijn spier-en zenuwstelsel te wennen aan 3D bewegen en 3D leven om zo een optimale houding te krijgen waar een duurzaam bewegingsapparaat mee aan de gang wordt gehouden, waardoor "sport en spel"  tot op hoge leeftijd leuk blijve en gezond blijven. Als "sport"meer blessures en uitvallers of weglopers oplevert, dan klopt onze filosofie over waarom het goed zou zijn niet meer. Terug naar biologisch, geneeskundig ( preventief) en biomechanisch denken thuis , op school, in het Zorgapparaat ( nu vnl curatief)  en zeker in de maatschappelijk zo belangrijke sportwereld. Inderdaad meer bewegen ook op school, maar kennis en kunde opdoen over aanleren goede houdingen en kwalitatief goede bewegingspatronen werkt efficienter. 

loek jorritsma
25-09-2018

Zie mijn bijdrage van 17 oktober 2017 en mijn herhaaldelijke verwijzingen naar het (veel) eerder ingezette beleid inzake topsportevenementen en topsportaccommodaties (zie staatscourant). In het huidige sportakkoord en het huidige sportbeleid wordt gedaan alsof het allemaal nieuw is. Maar, zoals hier geconcludeerd, is al veel eerder in gang gezet. Inclusief de eerste aanzetten voor combinatiefunctionarissen etc. etc. Ga dus nu op zoek naar de krachten die dergelijke beleidsopties hebben gefrustreerd. Dan niet alleen kijken naar de georganiseerde sport en haar koepel, maar ook naar de mate waarin de rijksoverheid haar beleidspotentie heeft ingezet. Bijv. op het gebied van wet- en regelgeving en haar plaats binnen het gehele rijksoverheidsbeleid. In dit artikel wordt bijv. nog onvoldoende ingezoomd op de beleidsafstemming met de andere departementen. De BIS die gewoon werd opgeheven! (Sorry, kon het niet laten om dit toch naar voren te brengen)

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst