Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Locatie, locatie, locatie: veldtactiek meetbaar maken met data 24 april 2018

door: Otto Koppius

In 2009, een paar jaar nadat zijn beroemde boek ‘Moneyball’ was verschenen (de film was toen nog in de maak), schreef Michael Lewis een lang artikel voor de New York Times. Het was getiteld ‘The No-Stats All Star’, waarin hij het mysterie beschreef van Shane Battier, basketballer bij de Houston Rockets in de National Basketball Association van de Verenigde Staten (NBA).

Wat was het geval? Shane Battier was een speler over wie zijn coach zei ‘hij kan niet dribbelen, hij is traag en heeft niet veel controle over zijn lichaam’. Dat bleek ook uit de statistieken: hij scoorde weinig punten en gaf weinig assists. Ook aan de defensieve kant was er weinig om over naar huis te schrijven: hij blokkeerde weinig ballen, had weinig steals en pakte weinig rebounds. Maar toch…

Teameffect
Er was één statistiek waarop Battier wel uitblonk: in de acht jaar waarin hij destijds al bij de NBA speelde, was zijn ‘career plus-minus’ meer dan ‘plus zes’. Dit betekent zoveel als dat het team gemiddeld zes punten meer scoort per wedstrijd als Battier op het veld staat dan wanneer hij niet op het veld staat. Scores van ‘plus zes’ en hoger zijn normaal gesproken voorbehouden aan NBA ‘All Stars’, maar voor alle andere All Stars bleek dat (ook) uit de conventionele statistieken zoals punten, assists, en rebounds.

Battier ontregelde de aanval van de tegenstanders door het ruimtelijk inzicht in het spel tot in de puntjes te beheersen

Battier deed dus ‘iets’ met zijn team waardoor ze veel beter gingen spelen, maar uit geen enkele conventionele basketbal-statistiek bleek wat dat was. Uiteindelijk, na heel veel analyses, konden de Houston Rockets eindelijk de vinger leggen op wat Battier deed. Bijna elke basketballer heeft wel gebieden op het veld waarin hij meer of minder efficiënt is qua scoringspercentage, en Battier zorgde ervoor dat de tegenstanders bijna altijd in hun minder efficiënte scoringsgebieden terechtkwamen. Anders gezegd: hij ontregelde de aanval door het ruimtelijk inzicht in het spel tot in de puntjes te beheersen.

Locatiedata
Sindsdien heeft spatiële analyse, dat wil zeggen een analyse van speltactiek op basis van locatiedata en snelheidsdata, een grote vlucht genomen in het basketbal, mede door de introductie van het ‘SportVU’-systeem bij de NBA in 2010. De laatste jaren zijn sporten zoals voetbal met een flinke inhaalslag bezig, dankzij fors verbeterde videosystemen en gps-software die het ook voor minder kapitaalkrachtige clubs mogelijk maken om dit soort data structureel te verzamelen.

Intuïtief kunnen we allemaal wel zien of een speler duidelijk vrij staat of duidelijk niet, maar wat nu als een speler ‘een beetje’ vrij staat?

Dit betekent alleen wel dat er ook nieuwe maatstaven ontwikkeld moeten worden om eenduidig over dit soort locatiedata te kunnen praten. Intuïtief kunnen we allemaal wel zien of een speler duidelijk vrij staat of duidelijk niet, maar wat nu als een speler ‘een beetje’ vrij staat? En ook iets op het eerste gezicht eenvoudigs als ‘het veld breed houden’ wordt een stuk lastiger als je dat eenduidig moet definiëren. 

Op teamniveau is al het nodige werk gedaan om meer inzicht te krijgen in wat nuttige maatstaven zijn om over locatiedata te praten. Op de Rijksuniversiteit Groningen bijvoorbeeld hebben Koen Lemmink en Wouter Frencken met collega’s veel onderzoek gedaan naar de rol van de centroïde van een team. Dit is een maat voor de locatie van alle spelers van een team gezamenlijk (uitgezonderd de keeper): de ‘gemiddelde’ locatie van alle spelers. Dit punt, ook wel het zwaartepunt genoemd, en de verspreiding van de spelers van het team – de oppervlakte- maken het mogelijk om locatiedata te bestuderen en vergelijken (zie figuur 1 voor een illustratie, (C) is de centroïde). 

Relatie met doelpunt
XL15 Open Podium - Otto Koppius_foto1Uit onderzoek in 2011 bleek bijvoorbeeld dat de oppervlakte van het team nauwelijks een rol speelde bij doelpunten. Hoe het zwaartepunt bewoog was wel belangrijk, vooral in voorwaartse richting (de x-as). In de meest duidelijk vorm was dit zichtbaar wanneer het zwaartepunt van het aanvallende team voorbij het zwaartepunt van het verdedigende team kwam, zoals bijvoorbeeld bij een ‘man-meer’-situatie na een counter. Uit later onderzoek in 2017 bleek dat de centroïde nog genuanceerdere informatie gaf wanneer deze werd uitgesplitst per linie, dus wanneer het zwaartepunt van de aanvallers apart gemeten wordt van het zwaartepunt van de verdedigers. 

Recent zijn er ook heel interessante ontwikkelingen waarbij niet zozeer op teamniveau maar op het niveau van de individuele speler gekeken wordt. Op de MIT Sloan Sports Analytics Conference in Boston afgelopen februari, presenteerde een onderzoeksteam van FC Barcelona fascinerende resultaten op dit vlak. Geïnspireerd door een quote van Johan Cruijff (‘Een speler is gemiddeld drie minuten aan de bal in een wedstrijd. Dan is dus de meest belangrijke vraag wat je doet in de zevenentachtig minuten dat je niet aan de bal bent’) hebben ze gekeken naar hoe verschillende spelers van FC Barcelona omgingen met de ruimte op het veld. 

De onderzoekers wisten aan elk stukje van het veld een waarde te koppelen, afhankelijk van de locatie en de snelheid van de bal en de spelers

Netwerkanalyse
Met behulp van ‘neurale netwerkanalyse’ van ruim twee miljoen spelsituaties wisten de onderzoekers een waarde aan elk stukje van het veld te koppelen. Deze ‘waarde’ was afhankelijk van waar de bal was, waar de spelers van beide partijen stonden en van de snelheid van de bal en de spelers. Dit getal konden ze vervolgens gebruiken om te kijken naar hoe de waarde van de ruimte veranderde als gevolg van acties van spelers. Hierbij letten ze vooral op twee dingen: ten eerste hoe spelers zelf waardevolle ruimte opzoeken - door hen Space Occupation Gain genoemd - en ten tweede hoe spelers waardevolle ruimte voor hun medespelers creëren door tegenstanders aan zich te binden - Space Generation Gain - waardoor medespelers meer ruimte krijgen. XL15 Open Podium - Otto Koppius_foto2Dit leidde onder andere tot fascinerende figuren zoals fig. 2 waarin de diverse rollen van spelers in een wedstrijd mooi zichtbaar worden. Zo is Iniesta heel sterk in de goede ruimte opzoeken in vrijwel het hele linkerdeel van het veld, Neymar ook, zij het iets minder dan Iniesta, terwijl Suárez zich vooral goed positioneert net buiten het strafschopgebied. Nu is dit natuurlijk grotendeels het gevolg van hun normale positie binnen het team. Verrassender is de uitkomst dat de grote toegevoegde waarde van Suárez erin ligt dat hij direct in het strafschopgebied ruimte voor anderen creëert. Neymar (en ook Messi) doet dat veel minder. Suárez is dus misschien wel een beetje de Shane Battier van Barcelona.

Wedstrijdanalyse
Op dit punt het wel belangrijk om te benadrukken dat dit natuurlijk slechts één aspect is van hoe een individuele speler speelt. De totale kwaliteit van een speler wordt door veel meer dingen bepaald, om van de kwaliteit van een volledig team nog maar te zwijgen. Maar een eenduidige maatstaf voor deze aspecten van het spel geeft wel de mogelijkheid om dit bijvoorbeeld bij meerdere wedstrijden te analyseren (bovenstaande figuur is van één wedstrijd van Barcelona tegen Villareal) om vragen te beantwoorden zoals:

  • Hoe effectief zijn verschillende vormen van verdedigen t.a.v. ruimtegebruik? (daar kun je dan gericht op trainen) 
  • Hoe verandert het ruimtegebruik van spelers naarmate de wedstrijd vordert en spelers vermoeider worden? (daar kun je dan je tactiek op aanpassen) 
  • Hoe groeien jonge, onervaren spelers of inkomende transfers in hun rol op het veld? (dan kun je laten zien welke delen goed en minder goed gaan)

Kortom, er is niet alleen veel ruimte op het veld, maar ook veel ruimte voor verder interessant onderzoek!

 Presentatie van Javier Fernandez, Sloan Sports Conference in Boston, 2018 

Bronnen:

Otto Koppius is universitair docent Business Analytics op de Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit. Hij doet vooral onderzoek naar toepassingen van nieuwe databronnen zoals wearables en nieuwe analysemethoden om vraagstukken rondom talentmanagement, coördinatie in teams en de fysieke en mentale fitheid van atleten en werknemers te bestuderen. Naast zijn universitair werk is hij roeicoach en heeft hij meerdere ploegen naar wereldkampioenschappen en andere grote toernooien begeleid.

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst