door: Gyuri Vergouw
Het WK voetbal 2018 is voorbij en het is een zegen voor het Nederlandse voetbal dat ‘wij’ dit keer niet van de partij zijn geweest. Ik licht dit in deze column graag kort toe.
Laat ik beginnen met wat ‘opvallende’ feiten van het afgelopen WK.
- Het goed uitvoeren van standaardsituaties (strafschop; hoekschop; vrije trap, zelfs ingooi) blijkt dit WK vaak beslissend te zijn. Meer dan 40% van de doelpunten komt hieruit voort. Grote consternatie onder de Nederlandse voetbalanalisten, verrassing alom. Is het dan niet een trend die we veel eerder hadden kunnen zien aankomen? Ja toch?
- Strafschoppen? Je kan er volgens veel, vooral grijze Nederlandse voetbalkenners, écht niet op trainen. De stress zorgt voor knikkende knieën en missers. Opmerkelijk genoeg dan wel vooral bij Nederlandse (en tot voor kort Engelse) voetballers die niet op penalty’s trainen en niet bij Duitsers of Tsjechen die er wél op trainen. Onderzoek toont aan dat penalty’s prima trainbaar zijn en dat men daarmee (veel) betere resultaten behaalt. Wie gelooft u? En vooral, waarom?
- Zonder bal kan je niet scoren. Een waarheid als een koe. Het betekent echter niet dat het team met het meeste balbezit of met de meeste passes altijd wint. Integendeel, kijk maar naar Spanje en België. Zullen we de bal toch maar blijven rondspelen?
De hier genoemde trends zijn in sommige gevallen al tientallen jaren bekend!1 Ze wekken echter veel weerstand op bij voetbalbestuurders, trainers, (oud-)voetballers en/of zelfbenoemde voetbalkenners. De oorzaak kan worden gevonden in de uitermate sterke vorm van de zogenaamde confirmation bias zoals die in de voetbalwereld heerst. Kortgezegd geeft dit aan dat iedereen elkaars mening bevestigt (je kan niet op penalty’s trainen) omdat andere meningen per definitie worden afgedaan als onjuist en dom. De goed onderzochte, vaak bevestigde en onmiskenbare feiten luiden anders, maar leiden tot extreem veel weerstand.
Hoe kan het dat trainen op penalty’s nog steeds zoveel weerstand oproept?
Weerstand tegen verandering
Voor iemand die van verandering zijn werk heeft gemaakt, zoals ondergetekende, blijft deze weerstand een bron van verwondering, verbijstering en vertwijfeling. Hoe is het mogelijk dat vernieuwing in het voetbal zo lastig tot stand komt, zelfs als de feiten onmiskenbaar zijn en als de kennis die beschikbaar is spelers en trainers enorm kan helpen? Hoe kan het dat trainen op penalty’s nog steeds zoveel weerstand oproept (ik spreek uit ervaring) of dat trainen op standaardsituaties nu pas serieus genomen wordt?
Laat ik beginnen met het feit dat het voetbal niet alleen staat in die weerstand tegen veranderingen en vernieuwingen. Genoeg voorbeelden hiervan in andere sporten. Neem de klapschaats. Niet meer weg te denken uit het moderne schaatsen. Geïntroduceerd in 1980 en weggelachen en -gehoond door schaatsinsiders en -analisten. Die schaats was alleen geschikt voor slechte schaatsers en het effect zou bij hoge snelheden wegvallen. Totdat Tony de Jong het EK 1996 won, vooral dankzij klapschaatsen. Echter, naar mijn stellige overtuiging worden feiten in geen enkele andere sport zó achteloos terzijde geschoven, voert boosheid over een afwijkende mening zó snel de boventoon en komt de grootte van het ego zo snel bovendrijven als in het voetbal.
Twee opties
Ga dan maar eens lekker innoveren en veranderen. Het maakt veranderen volgens de regels van het spel bijna onmogelijk. Je kan er allerlei stappenplannen of veranderkundige theorieën en -methoden op loslaten, maar in wezen blijven slechts twee opties over om vernieuwingen en innovaties door voeren.
De ene methode is het aan de top van de organisatiepiramide aanstellen van een krachtige persoonlijkheid die zich nergens iets van aantrekt én een succesvolle aanpak ter beschikking heeft. Denk aan types als Johan Cruijff of Louis van Gaal. Dergelijke persoonlijkheden zijn dun gezaaid. Het zijn daadkrachtige leiders, die vernieuwing en verandering niet alleen als uitdaging zien maar net zo goed als iets noodzakelijks. Het zijn andersdenkenden.
Daarmee is direct het probleem van deze methode benoemd, ze roepen veel weerstand op. Vaak bij diegenen die bij baat hebben bij de status quo. Er ontstaat bijna per definitie rondom deze persionen veel frictie en ‘gedoe’. En ik zie op dit moment niet wie deze rol binnen het Nederlandse voetbal kan vervullen.
