door: Peter van Tarel
Onlangs riep Lucien de Groot op Sport Knowhow XL de sportverenigingen op om aan de slag te gaan om een heldere visie te bepalen. Een doordachte visie draagt bij aan duidelijkheid intern en extern en geeft richting aan de keuzes die je als vereniging maakt.
Ik kan het hier uiteraard alleen maar mee eens zijn. Deze oproep doen we immers al vele jaren. En om verenigingen hierbij te helpen zijn talloze interventies ontwikkeld en aangeboden. Het grootste deel van het aanbod in verenigingsondersteuning gaat over procesbegeleiding. De laatste ontwikkelingen op dat gebied zijn het Rabo Versterkt project, een samenwerking tussen de Rabobank en NOC*NSF en het netwerk van sportprofessionals dat vanuit Back2Basics in samenwerking met NOC*NSF en de KNVB is ontwikkeld. Beiden bieden kwalitatief goede procesbegeleiding op diverse thema’s. Ze zijn een aanvulling op het aanbod vanuit sportbonden, sportraden en andere organisaties. Maar procesbegeleiding alleen is niet genoeg.
Veel eisen
Keuzes maken is belangrijker dan ooit, want de omgeving van de vereniging verandert. Van binnenuit worden andere eisen gesteld door leden: meer kwaliteit, meer flexibiliteit. Vanuit de buitenwereld worden ook andere verwachtingen geprojecteerd. De sportvereniging dient een (nog) grotere maatschappelijke rol te spelen. Meer naar buiten treden. Aanbod ontwikkelen voor speciale doelgroepen op flexibele tijden. De accommodatie openstellen voor breder gebruik en een optimalere bezetting. En natuurlijk de brug slaan richting welzijn.
Ambities zijn er genoeg bij besturen. Maar wie gaat het uitvoeren?
Procesbegeleiding kan verenigingen helpen om deze keuzes te maken op welke wijze ze deze veranderende rol willen invullen. En hoe ze hun organisatie en aanbod daarop kunnen afstemmen. Maar als we structurele effecten willen bereiken dan is er meer nodig. Ambities zijn er genoeg bij besturen. Ze willen maatschappelijk actief zijn, een structurele samenwerking met het onderwijs aangaan en hun accommodatie openstellen. En natuurlijk zoeken sportbestuurders naar mogelijkheden om meer kwaliteit en flexibiliteit te bieden om tegemoet te komen aan de groeiende wensen/eisen van hun leden. Maar wie gaat het uitvoeren?
Verenigingsprofessional met technische bagage nodig
De ‘missing link’ om echt een verschil te maken is het vergroten van de executiekracht van clubs. Iemand die beschikbaar is om opvolging te geven aan de plannen. Iemand die de benodigde deskundigheid heeft om met die speciale doelgroep aan de slag te gaan. Die beschikbaar is op tijden dat vrijwilligers ‘gewoon werken’. De toekomst van de sportvereniging is in belangrijke mate afhankelijk van deze executiekracht. En die kunnen we vergroten met behulp van een professional die daadwerkelijk een verschil kan maken.
Begeleiding op didactisch, pedagogisch en sporttechnisch gebied is noodzakelijk om al die vrijwilligers te helpen. En daar komt de verenigingsprofessional om de hoek kijken
Kwaliteit van het aanbod wordt voor een groot deel bepaald door de persoon die voor de groep staat. Deskundigheid van het technisch kader is dus essentieel en heeft echt een impuls nodig. Door afname van de motorische kwaliteiten van deelnemers en toenemende verwachtingen wordt het voor een vrijwillige trainer steeds moeilijker om echt kwaliteit te bieden. Begeleiding op didactisch, pedagogisch en sporttechnisch gebied is noodzakelijk om die duizenden vrijwilligers hierbij te helpen. En daar komt de verenigingsprofessional om de hoek kijken.
Bij grote én omliggende kleine clubs
Deze professional is opgeleid en beschikbaar om de trainers te begeleiden. Niet alleen in theorie maar vooral ‘on the job’. Hij neemt waar, spiegelt en adviseert. Hij vervangt geen vrijwilligers, maar begeleidt en ontlast ze. Hij borgt het programma van Veilig Sportklimaat, dat eind van dit jaar afloopt. De verenigingsprofessional heeft tijd en de deskundigheid om nieuw aanbod te organiseren, zoals multisport voor de jongste doelgroep. En om een samenwerking met het onderwijs vorm te geven. Bovendien heeft hij de ruimte om in de wijk maatschappelijke activiteiten te ontplooien in samenwerking met welzijnsorganisaties. Niet alleen is hij bij één grote vereniging actief, ook is hij inzetbaar bij de omliggende kleinere clubs. Want goede tegenstanders zijn immers broodnodig.
