Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

De succesfactor van het Nederlands voetbal: amateurvoetbal! 20 december 2016

door: Irfan Gadzo

''Broedplaatsen’ van talent, ‘fabriekslijnen’ van topvoetballers, ‘kraamkamer’ van toekomstige idolen, waar profvoetballers worden ‘gecultiveerd’ – de ene ronkende metafoor volgt de andere op, als het om de Nederlandse opleidingen gaat.' Ik citeer hierbij Michiel de Hoog van 'De Correspondent' uit zijn recente stuk 'Stervoetballers heeft Nederland niet dankzij, maar ondanks de jeugdopleidingen'. 

Van dit laatste ben ik ook overtuigd. De voetbalopleidingen van de topclubs in Nederland zijn geen kennisinstituten die volgens vaste, bewezen, wetenschappelijk onderbouwde uitgangspunten ‘hun’ talenten weten te smeden tot wereldvoetballers. Nee, het is verre van dat alles. Voetbalopleidingen in Nederland staan voor het kortetermijndenken, het komen en gaan van jeugdtrainers en hoofden jeugdopleidingen, die er in de meeste gevallen alleen maar voor zichzelf zijn (op Wim Jansen bij Feyenoord na) en waarbij vooral voor henzelf de 'drie punten' op zaterdag heiliger zijn dan de ontwikkeling van de talenten. De pedagogische kwaliteiten van de professionals binnen de opleidingen laat ik op dit moment voor wat het is en dat is niet bijster veel. 

Waarom produceren we dan zoveel wereldvoetballers?
Nederland is het ideale voetballand en daarbij ook vrij uniek. Elk kind dat wil voetballen, kan dat in principe bij zijn lokale voetbalvereniging in de buurt, vaak met een uitstekende accommodatie en velden, verzorgd door de gemeenten en in leven gehouden door vrijwilligers. Waarschijnlijk zijn er op de hele wereld nergens zoveel jeugdvoetballers, clubs, velden, trainers, leiders, vrijwilligers op een gemiddelde vierkante kilometer als in Nederland. 

"Voetballen tegen tegenstanders die ongeveer even goed zijn, is ideaal voor de ontwikkeling van talent"

Daarbij maken de kleine reisafstanden tussen deze verenigingen - maar ook die tussen topclubs - een zeer intensieve competitie mogelijk. De jeugdcompetities worden door de KNVB jaarlijks ingeschaald op niveau van het team, waardoor de besten tegen de besten spelen, en de slechtsten tegen de slechtsten. Voetballen tegen tegenstanders die ongeveer even goed zijn, is ideaal voor de ontwikkeling van talent. Je hebt meer plezier, je wordt niet van het veld gespeeld en je hebt geen wedstrijden die je met twee vingers in de neus wint, want ook dat gaat vervelen.

Deze grotendeels in de schoot geworpen doch vergeten feiten zorgen zodoende voor een systeem dat zich gedraagt als een ‘superscout’: uit eigen ervaringen weet ik dat in Nederland een groot voetbaltalent niet langer dan drie maanden bij zijn amateurclub zal schitteren, zonder door de grote voetbalclubs opgemerkt, uitgenodigd of in ieder geval geoormerkt te worden. 

De profclubs krijgen op deze manier de beste talenten op een presenteerblad. Je hoeft als Ajax, Feyenoord of PSV maar even te kijken naar de F1, E1 en D1 van de lokale amateurverenigingen om de beste spelers eruit te pikken (en dat is niet zo moeilijk hoor) en je kan daar vervolgens mee aan de slag. 

"Nog meer tijd, aandacht, inzet of geld op het selecte gezelschap vestigen zal het algeheel niveau van het Nederlands voetbal echt niet structureel vooruit helpen"

Waar vandaag de dag de discussie zich op richt is niet meer dan een zeer klein, select gezelschap van talent dat al ontdekt is en al in de ‘juiste’ stromingen vaart. De beste spelers van de beste clubs, spelen samen in teams met beste spelers, tegen de beste tegenstanders, trainen vaker en beter, hebben de beste faciliteiten, krijgen een goede begeleiding en worden geholpen daar waar nodig. Om nog meer tijd, aandacht, inzet of geld op dit selecte gezelschap te vestigen zal het algeheel niveau van het Nederlands voetbal echt niet structureel vooruit helpen. 

Waar ligt het dan wel aan?
Waar Hans van Breukelen, de KNVB, 'De Grote Drie' (Ajax-PSV-Feyenoord), alle andere profclubs en iedereen die het voetbal in Nederland een warm hart toedraagt zich van bewust moeten zijn, is dat de talenten die op het ‘presenteerblad’ door amateurverenigingen worden aangeboden van een steeds slechter (ik noem dat het) instapniveau zijn. En laat daar een groot deel van de ‘pijn’ zich bevinden die we nog veel meer dan nu al het geval is zouden moeten bestrijden.

Deze ‘pijn’ ontstaat omdat bij de amateurverenigingen veel potentieel grote talenten van dit land sneller afhaken of niet eens meer beginnen met voetbal. Bijvoorbeeld doordat de contributie te hoog wordt voor de ouders, ze zich niet welkom voelen op de amateurclub, die ook nog eens structureel te weinig tijd en aandacht kunnen besteden aan hun jeugdleden omdat de club teveel ballatjes in de lucht moet houden om überhaupt te overleven, of potentiele talenten door of als gevolg hiervan minder vaak voor voetbal kiezen. 