Crisis
Daarom is voor het Nederlandse voetbal in mijn ogen slechts één methode beschikbaar die verandering tot stand brengt. Een waar je eigenlijk niets voor hoeft te doen maar die wel tot superieure resultaten leidt: een vette crisis.
Pas als ‘we’ ons niet kwalificeren voor een EK en/of WK, pas dan komt hier ten lande fundamentele discussie en verandering op gang. Dan gaan we ons druk maken over verouderde trainingsvormen en vooringenomenheden ten aanzien van standaardsituaties. Pas dan komen vernieuwers aan bod. Zes jaar geleden riep ik op deze site al op tot een revolutie in voetballand. Het succes van Louis van Gaal in 2014 verbloemde nog veel, maar de aanstaande ondergang kondigde zich al veel langer aan. Wie stil blijft staan en blijft verwijzen naar tactieken en trainingsmethoden uit de jaren zeventig kan niet verwachten dat je daar tegenwoordig nog successen mee behaalt. Het mag zodoende geen verrassing zijn dat ‘wij’ er dit WK niet bij zijn.
'Elke waarheid doorloopt drie stadia: eerst wordt ze belachelijk gemaakt. Dan wordt ze hevig bestreden. Tenslotte wordt ze vanzelfsprekend aangenomen'
Proces beschreven door Schopenhauer
Ons vooroordeel ten aanzien van zaken als standaardsituaties, strafschoppen, mentale weerbaarheid en nog zo wat elementaire voetbalzaken moet echter wel worden doorbroken. Daarbij gaan we door een proces dat al door de 19e eeuwse Duitse filosoof Schopenhauer is beschreven. Als het over nieuwe feiten gaat stelde hij het volgende: ‘Elke waarheid doorloopt drie stadia: eerst wordt ze belachelijk gemaakt. Dan wordt ze hevig bestreden. Tenslotte wordt ze vanzelfsprekend aangenomen.’
Dat geeft hoop, want de crisis heeft er voor gezorgd dat we nu in het schemergebied tussen bestrijding van ideeën en de acceptatie hiervan in zitten. De onderstaande voorbeelden gaan uit van de KNVB, maar gelden in wezen voor alle voetbal- en/of sportorganisaties in ons land.
- Uit mediaberichten begrijp ik dat bondscoach Ronald Koeman inmiddels flink laat trainen op hoekschoppen en vrije trappen. Hij ziet het als een absolute voorwaarde om in de toekomst nog wedstrijden tegen Frankrijk of Duitsland te kunnen winnen. Gelijk heeft hij!
- Assistent-bondscoach Kees van Wonderen wint als coach van Oranje onder 17 het EK 2018 voor deze leeftijdsgroep door drie penaltyseries op rij winnend af te sluiten en daarbij geen penalty te missen. Hij erkent, er is flink op getraind. Over toeval of loterij geen woord meer. Hèhè, eindelijk!
- De KNVB maakt intern schoon schip, doet onderzoek naar andere voetbalbonden en heeft nieuwe commissarissen, directieleden en trainers benoemd. Hoopvol!
In het bedrijfsleven en bij de overheid wordt verandermanagement inmiddels niet meer gezien als een activiteit die weerstanden oproept
Open vizier, lef en durf
Verandering komt in het Nederlandse voetbal bijna exclusief tot stand dankzij een heftige crisis. Dat kan anders, maar daarvoor moet de wil, kunde en bereidheid binnen voetbalorganisaties bestaan om proactief en met open vizier dergelijke veranderingen in te voeren. Het vereist lef en durf, maar vooral de bereidheid te willen blijven leren en geen genoegen te nemen met de status quo, hoe succesvol die wellicht op een bepaald moment ook is. In het bedrijfsleven en bij de overheid wordt verandermanagement inmiddels niet meer gezien als een activiteit die weerstanden oproept, maar juist als een die energie losmaakt en geeft. Het zijn namelijk juist de meest bevlogen, betrokken en kundige medewerkers die als eerste innovaties en positieve veranderingen omarmen. En dit leidt onmiskenbaar tot meer succes.
Sporten is jezelf continu uitdagen, jezelf continu willen verbeteren en jezelf continu ter discussie durven stellen. Het Nederlandse voetbal heeft eerder aangetoond dit te kunnen, maar de uitdaging blijft groot als vastgeroeste meningen blijven domineren. Daarom begint alles met deze eenvoudig mindset: zelfs als 100+ jarige sportkoepel ben je nooit te oud om te blijven leren.
Noot
- Voor de statistieken en tips verwijs ik naar mijn boeken De Strafschop (2000; zo train je penaltyseries/keeperswissel!); De laatste minuut (2006; wat valt te leren van de Duitsers?); Oranje wereldkampioen (2010; met name verlengingen en hoekschoppen) en Bondscoach! (2014; met name hoekschoppen en omgaan met stress).
Gyuri Vergouw is consultant (Vergouw Consulting), auteur, ondernemer en toezichthouder. Bijnaam: Professor Penalty. Zijn laatste boek ‘De managementmonologen’ is uitgegeven bij Boom.