Misschien denken mensen nu: niets nieuws onder zon. Een kwestie van oude wijn in nieuwe vaten. Trainersbegeleiding wordt reeds geboden via interventies vanuit Veilig Sportklimaat. En de samenwerking met onderwijs en welzijn wordt al ingevuld vanuit de sportbuurtwerker. Helemaal waar, maar er is één groot verschil: de verenigingsprofessional werkt vanuit de ambities van de vereniging (sport), aangevuld met doelstellingen vanuit externe organisaties (maatschappelijk/welzijn). Daarmee worden de rollen omgedraaid ten opzichte van de huidige situatie. Een kwestie van nieuwe wijn in oude vaten dus. Vaten die hun maatschappelijke waarde al meer dan honderd jaar bewijzen, die het fundament voor de sportbeoefening in ons land vormen. En dit fundament heeft meer dan ooit versterking nodig om die belangrijke rol te kunnen blijven vervullen.
We zullen de vereniging de ruimte moeten geven om een gedegen businessmodel te ontwikkelen
Financiering
Maar wie gaat dit betalen? Als we meer van verenigingen verwachten, moeten we ze daarbij helpen. Daarvoor is ondersteuning nodig voor de overgang van situatie A naar situatie B. En niet alleen in de vorm van procesbegeleiding, maar vooral ook middels financiering. Dat hoeft niet structureel te zijn (mag wel uiteraard), maar we zullen de vereniging de ruimte moeten geven om een gedegen businessmodel te ontwikkelen. Voorbeeld: als de contributie flink omhoog moet dan is daar wat tijd voor nodig. Overbruggingstijd waarin tevens de meerwaarde van de professional zichtbaar gemaakt kan worden. Bij structurele extra financiering vanuit de vereniging gaat het in veel gevallen om aanpassing van het contributiestelsel.
Natuurlijk zijn er verenigingen met andere vaste inkomsten vanuit bijvoorbeeld kantine-exploitatie. Voor veel zaalsportverenigingen gaat dit echter niet op. Voor hen is de contributie de belangrijkste knop om aan te draaien voor structureel extra middelen. En daar zit ook voldoende ruimte in. Van oudsher is een gemiddeld contributiesysteem namelijk ingericht op een wijze waarbij (jonge) jeugd deelneemt onder de kostprijs en senioren het verschil bijbetalen door een hogere afdracht.
Laten we echt gaan investeren in executiekracht bij verenigingen
Destructief
Bij een veranderend deelnemersveld van meer jeugd en minder senioren is dit echter een destructief systeem. Bovendien is er een groeiende bereidheid bij deelnemers om te betalen voor kwaliteit. Uit onderzoek van het Mulier Instituut in 2016 bleek al dat tevreden leden bereid zijn om meer contributie te betalen. Gemiddeld zelfs € 35. Dat betekent dat er rek zit in de prijselasticiteit van een lidmaatschap, maar eveneens dat hiervoor wel kwaliteit van aanbod vereist is.
Kortom: laten we eens scherp kijken naar het versnipperde aanbod en de bijbehorende middelen voor procesbegeleiding. Om vervolgens ook echt te gaan investeren in executiekracht bij verenigingen. Dan bieden we gelijk arbeidsperspectief aan al die studenten van Sportkunde en Sport & Bewegen. De uitstroomprofielen kunnen hierop eenvoudig worden aangepast, zodat afstudeerders ook echt aansluiting bij het werkveld vinden. En wie weet is het vinden van goede trainers dan straks ook wel een stuk minder lastig.
Peter van Tarel is ruim achttien jaar werkzaam bij de Nederlandse Volleybal Bond, momenteel als Manager Sportontwikkeling. Hij heeft dagelijks te maken met ontwikkelingen binnen de sport en met de diverse sportstimuleringsregelingen. Daarnaast is hij voorzitter van een omnivereniging met ruim 800 leden en vader van drie sportende kinderen. Voor meer informatie: peter.van.tarel@nevobo.nl.