"Te denken dat je door de winnaarsmentaliteit en mentale weerbaarheid te verhogen de aansluiting met de wereldtop zult vinden, is de kern van de oorzaak zoeken op een wel heel verkeerd veld"

Maar ook omdat er buiten minder gerend, gespeeld en gevoetbald wordt, op scholen minder gymlessen worden gegeven en de kinderen meer uren dan ooit achter hun schermen zitten. Dit leidt tot een verslechtering van de fundamentele motorische ontwikkeling, de moeder aller talent-vaardigheden. En te denken dat je door de winnaarsmentaliteit en mentale weerbaarheid te verhogen de aansluiting met de wereldtop zult vinden, is de kern van de oorzaak zoeken op een wel heel verkeerd veld. 

Er zal voor gezorgd moeten worden dat tussen de talenten op de presenteerbladen van de amateurverenigingen, zich weer pareltjes bevinden die van nature al niet veel nodig hebben om de top te bereiken, zowel fysiek, motorisch als mentaal. Of denken we dat de Braziliaanse en Argentijnse sterren van de toekomst nu op de straten van hun getto’s met sportpsychologen aan het praten zijn? 

Irfan Gadzo is sinds 2012 werkzaam als verenigingsadviseur bij de gemeente 's-Hertogenbosch. Hij ondersteunt op het gebied van organisatie, clubcultuur en vrijwilligersbeleid. Hij onderzoekt de dieperliggende oorzaken van problemen bij verenigingen en ondersteunt en adviseert hen vervolgens. Dit met als doel dat de vereniging zelfstandig en sterker verder kan en zich (weer) kan richten op hun kerntaak: een goed sportaanbod en aandacht voor de leden. Irfan Gadzo heeft psychologie gestudeerd aan de Tilburg University. Hij heeft zeven jaar in de jeugd van PSV gespeeld, eventjes voor Oranje onder 16, een jaartje bij FC Eindhoven en momenteel ruim tien jaar hoog in het amateurvoetbal. Irfan Gadzo komt oorspronkelijk uit Bosnië, hij is door de oorlog daar in 1992 als vluchteling in Nederland gearriveerd.

« terug

Reacties: 2

Peter van Tarel
21-12-2016

Beste Irfan, ik kan me (uiteraard) vinden in een groot deel van je betoog. Net als veel andere maatschappelijke instituten hebben sportbonden en grote clubs de laatste decennia geprobeerd om alles naar zich toe te halen. Voor de sport betekent dit dat talenten geselecteerd worden en vervolgens wordt getracht om zich te laten ontwikkelen in een soort laboratoriumsetting. Daarbij wordt gewerkt met enorme aantallen 'talenten'. Met alle goede bedoelingen overigens. Daarbij is echter de aandacht wegeëbt van de plek waar het instapniveau wordt bepaald: de vereniging om de hoek. Als er ergens een flinke investering nodig is, is het wel op de werkvloer. Door scholing van o.a. de trainers van de jeugd. Dat geldt voor heel sporten trouwens. Reden voor de Nevobo om de structuur voor talentontwikkeling om te gooien en de clubs een belangrijke positie daarin te geven. Daaruit volgt dan automatisch de verplichting om meer in die clubs te investeren. Het beperkte deel waarop wij van mening verschillen is wel/niet gebruik maken van mentale scholing/sportpsychologen. Het één sluit het ander wat mij betreft niet uit en mentale begeleiding is ongelooflijk belangrijk in talentontwikkeling. Vooral wel doen dus, zou ik zeggen. En wat betreft het niveau van het bewegingsonderwijs en de actieve leefomgeving: eens. Zie ook mijn bijdrage van ruim een jaar geleden: http://www.sportknowhowxl.nl/nieuws-en-achtergronden/open-podium/item/99903/

irfan
22-12-2016

Hej Peter, 

Helemaal eens met: ''Als er ergens een flinke investering nodig is, is het wel op de werkvloer. Door scholing van o.a. de trainers van de jeugd''.

Ik beweer overigens niet dat de mentale begeleiding niet belangrijk is, maar dat gaat voor het algeheel niveau van het Nederlands voetbal weinig zoden aan de dijk zetten. Voor een invidueel geval zal mentale begeleiding zeker nodig zijn om de laatste stap(pen) te kunnen zetten, maar voor de grote bulk die uiteindelijk bepaalt waar het NL amateur-en profniveau zich gaat bevinden in de toekomst is het noodzakelijk dat ze zich al zeer vroeg gaan en kunnen ontwikkelen bij hun lokale vereniging, vooral motorisch.  

Het 'gevaar' ontstaat nu in NL (om)dat je algeheel niveau verslechterd, waardoor de jonge grote talenten van nu; onvoldoende weerstand, goede training en trainers, matige teamgenoten, etc. ervaren waardoor hun talentontwikkeling niet optimaal verloopt. En we weten wat er gebeurd met sporters die het te makkelijk af gaat, hetzelfde als in het klaslokaal namelijk verveling en achteruitgang. Wat ik vooral constateer is dat je tegenwoordig bij de amateurjeugd zelden kinderen technisch-motorisch voluit ziet kunnen sprinten, wennen, keren, draaien etc. Als je dat vanaf het begin goed ontwikkeld, dan heb je als talent de sporten eigenlijk voor het uitzoeken. 

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst