Masterclasses: ‘Met het oog op Pyeongchang’
Waarom zijn veel mensen boos op Koen Verweij, nu hij met de Russen meetraint? Op grond waarvan zijn Noord-Koreaanse sporters welkom in Zuid-Korea? En waarom luisteren hooggeplaatste bestuurders naar de mening van Sven Kramer?
Deze en andere vragen zullen in januari 2018 worden behandeld in de speciale reeks Masterclasses: ‘Met het oog op Pyeongchang’. Guus Heijnen, (buiten-)promovendus sportfilosofie, zal de aanwezigen meenemen in een verhaal over de aanstaande Olympische Winterspelen in Zuid-Korea. In elke masterclass wordt de verbinding gelegd tussen de idealen van de grondlegger van de moderne Olympische Spelen: Pierre de Coubertin, en actuele ontwikkelingen in de hedendaagse topsport.
door: Guus Heijnen
De Coubertin had drie hoofddoelstellingen met zijn olympische beweging, ook wel 'olympisme' genoemd. Hij wilde (1) internationale verhoudingen verbeteren: door elkaar op een internationaal sportevenement te ontmoeten kon wederzijds begrip gekweekt worden. In de opmaat naar de Winterspelen van 2018 is de spanning tussen Noord-Korea en haar buurlanden hoog op gelopen. Noord-Korea strooit met oefenbommen richting Japan en Zuid-Korea. Donald Trump spreekt spierballentaal en speelt daarmee het regime van Kim in de kaart.
"De bommen vliegen letterlijk en figuurlijk door de lucht en toch kan er broederlijk worden gesport. Hoe is dat mogelijk?"
In het voorjaar van 2017 kwam de voorzitter van organisatiecomité van de winterspelen in Zuid-Korea echter met de uitspraak: ‘dat de politieke spanningen met buurland Noord-Korea geen gevolgen hebben voor het sportspektakel': “De Olympische Spelen ontstijgen politieke spanningen; ze zijn een symbool van hoop en vrede." De bommen vliegen letterlijk en figuurlijk door de lucht en toch kan er broederlijk worden gesport. Hoe is dat mogelijk? Wat zegt dat over de positie van de Spelen?
Koning Sven
Ook (2) binnen zijn eigen maatschappij (Frankrijk) wilde De Coubertin iets veranderen. De klassenongelijkheid was weliswaar minder dan voor de Franse revolutie maar hij wilde de egalité nog verder doorvoeren. Het zou de vorming van de democratie ten goede komen. Deelnemers aan sportwedstrijden moeten op het veld elkaars gelijke zijn en op hun sportieve prestaties worden beoordeeld. Niet op afkomst of sociale status. Vooral jongens en jonge mannen dienden klaar te worden gestoomd voor de burgermaatschappij (#metoo?).
In dit kader is het goed om eens nader te kijken naar de positie van de olympische (prof)sporter. Deze atleten hebben weliswaar zonder te leunen op een adellijk geboorterecht carrière gemaakt op basis van hun prestaties. Maar is dit ook wat De Coubertin voor ogen heeft gehad in zijn tijd? Hij voorstond de emancipatie van de burgerman door te sporten. In onze tijd is er misschien wel sprake van complete omkering! Illustratief daarbij is de rol die Sven Kramer heeft gehad bij het aftreden van de bondsvoorzitter Doekle Terpstra:
‘Het oordeel van Sven maakt het onmogelijk voor mij om mijn rol als voorzitter te kunnen vervullen.’ Hoe heeft het zo kunnen gebeuren dat een sporter zoveel aanzien heeft kunnen verwerven om ook buiten zijn arena aan de touwtjes te trekken? Welke positie heeft de topsporter - 120 jaar na invoering van de moderne Olympische Spelen - ingenomen?
De generatie die de Coubertin zag opgroeien was in zijn ogen slap en weinig daadkrachtig (...) De jongens en mannen dienden te worden gestimuleerd om te streven naar 'hoger, sneller, sterker'
Opkomst van de sportpsycholoog
(3) Jongens en mannen moesten worden opgevoed door te sporten. Hierdoor kregen ze de juiste bagage om goede burgers te zijn en een betere samenleving te vormen. De olympische waarden worden door het Internationaal Olympisch Comité (IOC) in drie kernwoorden samengevat: respect, friendship & excellence. Het laatstgenoemde is onderwerp van de derde lezing. De generatie die de Coubertin zag opgroeien was in zijn ogen slap en weinig daadkrachtig. Daarvoor moesten programma’s worden bedacht. De jongens en mannen dienden te worden gestimuleerd om te streven naar 'hoger, sneller, sterker'. Een harmonie tussen lichaam, geest en wil.
Dit jaar gaf topschaatster Kjeld Nuis aan een sportpsycholoog in de arm te hebben genomen. Hij liep tegen mentale problemen aan die hij niet zelf kon oplossen. Is dit niet het ultieme voorbeeld van iemand die zijn hele ontwikkeling zelf managed en streeft naar excellentie? Tegelijkertijd zien we ook de Nuis die dat streven zo heeft geïnternaliseerd dat hij er bijna zelf slachtoffer van wordt. Hij kan niet loskomen van het willen beheersen en controleren van alles en nog meer. Alleen het loslaten kan hem laten focussen op de juiste dingen om tot zijn ultieme prestatie te komen. Die prestatiedruk komt inmiddels bij veel mensen ‘van binnenuit’. Is daarmee een ideaal bereikt? Of moeten we daar ook voorzichtig omgaan met zelfsturing? Naar welk pedagogisch ideaal streven we nu eigenlijk?
"Vereist de gedrevenheid die topsporters kenmerkt een hardere grens van wat wel en niet toelaatbaar is?"
Grenzen van aan mens?
Tijdens de uitzending van het Nederlands Kampioenschap afstanden besprak presentatrice Dione de Graaff met Mark Tuitert en Erben Wennemars de 1.500 meter mannen die op het punt van beginnen stond. Er ontstond een felle discussie tussen Tuitert en Wennemars over het besluit van Koen Verweij om bij de Russen te gaan trainen. Tuitert kon het wel begrijpen maar Wennemars vroeg zich af hoe hij het in zijn hoofd haalde om in een land te gaan trainen waar de afgelopen jaren steeds meer van duidelijk wordt hoeveel doping er is gebruikt. Deze discussie gaf de spanning weer tussen het belang van het individu en de overstijgende waarden die op het spel staan. Vereist de gedrevenheid die topsporters kenmerkt een hardere grens van wat wel en niet toelaatbaar is?
In het vierde college wordt besproken hoe die dynamiek van constante verbetering tot stand is gekomen en waarom er geen harde grenzen mogelijk zijn als het op menselijke waarden aankomt. Op het gebied van doping en vals spel is er altijd een grijs gebied daarover moeten we niet onze schouders ophalen maar juist de discussie aangaan (zoals Tuitert en Wennemars).
Prikkelend
U krijgt in deze masterclass een verhaal over de Olympische Winterspelen en de diepere betekenis die dat voor ons heeft. U wordt uitgedaagd om uw mening te vormen over een aantal stellingen die in het laatste deel van elke lezing aan bod komen. Kortom: u zult na afloop met andere ogen kijken naar Pyeongchang.
Data cursusavonden:
- Maandag 8 januari 2018 (thema 1&2)
- Maandag 22 januari 2018 (thema 3&4);
- Donderdag 11 januari 2018 (thema 1&2)
- Donderdag 25 januari 2018 (thema 3&4)
Locatie en tijd:
Universitair Sportcentrum USC, locatie Sciencepark Amsterdam. Alle avonden zijn van 19.00 – 21.30.
Inschrijving en kaderpunten
De inschrijving voor de cursus gaat op 1 december van start op www.sportenbeleving.nl Er is ruimte voor een beperkt aantal deelnemers. Er zijn opleidingspunten te verdienen voor mensen met een kaderlicentie bij de KNSB.
Voor meer informatie: guus@sportenbeleving.nl
Guus Heijnen (1984) is als buiten-promovendus verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij groeide op in Drenthe maar verhuisde in 2003 naar Amsterdam en studeerde daar Sportmarketing (BA) en Wijsbegeerte (MA). Tot 2015 was hij op het actief als marathon in-line skater (hoogste divisie landelijk) en schaatser (C/Regionaal). Nu runt hij de (semi-) professionele marathonschaatsploeg Team Port of Amsterdam/SKITS en doet hij als liefhebber aan hardlopen, schaatsen, wielrennen en in-line skaten.
In zijn filosofische onderzoek richt hij zich op de vraag naar de betekenis van sport in een belevenismaatschappij en is hij als adviseur/expert betrokken (geweest) bij verschillende organisaties zoals NOC*NSF, ministerie van VWS, Kenniscentrum Sport en Coöperatie NKS. Ook geeft hij publieke- en gastcolleges en schrijft hij columns. In 2017 verscheen zijn debuutroman SCHAATSKUNST.