Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Transitie in de sport, what's new? 13 juni 2017

door: Jeroen Weijermars

Wat is dat toch, het voortdurend blijven benoemen van de transitie in de sport alsof ‘de sportdag des oordeels’ slechts een kwestie van tijd is. De transitie in de sport is geen nieuwigheid maar altijd aanwezig. Het sportlandschap verandert. Dat deed het, doet het en blijft het doen. Net als de gehele maatschappij voortdurend verandert. Daar vormt de sport geen uitzondering op.

In de Sportagenda 2017+ wordt de onheilstijding genoteerd: 'als we niets doen lopen we vast. Gerard Dielessen benadrukt dat nog maar eens in zijn antwoord aan Hein Verbruggen vorige week.

In zijn interessante betoog wordt de suggestie gegeven dat de afgelopen jaren de sportbonden als logge instituten als stuurlui aan wal hebben zitten kijken hoe het schip dat georganiseerde sport heet vastliep op de zandbank. Ook hier geldt volgens mij: 'het is maar hoe je er tegenaan kijkt'.

"Nog steeds zijn er sportbonden die groeien en nog steeds zijn er sportbonden die slinken"

Sportlandschap was radicaal anders
Nog steeds zijn ca. 75 sportbonden ervoor verantwoordelijk dat 4.500.000 mensen georganiseerd sporten. Nog steeds zijn er sportbonden die groeien en nog steeds zijn er sportbonden die slinken. Ik noteer hier bewust ‘nog steeds’ want ook dat is van alle tijden. Belangstelling voor sporten verandert in de loop der jaren. Kijk het twitterbericht van sporthistoricus Jurryt van de Vooren er maar op na; halverwege de vorige eeuw was het sportlandschap radicaal anders. 

En net als alle dingen verandert de belangstelling voor sport als gevolg van maatschappelijke trends. De sportmonitor leert ons al jaren dat er soms snelle en soms langzame verschuivingen plaatsvinden. Sportemancipatie leidt er toe dat meer vrouwen gaan sporten en in georganiseerd verband doen zij dat momenteel in nog steeds toenemende mate in het hockey en het voetbal. Nieuwe sporten ontwikkelen zich en groeien langzaam of gestaag. Wat te denken van padel, frisbee, skaten, kitesurfen en andere ‘nieuwkomers’. 

Monster op de loer
Desondanks hoort ‘de sport’ vanuit Papendal voortdurend het geluid dat er meer en sneller veranderd moet worden. Het monster dat de ongeorganiseerde sport heet ligt op de loer en de bonden die niet veranderen lijken verzwolgen te worden door dat monster.

"Diezelfde bonden hebben er met elkaar voor gezorgd dat ons unieke sportlandschap er uit ziet zoals dat er tegenwoordig uit ziet"

Zo'n vijf tot tien jaar geleden klonk de roep om verandering het eerst. Inmiddels zijn we tien jaar verder en zijn die veranderingen ingezet. Het gaat niet snel, dat heeft te maken met de democratische inrichting van de bonden. Je hoort mij niet zeggen dat dit altijd gunstig is. Maar diezelfde bonden hebben er met elkaar voor gezorgd dat ons unieke sportlandschap er uit ziet zoals dat er tegenwoordig uit ziet en is verankerd in de maatschappij. 

En wie inzoomt op de sportbonden ziet dat ze aan het veranderen zijn. Een paar voorbeelden, te beginnen met beachvolleybal. Misschien is dit zelfs wel meteen het grootste voorbeeld. Jaren terug het buitenbeentje van de volleybalsport dat wat meewarig werd aangekeken en inmiddels minstens zo belangrijk is als de ‘gewone’ indoor variant.

Een leven lang voetballen
Of zie de KNVB die op alle fronten een diversiteiten aan voetbalvarianten heeft geïntroduceerd. Zo kan iedereen een leven lang voetballen. Bovendien kennen zij met het omarmen van het vrouwenvoetbal de snelst groeiende sport van Nederland op dit moment. En ook de hockeyers hebben gekeken naar hun markt. Aangepaste spelconcepten en -competitievarianten zorgen ervoor dat zij sinds hun disruptieve aanpak van het WK Hockey in 1998 een enorme groei hebben doorgemaakt.

Er zijn dus succesformats ontwikkeld door diverse sportbonden. En het gaat niet snel. Maar is het niet juist die weloverwogenheid die de sportinfrastructuur sterk en duurzaam maakt en hebben verankerd in de maatschappij?

"Iedere bond kent zijn eigen pace en moet binnen de mogelijkheden die er zijn eigen weloverwogen keuzes maken"

In het bedrijfsleven blijken familiebedrijven die weloverwogen beslissingen maken met het oog op de lange termijn uiteindelijk vaker stabieler dan beursgenoteerde onderneming die op korte termijn de share holders willen plezieren. Het is niet erg dat het langzaam verandert. Iedere bond kent zijn eigen pace en moet binnen de mogelijkheden die er zijn eigen weloverwogen keuzes maken. Dat zijn zij aan de eigen sport en aan de achterban die hen groot heeft gemaakt verplicht.

Product Life Cycle
Het is evident dat een aantal sporten op enig moment een min of meer slapend bestaan zullen leiden dan wel van de kaart zullen verdwijnen. Dat is jammer maar onvermijdelijk. Het hoort bij de Product Life Cycle (PLC) van een product of dienst en ook hier is sport geen uitzondering. De PLC is een cyclus die een product doorloopt vanaf het moment dat het op de markt komt. Deze levenscyclus bestaat uit vier fases: 1) Introductiefase, 2) Groeifase, 3) Volwassenheidsfase en 4) Eindfase.

Het is aan de verschillende sporten en hun bonden om te bepalen waar zij in de cyclus zitten. Gegeven is dat in iedere fase is een andere marketingstrategie nodig is. En de meeste sporten aangesloten bij de NOC*NSF lijken zich in de volwassenheidsfase te bevinden. De helling naar de eindfase dreigt. 

XL21PlaatjeBijOpenPodium-1

"Niet innoveren betekent dat het dal in zicht komt"

Volwassenheidsfase verlengen
Waar het dan om gaat is de volwassenheidsfase te verlengen. En dat kan doorgaans alleen maar door te innoveren. Die innovatiekracht is niet iedereen gegeven. Niet innoveren betekent dat het dal in zicht komt. Dat vrijwel alle bonden hier inmiddels mee bezig zouden moeten zijn is helder maar niet iedere bond zal succesvol zijn. Dit is sterk afhankelijk van slagkracht maar ook vernieuwingskracht. Terecht dus dat NOC*NSF ook met de bij hen aangesloten bonden gaat investeren in een innovatiefonds. Daarbij mogen, nee moeten, de innovaties wat mij betreft verder gaan dan de nu geopperde voorstellen die vooral efficiency-slagen lijken. 

Wat momenteel ook lijkt te gaan gebeuren onder het motto ‘transitie in de sport’ is het incorporeren van de ongeorganiseerde sport onder de vlag van NOC*NSF. Vanuit het perspectief van deze organisatie een logische keuze maar vanuit het perspectief van de georganiseerde sport en dus de sportbonden minder logisch. 

Tijd en effort
Het voelt toch een beetje of de ANWB ook de niet-aangesloten leden gaat servicen van het budget dat is beschikbaar gesteld vóór en dóór de reeds jaren aangesloten ANWB-leden. De tijd en effort (lees: budget) die ermee gemoeid zijn om de ongeorganiseerde sport op enige wijze binnen de NOC*NSF in te passen en mogelijk een vereniging voor alle sporters te worden, kan minstens zo goed worden besteed aan het innoveren, versterken en uitbouwen van de bestaande structuur. Daarnaast zijn er tenminste twee redenen te noemen waarom het geen prioriteit zou moeten zijn.

In de eerste plaats laat de ongeorganiseerde sporter zich moeilijk vinden. Ze zijn immers nergens verenigd. En in de tweede plaats staat er in de eigen statuten dat het doel van de NOC*NSF in het bijzonder de leden gediend dienen te worden. 

XL21PlaatjeBijOpenPodium-2

"Totdat er heel scherp duidelijk is wat de echte conseqenties zijn van deze transitie lijkt zo'n pad onverstandig"

Kannabilisme
Die leden zijnde de sportbonden zijn er bij gebaat om zoveel mogelijk sporters bij hen aangesloten te krijgen. Daar is het businessmodel van de georganiseerde sport op gebaseerd. Door de bakens (nog) meer te verzetten naar de sport in de meest brede zin van het woord kanibaliseert de georganiseerde sport zichzelf. Totdat er heel scherp duidelijk is wat de echte conseqenties zijn van deze transitie lijkt zo'n pad onverstandig. Het kan niet vaak genoeg gezegd worden: 'onderzoek alles en behoud het goede'.

En dat goede is toch zeker de huidige sportinfrastructuur. Tijdens ALV’s wordt dat ook door NOC*NSF telkenmale benoemd. Alleen soms lijkt die uitspraak ter vergadering een opstapje om vervolgens om te buigen naar een transitie ‘omdat het moet’. Juist dat leidt tot het gevreesde vastlopen. Beter is om dat te laten varen en te kijken naar ‘transitie omdat het kan’ en dat resulteert vrijwel zeker in innovaties. 

Jeroen Weijermars is met Zjerom ondernemer in sportmanagement en sportmarketing. Daarnaast is hij als docent verbonden aan de Johan Cruyff Academy en geeft hij daar les op het gebied van sportmanagement, -marketing en -media. In zijn vrije tijd is hij lid van het bondsbestuur van het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV) met als aandachtsgebied marketing en communicatie. In 2014 behaalde hij zijn MBA Sportmanagement bij het Wagner Instituut te Groningen. Voor meer informatie: jeroen.weijermars@zjerom.nl, Twitter, Linkedin of www.zjerom.nl

« terug

Reacties: 9

Jan Janssens
13-06-2017

Mooie nuchtere kijk op het modieuze verlangen naar een transitie in de sport, Jeroen.

Innoveren moet, maar met wijsheid en beleid. Innoveren gebeurt ook op alle fronten, al zou het hier en daar natuurlijk wel beter en sneller kunnen. Onmacht en onvermogen spelen sportorganisaties m.i. meer parten dan onwil.

Jan Janssens

Jan de Leeuw
13-06-2017

Uitstekende bijdrage aan de discussie over de status en de toekomst van de op not-for-profit gebaseerde georganiseerde sport in Nederland. Een netwerk met vijf miljoen leden, honderdduizenden vrijwilligers, 24.000 verenigingen en 70 sportbonden. Inderdaad het goede behouden en cultiveren.

Het hart van deze georganiseerde sport is de vereniging: de vrijwilligersorganisatie met het mutual support-concept. De vereniging is van, voor en door leden. Dit type vrijwilligersorganisatie moeten we koesteren vanwege de diverse positieve sociale functies die het in zich draagt. Uiteraard heeft ook dit type organisatie een maatschappelijke verantwoordelijkheid (bv. naar niet-sporters en ongeorganiseerde sporters), maar niet zo dat de functie van de eigen organisatie 'gekannibaliseerd' wordt. 

Robert Kok
13-06-2017

Nuchtere kijk die mijnsinziens een beetje genuanceerd dient te worden. Stuk is vanuit een erg traditionele insteek geschreven. Organisatiegraad zoals hier bedoeld wordt is volgens mij te smal geformuleerd. De zinsnede "De ongeorganiseerde sporter laat zich moeilijk vinden. Ze zijn immers nergens verenigd" klopt daarom niet. Veel sporters buiten de bonden om zijn donders goed georganiseerd via forums, platforms en social media. Als ik mijn eigen twee sportactiviteiten bekijk, mountainbiken en windsurfen, dan is bij beiden een hoog niveau van (digitale)zelforganisatie te herkennen waar participanten vaak erg tevreden over zijn. Noch de KNWU/NTFU of het Watersportverbond kunnen, maar vooral hoeven, hier een rol te spelen. Daarnaast schuiven er ook commerciele aanbieders in die een bepaalde sportbehoefte regiseren en organiseren. Ze spelen goed in op de huidige wensen en behoeften en verhogen de sportparticipatie in Nederland soms beter dan de traditionele aanbieders. De indeling tradioneel georganiseerde sport met een schuin oog naar NOC*NSF en de anders georganiseerde sport kunnen goed naast elkaar bestaan. Dat is de werkelijkheid. Ik ben het er daarom mee eens dat de bonden goed moeten nadeken in welk deel van de sportbehoefte zij voorzien en dat deel voor hun rekening nemen. Daarnaast zijn er de eerder genoemde andere organisatieverbanden die andere behoeften met betrekking tot actief sporten voor hun rekekning nemen. Kortom niet alleen de bonden organiseren sport, dat doen ook commerciele aanbieders en bovenal de sporters zelf.

loek jorritsma
13-06-2017

Wat doet deze discussie me toch denken aan die van de jaren tachtig toen het ging over de plaats van sportieve recreatie, de ongeorganiseere sport, in het sportbeleid. De NSF wilde niets van die nieuwlichterij van het toenmalige CRM weten. Dit ter ondersteuning van Jeroen dat de sport steeds in ontwikkeling is. Maar voorts is mijn vraag aan Robert wanneer in zijn ogen mountainbiken en windsurfen als sport kunnen worden gezien en het niveau van sportieve vrije tijdsbesteding hebben verlaten. Is dat wanneer je hetzelfde Magazine leest als al die andere mountainbikers, dezelfde artikelen in NRC, professionele sportfiets, gelletjes, etc. In mijn ogen is dat pas wanneer je die SPORT  bedrijft als onderdeel van de betrokken SPORTorganisatie, met die regels, onder die auspicien. Als je die beweegactiviteit doet buiten die organisatie is dat - in mijn ogen - een schitterende en gezonde vrije tijdsbesteding. Niet meer, niet minder.

robert kok
13-06-2017

De reactie van Loek legt de vinger precies op de juiste plek. De erkenning van de traditionele opvatting dat sport meer is dan alleen alles dat onder auspiciën van erkende sportorganisaties met vaste regels  plaatsvindt. Het sportieve niveau van veel niet-georganiseerde sporten en sporters overstijgt wat betreft skillbeheersing, trainingsintensiteit dat van veel recreatieve traditionele georganiseerde breedtesportbeoefenaren die in een 4e seniorenelftal van de plaatselijke volleybalclub gezellig 2 keer per week sportief bezig zijn. Oftewel, traditionele indeling georganiseerd en ongeorganiseerd geldt niet meer maar ook de definitie van SPORT is dringend aan revisie toe. De markt heeft dat al gedaan, nu de vastgeroeste bestuurders nog.

Loek Jorritsma
13-06-2017

En op die markt is de Wet Markt en Overheid van toepassing en ziet de Autoriteit Consument en Markt toe op de juiste invulling daarvan. Dus wanneer de 'marktdefintie'  van sport gereviseerd wordt moet ook daaarmee rekening worden gehouden. En, ik zeg het er nog maar even bij, dan is het ook van belang vast te stellen welke sportieve activiteit moet worden gezien als een Dienst van Algemeen Economisch Belang. Tijd voor de sport om eens na te denken over de Altmark-criteria.

Huibert Brands
14-06-2017

Beste Jeroen,

Ik raak toch een beetje in de war...het lijkt erop dat je aanmerkingen hebt op de manier waarop momenteel over de noodzaak voor verandering gesproken wordt (je zegt vanuit Papendal, maar het is een boodschap van sportbonden én NOC*NSF), terwijl je ook vindt dat er meer innovatie moet plaats vinden. En je zegt dat we vechten tegen het monster van de ongeorganiseerde sport, terwijl ik het idee heb dat wij pleiten vóór het duurzaam behoud van ons sportlandschap van verenigingen. Feit blijft wel dat het aantal verenigingen de laatste jaren daalt en het totaal aantal leden ook. Gelukkig stijgt de sportdeelname wel (desondanks of dankzij...?). Dat kan je als goed nieuws zien, maar betekent wel dat verenigingen minder aantrekkelijk lijken te worden als sportaanbieder...een jammere zaak dus. Daarom is er wel degelijk urgentie om te vernieuwen, want ondanks de goede voorbeelden die je noemt, lukt het de georganiseerde sport maar mondjesmaat om meer mensen te verleiden bij de vereniging te komen en te blijven.

Het zou zomaar kunnen zijn dat we exact hetzelfde nastreven en we er dus bij gebaat zijn om minder hard te zoeken naar tegenstellingen, maar meer naar gezamenlijk belang. Alle sporters zijn van belang: recreatief, competetief of professioneel.

Om je punt te maken wijs je nog naar de statuten van NOC*NSF, door te zeggen dat de focus toch vooral op de de eigen leden zou moeten liggen. Lees je dan bewust over de eerste regel van de statuten heen? Wat je zegt dat NOC*NSF zou moeten doen, is volgens mij precies wat er gebeurt: meer mensen enthousiast maken voor sport en sportbonden helpen om zoveel mogelijk mensen naar de vereniging te lokken. Niet omdat het moet, maar omdat het moet kunnen, als we innovatief durven te zijn. Houd de komende maanden de Albert Heijn-campagne in de gaten en laat dan weten of je vindt dat de aandacht naar het verkeerde monster uit gaat?

loek jorritsma
14-06-2017

Ik zou een tiental opmerkingen kunnen maken over je video interview op You Tube, en je analyse inzake de noodzaak tot innovatie en de vraag naar wanneer er dan sprake is van verantwoorde sportbeoefening zoals in de statuten van NOC*NSF is verwoord. Ik doe dat niet. Ik zie zeker de overeenkomsten tussen de visie van Jeroen en jou waar het gaat om de stimulering van sportbeoefening. Wel is er voor mij de vraag naar je visie op mijn vraag en die van Robert waar het gaat om de revisie van de definiering van SPORT en de relatie met het vaststellen en erkennen van Diensten van Algemeen Economisch Belang. Wat ik ervaar is dat de sport (lees NOC*NSF) daarop nog geen antwoord heeft.

Jeroen Weijermars
21-06-2017

Goedemiddag Huib,


In de eerste plaats dank voor je reactie.
Ik wil er eigenlijk voor waken om een discussie via een podium als dit te voeren. Met mijn column beoog ik een aanleiding voor een discussie te zijn. Met mijn column beoog ik zeker ook een ander geluid te laten klinken. Maar wat mij betreft moet mijn column er niet toe leiden dat op deze portal een uitgebreide discussie gevoerd gaat worden. Al was het maar omdat in geschreven reacties interpretaties de nuance nogal eens doen verbleken. Desondanks toch een paar opmerkingen mijnerzijds.
Als eerste wil ik stellen dat ik de ongeorganiseerde sport niet zie als een monster maar als een verrijking van het sportlandschap. Daarbij ben ik er, net als NOC*NSF van overtuigd dat de georganiseerde sport zich zal moeten aanpassen aan de behoefte van de markt. Wat mij verrast zijn uitlatingen zoals: "Als we niets doen lopen we vast" en ook in jouw reactie: "Feit blijft wel dat het aantal verenigingen de laatste jaren daalt en het totaal aantal leden ook".
De eerste opmerking van Gerard Dielissen wekt de suggestie dat er niets gebeurt. En er gebeurt wel degelijk iets. Zie mijn voorbeelden. Maar iedere bond zal dat in zijn eigen tempo doen. Sommige bonden zullen dan te laat zijn en sommige ruim op tijd. Zij die zich op de juiste manier en de juiste snelheid weten aan te passen zullen overleven. Waarbij opgemerkt moet worden dat disruptieve veranderingen altijd van buiten komen. In dat kader is dit een aardig betoog van Philip Wagner https://soundcloud.com/allsportsradio/sport-management-meeting?in=allsportsradio/sets/sport-management-meeting-2017-allsportsradio (je moet er even voor gaan zitten maar het is luisterenswaardig) 
Ook de opmerking: "...het de georganiseerde sport maar mondjesmaat om meer mensen te verleiden bij de vereniging te komen en te blijven."  in jouw reactie vind ik kort door de bocht. Het lukt de sportbonden en verenigingen al decennia lang om miljoenen mensen aan zich te binden. Ook nu nog steeds 5.3 miljoen. Ik vind het nogal wat om te suggereren dat het allemaal achteruit dreigt te hollen. O.a. de Sportbondenmonitor 2015 (waar je zelf bijdragen aan leverde) staat geschreven: "De georganiseerde sport verliest nog steeds marktaandeel. De sportdeelname stijgt maar het aantal lidmaatschappen stabiliseert naar 5,3 miljoen. Het aantal meisjes tot 18 jaar dat lid wordt van een vereniging groeit, maar lidmaatschap van volwassenen blijft achter, ook in de doelgroepen die wel meer gaan sporten. Het aantal leden per vereniging neemt toe en er komen steeds meer Open Clubs in Nederland bij."
Ik pleit ervoor om de negatieve kant en het voortdurende ‘er is reden tot zorg’  te nuanceren. Als bestuurder, sportmarketeer, sportliefhebber. sporter én betrokken Nederlander bekruipt mij weleens het gevoel dat we voortdurend focussen op ‘het mindere nieuws’ en dat daarmee het realiseren van veranderingen binnen de georganiseerde sport een doel op zichzelf is geworden
Natuurlijk moet de georganiseerde sport mee blijven bewegen met de markt. Maar dat gebeurt al jaren en dat bepaalt mede het succes van 5,3 miljoen leden.
Natuurlijk gaan er dingen niet altijd snel en soms zelfs ronduit traag. Dat heeft een enorm aantal Nederlanders decennialang er niet van weerhouden om zich aan te sluiten bij verenigingen.
Natuurlijk zie ik ook dat de georganiseerde sport marktaandeel verliest. Dat betekent niet dat er geen kansen zijn om dit te doen stabiliseren of zelfs te keren.
Het antwoord daarop is wat mij betreft geen allesomvattend "tranistie in de sport" mantra maar maatwerk dat per lid van NOC*NSF verschillend is. Dat kost tijd energie en budget. En juist dat laatste lijkt nu te worden omgebogen naar de ongeorganiseerde sporter. Wat conform de statuten logisch is maar voor de leden van NOC*NSF op zijn minst onhandig. Ik pleit derhalve voor het helpen van die leden met het realiseren van echte innovaties waarbij inbreng van buitenaf noodzakelijk is maar waarbij niet alleen in woord maar ook in daad het in tientallen jaren sportlandschap de georganiseerde sport minder als 'betondozige' horizonvervuiling maar als monument van de sport wordt gezien.

En zoals aan het begin gesteld. De discussie moeten de sport met elkaar voeren en in dat kader ben ik altijd bereid bovenstaande – voor de goede zaak die wij beide nastreven - mondeling toe te lichten.

Hartelijke groet,
Jeroen Weijermars

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst