Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Er even tussenuit 11 juli 2017

door: Harry Stegeman

Tot zo’n twee jaar terug kon je mij zo nu en dan op Sport Knowhow XL aantreffen, meestal met een column over bewegingsonderwijs. Maar ik was ik er dus even niet. Ik had andere dingen aan m’n hoofd, ik was een boek aan het schrijven. Een maand geleden verscheen het. Niet gezien bij Nieuwe publicaties, of bij Boeken met Broeke? Dat kan kloppen. Het gaat namelijk ‘over heel iets anders’: ik schreef een kloek boek over de Nederrijn, over hoe bijzonder die is en over wat er langs de oevers te beleven valt en vooral ook viel.

Ik was dus even niet maximaal bij de les qua ontwikkelingen in de wereld van sport en bewegen en bewegingsonderwijs. Ik moet dus het een en ander gemist hebben, dat kan niet missen. Maar ik maak me sterk dat we er anno halverwege 2017 allemaal nog altijd rotsvast van overtuigd zijn dat bewegen en sport goed is voor van alles en nog wat. Sporten, daar word je gezond en fit van. En je leert je eigen grenzen kennen. En je komt nog eens iemand tegen ook. En je frontale kwab vaart er wel bij. Het is bovendien goed voor de samenleving. Want gezonde burgers kosten minder geld. En wie sport, valt maatschappelijk niet zo gauw buiten de boot. En de economie draait er als een tierelier van. Ik noem maar wat.

Bewegen draagt bij aan de kwaliteit van het bestaan, een leven lang. Wel natuurlijk met de kanttekening dat al het moois niet uit de lucht komt vallen, we krijgen ook dit niet cadeau. Welke vorm van deelname aan sport en bewegen kan in welke situatie en onder welke voorwaarden voor welke doelgroep welke effecten hebben? Dat was twee jaar terug de kwestie, dat zal-ie nog wel een tijdje zijn. Want wat hebben we op de keper beschouwd meer dan een paar beginnetjes van antwoorden? 

Blijven bewegen?
Ik mag hopen dat we vandaag de dag ook allemaal nog altijd het vermoeden hebben dat het fundament voor dat een-leven-lang-in-beweging-zijn in de jeugd wordt gelegd. En ook dat de rol van sport en bewegen op school daarbij nogal een belangrijke is. De kinderen leren daar, op z’n zondags gezegd, immers vanuit verschillende motieven deel te nemen aan de bewegingscultuur in welhaast al haar verschijningsvormen en bijhorende contexten – als het even meezit, dat wel, maar ik begin niet weer over die vakleerkracht. En door te ervaren hoeveel plezier en voldoening dat geeft, raken en blijven ze gemotiveerd, en blijven ze bewegen. Dat is eigenlijk de idee. 

"Het is nog helemaal niet zo helder of het bewegen en sporten op school wel leidt tot meer bewegen en sporten op latere leeftijd"

Maar laat ik nou een paar maanden geleden in het Omnisportcentrum, dé locatie voor sportieve en zakelijke evenementen in Apeldoorn, op de eerste, uitermate geslaagde Dag voor LO – daar was ik nou net even wél – van een paar Vlaamse onderzoekers horen dat het nog helemaal niet zo helder is of het bewegen en sporten op school wel leidt tot meer bewegen en sporten op latere leeftijd. Het is natuurlijk ook zo simpel nog niet om dat hard te maken, maar het handjevol studies waarin het werd geprobeerd laat niet echt klip en klare linken zien. Er zijn hooguit wat voorzichtige aanwijzingen dat het ontwikkelen van motorische vaardigheden op jonge leeftijd gerelateerd is aan meer fysieke activiteit later. 

Ziedaar de glasharde zekerheid waarmee we het vooralsnog moeten doen. Hoe kun je het bewegen op en rondom school nou zo inrichten, dat het niet bij die voorzichtige aanwijzingen blijft. Die Vlamingen zijn daar nu dus naar op zoek. 

Empowerment?
Ik hoorde langs die wielerbaan in Apeldoorn ook een nieuw begrip voorbijflitsen. Empowerment, daar zou het ook in het bewegingsonderwijs inmiddels om te doen zijn. Ben je even met wat anders bezig, gooien ze de hele boel overhoop. Thuisgekomen natuurlijk meteen even gegoogeld. ‘Empowerment blijft in het Nederlands meestal onvertaald’ (haha) las ik en staat voor zoiets als het vinden en vergroten van je eigen kracht en capaciteiten, voor de regie nemen over je eigen leven. De term komt uit de wereld van het ontwikkelingswerk. Ze zijn daar al een tijdje niet meer uit op het instandhouden van afhankelijkheid, maar op het bevorderen van zelfredzaamheid: de mensen moeten hun eigen boontjes leren doppen. 

"Empowerment, dat is ouwe wijn in nieuwe zakken. Als ik het verkeerd zie, dan hoor ik dat graag"

Wat die notie voor het bewegingsonderwijs kan betekenen? Die vertaling, laat mij die nou eens voor mijn rekening nemen: we moeten onze leerlingen (meer) bekwaam maken voor zelfstandige, verantwoorde, succesvolle en blijvende deelname aan sport en bewegingssituaties. Empowerment, dat is ouwe wijn in nieuwe zakken. Als ik het verkeerd zie, dan hoor ik dat graag. 

Core business?
Ten slotte kreeg ik ook nog mee dat er binnen de vakwereld een heel klein beetje gedoe zou zijn over wat nu precies de core business – sorry – van het bewegingsonderwijs is. Ik dacht eerst heel even dat het daarbij gaat over de vraag of de gymlessen er nou zijn om de kinderen te leren beter te bewegen – het beeldmerk met de tekst ‘Goed leren bewegen’ van de KVLO wekt die indruk misschien wel een beetje – dan wel om voor elkaar te boksen dat ze zelfstandig en duurzaam uit de voeten willen en kunnen in de wereld van sport en bewegen, bijvoorbeeld omdat dat misschien weleens gezond zou kunnen zijn. 

Die vraag stellen, is haar beantwoorden. De ervaring van het lopen van de Coopertest past natuurlijk net zo goed in het bewegingsonderwijsprogramma als het leren uitvoeren van de lay-up. Dat kan dus het probleem niet zijn. Begrijp ik het goed en is er wat geharrewar over de rol van de gymleraar bij de ontwikkeling van die gezonde leefstijl? Over of die er zich als gymleraar nou wel of niet sterk voor moet maken dat het saucijzenbroodje in de schoolkantine plaatsmaakt voor de mueslibol? 

"De leraar bewegingsonderwijs is geen leraar gezondheidseducatie. Als ik het verkeerd zie, dan hoor ik het graag"

Maar wat gaan we nou krijgen. We waren toch met z’n allen overeengekomen dat ‘voornaamste uitgangspunt voor – sorry – human movement and sports ook in 2028 is dat jeugdigen op school, steeds vanuit een pedagogisch perspectief, (meer) bekwaam raken voor deelname aan sport en bewegingssituaties, als onderdeel van – de cursivering is van mij – een gezonde en actieve leefstijl’? De leraar bewegingsonderwijs is geen leraar gezondheidseducatie. Als ik het verkeerd zie, dan hoor ik het graag.

Heel iets anders?
Er is natuurlijk heel veel meer gebeurd, de afgelopen twee jaar. Maar dat heb ik dus gemist. Want ik was er even niet, ik was immers met heel iets anders bezig. Wat zeg ik, met heel iets anders? Ik heb er bij mij in de buurt eens even serieus onderzoek naar gedaan, maar ik kan zo een stuk of twintig vrienden en kennissen aanwijzen die na wat geblader in mijn boek Langs de Nederrijn spoorslags de banden van hun fiets oppompten of de veters van hun wandelschoenen strikten, en er even tussenuit trokken. 

Van het bewegen op school weten we nog niet zo heel zeker of het leidt tot meer fysieke activiteit op oudere leeftijd. Van dat boek van mij wel. Langs de Nederrijn. Binnenkort meer daarover in Nieuwe publicaties? Of anders wel in Boeken met Broeke? In het kader hieronder vind je dienaangaande een reclameboodschap - ik geef het toe, het is een beetje gênant. De tekst is van de uitgever. Maar ik sta er wel vierkant achter.

Natuur en cultuur tussen Wageningen en Wijk bij Duurstede
XL25CoverBoekOpenPodiumFCOnlangs verscheen Langs de Nederrijn, een schitterend portret van een karakteristieke landstreek tussen Wageningen en Wijk bij Duurstede. Het beschrijft de rijke natuur, cultuur en ontstaansgeschiedenis van de Nederrijn en het omringende landschap, van Veluwezoom, Gelderse Vallei en Utrechtse Heuvelrug tot Kromme Rijngebied en Betuwe. Het rijk geïllustreerde boek neemt de lezer mee op een ontdekkingstocht langs de rivier.

Naar het inkijkexemplaar >>

‘De Nederrijn: goedbeschouwd misschien wel de meest boeiende rivier van Nederland’ 
Het rivierenland bepaalt bij uitstek het gezicht van ons land. De kalm stromende rivier, de slingerende dijken. De intimiteit van de dorpjes achter de dijk, de kerktorens in de verte. De uiterwaarden, de steenfabrieken, de oude veerhuizen. En daarboven altijd weer die grootse, wisselende luchten.

Langs de Nederrijn is een ode aan een stuk onovertroffen rivierenland: dat van de Nederrijn tussen Wageningen en Wijk bij Duurstede. Het beschrijft eerst de rijke natuur, cultuur en ontstaansgeschiedenis van de Nederrijn en het omringende landschap, van Veluwezoom, Gelderse Vallei en Utrechtse Heuvelrug tot Kromme Rijngebied en Betuwe. Elf rijk geïllustreerde hoofdstukken nemen de lezer vervolgens mee op een ontdekkingstocht langs de rivier. Wat zien we? En wat zien we vandaag niet meer, wat er ooit wel was?

Auteur Harry Stegeman, die zelf het merendeel van de foto’s maakte, vertelt vol vuur en met sprekende anekdotes. En hij geeft suggesties voor mooie fietstochten en wandelingen om dit landschap zelf te ontdekken. Als extra bijlage zijn nog eens zes fietsroutes bijgevoegd.

Harry Stegeman (1946) was achtereenvolgens leraar lichamelijke opvoeding in het middelbaar beroepsonderwijs, wetenschappelijk medewerker aan de Interfaculteit Lichamelijke Opvoeding (VU), beleidsmedewerker op het ministerie van Onderwijs, directeur studentensport aan de Universiteit Utrecht, beleidsmedewerker bij de KVLO, hoofdredacteur van Lichamelijke Opvoeding, senior-onderzoeker bij het Mulier Instituut en lector Bewegen en gedragsbeïnvloeding aan de Hogeschool Windesheim. Hij promoveerde op een onderzoek naar de legitimatie en doelstellingen van het schoolvak lichamelijke opvoeding.

« terug

Reacties: 3

Klaas
11-07-2017

Dank voor uw stuk, inhoudelijk en qua vorm fijn om te lezen. Ik heb een vraag rondom: "De leraar bewegingsonderwijs is geen leraar gezondheidseducatie. Als ik het verkeerd zie, dan hoor ik het graag."   

Als ik de school als mini-samenleving bekijk dan heb ik de indruk dat de docent bewegingsonderwijs binnen de organisatie de aangewezen persoon is om "de gezonde school" te beïnvloeden. Dit door de kennis, coördinerende vaardigheden en het praktisch vertalen van voornemens.

Ziet u de docent de docent BO puur als docent en is er bijvoorbeeld wat u betreft buiten de BO uren geen structurele rol voor de docent binnen de schoolcontext?

Harry Stegeman
11-07-2017

Dank voor je reactie, Klaas.

Natuurlijk zie ik de docent LO op school meer doen dan gymlessen geven alleen. Maar dan denk ik in eerste instantie aan het verzorgen van naschoolse sport. Dat vloeit direct voort uit zijn rol als LO-docent en is hem ook op het lijf geschreven.

Hij kan daarnaast - als lid van het schoolteam - natuurlijk best nog meer doen. Gezonde-schoolcoördinator zijn, bijvoorbeeld. Maar ik zie hem dus geen voedingsadviseur (of zo) zijn - tenzij hij daarvoor heeft 'doorgeleerd'.

Jan de Leeuw
11-07-2017

De positie van de heer Stegeman correspondeert met het dit jaar vernieuwde Beroepsprofiel leraar Lichamelijke Opvoeding van de KVLO. Als doel van het vak Lichamelijke Oefening wordt daarin geformuleerd:

“Het vakgebied Lichamelijke Opvoeding heeft als doel dat leerlingen beter leren bewegen vanuit een pedagogisch perspectief. Ze moeten meer(voudig) bekwaam bekwaam én enthousiast worden om nu en later deel te nemen aan de beweeg- en sportcultuur." (KVLO 2017)

Tegen deze achtergrond worden in het beroepsprofiel drie kernbekwaamheden geformuleerd: vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische bekwaamheid.

Interessant is dat in het beroepsprofiel van de KVLO - naast deze drie kernbekwaamheden - ook een maatschappelijke opdracht wordt geformuleerd: “Hij speelt een belangrijke rol in de vorming van leerlingen tot zelfstandige en verantwoordelijke mensen die hun weg kunnen vinden in de maatschappij.” (KVLO 2017)

In feite wordt hier aangegeven dat de leraar LO ook een rol speelt in de verantwoordelijkheid voor Bildung in het voortgezet onderwijs. Dit Duitse begrip is lastig te vertalen. Als dat toch gebeurt, dan is het met begrippen als ‘vorming’, ‘opvoeding’, ‘zelfontplooiing’, ‘zelfrealisatie’ of - misschien wel het best - door begeleide zelfvorming. Het begrip wordt toegeschreven aan de Duitse geleerde Wilhelm von Humboldt (1767-1835). Hij gaf aan dat het onderwijs uiteindelijk een ‘gebildete’ persoonlijkheid hoort te ontwikkelen, iemand die verantwoordelijkheid voor zichzelf en de samenleving kan nemen.

Bildung omvat drie dimensies: socialisatie, emancipatie en persoonsvorming. 

Socialisatie wil zeggen: de leerling maakt zich de samenleving en de cultuur eigen. Bildung kan eraan bijdragen dat belangrijke waarden zoals vrijheid, gerechtigheid, compassie en waarheid breed gedragen worden door de burgers.

Emancipatie houdt in dat leerlingen geholpen worden in hun weerbaarheid en zelfstandigheid. Dit aspect van Bildung impliceert ook de ontwikkeling van democratische burgerschap (Nussbaum). Sinds 2005 zijn middelbare scholen wettelijk verplicht actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen.

Tot slot het derde aspect van Bildung: persoonsvorming. Daarmee wordt gedoeld op de ontwikkeling van de mens in ál zijn dimensies: cognitief, sociaal, cultureel, kunstzinnig, muzikaal, sportief (spel en beweging), levensbeschouwelijk en moreel. Het betreft de groei van de gehéle persoon.

De ontwikkeling van een gezonde leefstijl (gezondheidseducatie) kan geplaatst worden tegen de  achtergrond van de Bildungsgedachte. De verantwoordelijkheid daarvoor is niet exclusief te plaatsen bij de docent Lichamelijke Opvoeding. Daar heeft de heer Stegeman zeker een punt. Die verantwoordelijkheid ligt bij verschillende ('aanpalende') vakgebieden: verzorging, levensbeschouwing, biologie en Lichamelijke Opvoeding.   

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst