Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Nederland nu stevig in top tien beste sportlanden 23 augustus 2016

door: Sjak Rutten

Nederland wil structureel tot de tien beste sportlanden behoren. Nederland is in Rio uitgekomen op 19 medailles: 8 gouden, 7 zilveren en 4 bronzen. In het medailleklassement van Rio staat Nederland op de elfde plaats. Doelstelling niet gehaald zou je zeggen. Maar zo simpel is het niet.

NOC*NSF heeft als doelstelling dat Nederland structureel tot de tien sterkste sportlanden behoort. Het is echter niet duidelijk hoe die doelstelling gemeten wordt. NOC*NSF is hierover weinig open. Sportland is een breed begrip. Het lijkt er niet op dat zonder meer het medailleklassement van de Olympische Spelen wordt gevolgd. Zoals vaker werd ook nu weer vóór de Spelen gezegd: één medaille meer dan de vorige keer. NOC*NSF wil zich niet op een concrete doelstelling af te laten rekenen. Maar zowel de medaille toptien als de medaille méér dan Londen zijn niet gehaald. Maar je kan ook op een andere manier rekenen.

Behoort Nederland (toch) tot de tien sterkste sportlanden?
Ik heb na vorige Olympische Spelen enkele keren voor Sport Knowhow XL de vraag beantwoord of Nederland tot de tien sterkste sportlanden behoort. Ik heb dat gedaan door een berekening te maken, waarin de medailles van de laatst gehouden Zomerspelen én Winterspelen bij elkaar worden opgeteld. In deze bijdrage doe ik dat opnieuw. Daarna ga ik in op de vraag of de behaalde positie structureel is.

"Nederland wil behoren bij de beste tien sportlanden. Niet bij de beste tien zomersportlanden of de beste tien wintersportlanden"

Een belangrijke opmerking vooraf. Om de vraag te beantwoorden of Nederland structureel in de toptien van sportlanden staat, kijk ik alleen naar de olympische prestaties. Resultaten van wereldkampioenschappen, grand-slamtoernooien, Champions League-wedstrijden, de Tour, de Giro en de Vuelta, ze tellen allemaal niet mee. Zou je dat wel doen, dan wordt het heel ingewikkeld. Maar belangrijker voor die keuze is dat NOC*NSF de toptien ambitie ook afmeet aan de Olympische Spelen.

Berekening op basis van de vierjarige olympische cyclus
Nederland wil behoren bij de beste tien sportlanden. Niet bij de beste tien zomersportlanden of de beste tien wintersportlanden. Daarom tel ik, zoals gezegd, de resultaten van laatst gehouden Zomerspelen en Winterspelen bij elkaar op. Dan krijg je een berekening op basis van de vierjarige olympische cyclus. De resultaten van Nederland op de laatste vijf gehouden Winter- en Zomerspelen zijn als volgt:

jaar plaats

Zomer-/Winter-
spelen

goud zilver brons totaal plaats in medaille-klassement
1998 Nagano Winter 5 4 2 11 6
2000 Sydney Zomer 12 9 4 25 8
2002 Salt Lake City Winter 3 5 0 8 9
2004 Athene Zomer 4 9 9 22 18
2006 Turijn Winter 3 2 4 9 10
2008 Beijing Zomer 7 5 4 16 12
2010 Vancouver Winter 4 1 3 8 10
2012 Londen Zomer 6 6 8 20 13
2014 Sotchi Winter 8 7 9 24 5
2016 Rio de Janeiro Zomer 8 7 4 19 11

Uit de tabel blijkt dat Nederland bij de laatste vijf Winterspelen altijd in de top 10 van het medaileklassement is geëindigd. Bij de Zomerspelen is dat alleen in 2000 gelukt. Je kan stellen dat Nederland met die resultaten een structureel top-10 wintersportland is. Als zomersportland is die doelstelling nog niet bereikt. Maar als je de vraag wil beantwoorden of Nederland een top-10 sportland is, ontkom je er niet aan te kijken naar de resultaten van Winter- en Zomerspelen samen in plaats van apart. Op basis van de meest recent gehouden Zomer- en Winterspelen in Sotchi en Rio ziet het medailleklassement er als volgt uit.

goud zilver brons totaal
1 Verenigde Staten 55 44 50 149
2 Rusland 32 29 28 89
3 China 29 22 21 72
4 Groot-Brittannië 28 24 19 71
5 Duitsland 25 16 20 61
6 Nederland 16 14 13 43
7 Frankrijk 14 22 21 75
8 Canada 14 13 18 45
9 Japan 13 12 24 49
10 Zuid-Korea 12 6 11 39

Nederland staat op basis van de gecombineerde tabel van Sotchi en Rio de Janeiro op de zesde plaats. Dat is dus in de top 10. De volgende vraag is of die positie structureel genoemd mag worden. daarvoor kijken we naar de gecombineerde resultaten over de laatste vijf Zomer- en Winterspelen.

goud zilver brons totaal plaats in gecombineerd medaille-klassement
1998-2000 Nagano + Sydney 17 13 6 36 5
2000-2002 Sydney + Salt Lake City 15 14 4 33 9
2002-2004 Salt Lake City + Athene 7 14 9 30 17
2004-2006 Athene + Turijn 7 11 13 31 18
2006-2008 Turijn + Beijing 10 7 8 25 11
2008-2010 Beijing + Vancouver 11 6 7 24 10
2010-2012 Vancouver + Londen 10 7 11 28 10
2012-2014 Londen + Sotchi 14 13 17 44 8
2014-2016 Sotchi + Rio De Janeiro 16 14 13 43 6

Sinds 2010 in de top-10 van beste sportlanden
De conclusie is dat Nederland sinds de Olympische Spelen van Vancouver in 2010 in de top-10 van beste sportlanden staat. Ook na Rio heeft Nederland zich kunnen handhaven, al komt dat vooral door de unieke resultaten in Sotchi. De tabel laat ook zien dat Nederland al eerder in de top-10 stond. De medailles in Nagano en Sydney zorgden zelfs eenmalig voor een plek in de top-5. Daar was een unieke generatie van vijf meervoudige individuele winnaars voor nodig: Marianne Timmer, Gianni Romme, Inge de Bruijn, Leontien van Moorsel en Pieter van den Hoogenband. Na Sydney is Nederland gezakt. De opgaande lijn is weer ingezet in Beijing en daarna verder doorgetrokken. Op dit moment staat Nederland zesde. Je kan voorzichtig over een structurele plaats gaan spreken.

"Het is best mogelijk om het aantal medailles te verhogen door veel geld te gaan steken in kleine sporten waar veel medailles te winnen zijn en de tegenstand relatief gering is"

De tabellen laten zien dat de top tien doelstelling bereikt is. Ze zeggen uiteraard niets over de vraag of de top tien doelstelling een juiste doelstelling is. Het is best mogelijk om in de toekomst het aantal medailles te verhogen door veel geld te steken in kleine sporten waar veel medailles te winnen zijn en de tegenstand relatief gering is. Maar dat is niet de aanpak waar de Nederlandse sportliefhebber op zit te wachten. Het gaat ook om medailles met prestige, medailles in een sport die in de wereld iets voorstelt.

Sterker in de breedte
De cijfers zijn welbeschouwd prima, maar cijfers en gevoel wijken nogal van elkaar af. Er waren in Rio veel teleurstellingen. Veel medaillekandidaten vielen buiten de prijzen. Daar staat tegenover dat er een groot aantal onverwachte (gouden) medailles werd gewonnen. Die werden bovendien door veel meer verschillende atleten gehaald dan voorheen. Geen enkele Nederlandse sporter haalde twee gouden medailles en maar één sporter (Anna van der Breggen) haalde meer dan één medaille. Nederland is dus sterker geworden in de breedte en minder dan vroeger afhankelijk van een beperkt aantal gouddelvers.

Een positief punt was ook dat dat een aantal ploegen in de teamsporten zich voor het eerst voor de Spelen heeft geplaatst. Nederland was er voor het eerst met een mannenturnteam en voor het eerst met een handbalploeg. De vrouwenvolleybalploeg en de vrouwenturnploeg waren na lange tijd terug en deden het goed. Dat zijn investeringen in goede resultaten in de toekomst. Om het met een Cruijffiaanse variant op de olympische gedachte te zeggen: 'Als je wil winnen moet je wel meedoen'.

Sjak Rutten is adviseur onderwijs- en jeugdbeleid. Hij werkt momenteel aan een proefschrift over Frater Caesarius, de leesvader van Nederland. Eerder werkte hij als beleidsadviseur bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en als senior adviseur bij Sardes, een adviesbureau op het gebied van onderwijs en jeugdbeleid.

« terug

Reacties: 6

Willem de Jong
23-08-2016

Waarom moeten wij als klein land tot de Top 10 behoren, 11 is toch heeeeeeeel goed!!!!!!??????? Laten we investeren in meer deelname mogelijkheden, zoals voor arme gezinnen, allochtone gezinnen, gehandicapten, ouderen, zeer jeugdige kinderen en meer. Dat heeft het toegevoegde waarde voor een betere samenleving gezien gezondheid en sociaal gedrag. De medailles komen vanzelf, kijk naar het scholensysteem van de USA en andere landen. Af van die maffe drang tot podiumsport en meer medailles middels sportagenda en dat soort methoden. We exporteren er geen tomaat of bloembol meer door.

Jan Fransoo
23-08-2016

Een ambitie als sportland is goed; het richt de pijlen op het beter presteren van ons totale topsportklimaat en is daarmee ook een verantwoording aan de maatschappij voor de publieke middelen die hieraan worden besteed. Het geeft ook richting aan een inhoudelijke invulling van het beleid.

De optelling van Rutten is echter helaas net zo willekeurig als het alleen kijken naar de resultaten op de Zomerspelen. Immers, het feit of een sport al dan niet op de Spelen staat is in veel gevallen nogal van willekeur en politieke besluitvorming afhankelijk. Taekwondo staat sinds de Spelen van Soeul op het programma, maar karate is een minstens zo grote gevechtssport. Telt een prestatie bij taekwondo daarom wel mee en die bij karate daarom niet? En nu karate in 2020 eenmalig op het programma staat, tellen we karate dan ook eenmalig mee?

Ook binnen de Spelen zijn er grote verschillen: een medaille bij het hockey is prachtig, maar de vierde plaats in het volleybal is gezien de wereldwijde concurrentie in deze sport een veel grotere prestatie. En die laatste tellen we niet mee in het meten van onze positie?

Kortom, een medaillespiegel op basis van de Spelen is volslagen willekeur. Een goede ranglijst van landen houdt rekening met de concurrentiekracht in een sport om een medaille te halen. Dat is goed mogelijk. Enkele jaren geleden is dit als vingeroefening al eens gedaan op basis van data van Gracenote en een methode van een van hun adviseurs. Daarbij wordt bij de concurrentie gekeken naar hoe dicht de onderlinge resultaten zijn, hoeveel landen (cq deelnemers uit verschillende landen bij individuele sporten) er meedoen en hoe dicht die bij elkaar liggen. Dat is een objectieve maat van de waarde van elk resultaat en laat dit niet afhankelijk zijn van de willekeur bij het samenstellen van het Olympisch Programma.

Jan Fransoo is President van de International Korfball Federation en was van 2009-2013 Vice-President van SportAccord, de overkoepelende organisatie van ruim 90 internationale sportfederaties.

Pelle Rietveld
23-08-2016

Even voor de duidelijkheid: Dit is dus een berekening waarin de 100 meter van Dafne Schippers geen bijdrage levert aan de kracht van Nederland als sportland. Dit is een berekening waarin de 200 meter van Churandy Martina geen bijdrage levert aan de kracht van Nederland als sportland. Dit is een berekening waarin de handbalvrouwen en de volleybalvrouwen geen bijdrage leveren aan de kracht van Nederland als sportland. En de vijf kilometer van de Susan Kuijken, en de 1500 meter van Sifan Hassan. En de Europese titels op de meerkamp van Anouk Vetter en de 4x100 meter estafette, en dus in het algemeen dat fantastische EK Atletiek in Amsterdam. Allemaal voor niks geweest. Dit is toch de conclusie die ik moet trekken?

Kees Renzenbrink
23-08-2016

Het stuk van Sjak Rutten geeft een wat meer genuanceerd beeld op de nogal algemene doelstelling (top 10) van NOC*NSF. De medaillespiegel van een hele olympische cyclus. Een goede bijdrage!

NOC*NSF blinkt uit in het verwisselen van definities. Zo haalt zij vaak 'doelstelling' en 'ambitie' door elkaar. Men dient een doelstelling SMART te definiëren (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden). Het NOC gebruikt vaak de term 'ambitie' (eerzucht, begeerte om te verwerven). Ambitie is echter een mooie, maar vage term. Mooi, omdat je er niet op kunt worden afgerekend. Je kunt je dus geen buil vallen. Mooie beleidstaal. Maar de medaillespiegel is geen ambitieberekening maar een doelstellingberekening.

Uiteraard meet het NOC de medaillespiegel op de Olympische Spelen, want het NOC is primair verantwoordelijk voor de Nederlandse prestaties op juist de Olympische Spelen. Zij is niet verantwoordelijk voor andere sport prestaties, zoals een EK, WK, etc. Deze zijn primair de verantwoordelijkheid van de respectievelijke bonden.

De methodiek van elk model is in zekere mate subjectief. Absolute objectiviteit bestaat nu eenmaal niet. Enige willekeur is dus onvermijdelijk. Maar om deze willekeur 'volslagen' te noemen is misschien wat overdreven? Het ligt er maar aan door welk rietje naar de wereld kijkt. Het breedtesport-rietje heeft maar heel weinig te maken met prestaties op het absolute wereldtopsportniveau (OS). Die vergelijking gaat wel heel erg scheef. Ja, een top-tien is niet hetzelfde als een top-elf. Wie heeft er ooit gehoord van een top-elf? Een nieuwe meetlat?

Het ware wel verhelderend geweest indien dhr. Rutten enkele speficieke voorbeelden had gegeven van 'kleine sporten waar veel medailles te winnen zijn'. Misschien alsnog?

Je kunt verfijnen tot je een ons weegt. Hoe ver wil je gaan? Toch moet ik opmerken dat in de methodiek die door het NOC is gekozen het merkwaardig lijkt dat de waarde van een gouden medaille hetzelfde wordt gewogen als de waarde van een bronzen medaille. Een heel klein beetje verfijning zou toch wel mogelijk zijn? Je zou b.v. heel simpelweg kunnen stellen dat een gouden medaille drie punten waard is, een zilveren twee en een bronzen medaille één punt. Welke stand zou er dan uitkomen? Misschien kan dhr. Rutten dit nog even in zijn Excel-sheet verwerken? 

Kees Renzenbrink

Peter van Tarel
24-08-2016

Ik vind het een goed stuk van Sjak Rutten. Enerzijds omdat ik de mening deel dat je zomer- en wintersporten gezamenlijk moet bekijken in plaats van apart. Daarbij realiseer ik me ook dat dit lang niet voor alle landen is weggelegd, simpelweg vanwege hun klimaat. Op de winterspelen zie je immers geen Afrikaanse of Zuid-Amerikaanse landen terug. En Noorwegen (Nr. 2 in Sotsji) eindigde in Rio als 74e op de medaillespiegel. Is het daardoor een veel minder sportland dan NL?

Maar ik vind het stuk van Sjak vooral interessant omdat het aan het denken zet over wat nu precies onze gezamenlijke doelstelling voor NL als sportland zou moeten zijn. Een ambitie is goed, want het geeft richting. Maar als je een ambitie uitspreekt dan zul je die ergens moeten kunnen meten. Een top tien doelstelling kan daar heel handig voor zijn, mits je uitspreekt welke top 10 je hanteert en daarmee ook welke waarde je toekent aan de verschillende prestaties. We hebben 10 vierde plaatsen bereikt in Rio. Die prestaties vallen allemaal dus binnen de top 10 van hun sport, maar leveren geen medaille op en worden daardoor niet meegeteld in de medaillespiegel. Deze sporters behoren dus wel tot de top 10, maar wij als land niet. Klinkt dat logisch?

Wat ik een mooie conclusie vind is dat we in Rio in ieder geval breed goed hebben gepresteerd. Geen medailleregen binnen 1 sport (met een enkele sporter) zoals in Sydney, maar in de volle breedte waren de prestaties goed. OK, de verwachtingen lagen weliswaar soms wat hoger, maar 5e worden op de 100 meter is nog steeds een fantastische prestatie!

Volgens mij doen we het als sportland enorm goed. Kan het beter? Jazeker. Willen we dat ook? Ik wel. Maar laten we niet doen alsof we niet goed presteren als sportland. Laten we niet teleurgesteld zijn over het aantal medailles in Rio. Oh, en als je dan als teamleider toch teleurgesteld bent omdat je niet aan je eigen verwachtingen hebt voldaan, hou die de volgende keer dan voor je tot de laatste sporter klaar is. Een kwestie van fatsoen.

Sjak Rutten
24-08-2016

@Kees Renzenbrink

Helemaal eens met het onderscheid dat je maakt tussen ambitie en doelstelling. Een ambitie is van elastiek. De top tien sportland doelstelling is volgens de beide criteria - top tien medailleklassement en één medaille meer dan Londen - niet gehaald. Prompt kwam Maurits Hendriks weer met een ander criterium: we hebben nog nooit medailles gehaald op zoveel verschillende sporten. Dan wil je je dus als NOC*NSF niet laten afrekenen.

Op verzoek een voorbeeld van een kleine sport waarin veel medailles te halen zijn. Ik heb veel respect voor de zilveren medaille van Nouchka Fontijn. Maar met één overwinning zou zij al brons gehaald hebben. Dan is er sprake van een onontwikkelde sport, waarin door de vele gewichtsklassen veel medailles te winnen zijn. Als de doelstelling uitsluitend zou zijn zoveel mogelijk medailles te winnen (en daar kun je heel veel vraagtekens bij zetten), dan moet je dus in vrouwenboksen investeren.

Overigens heb ik tientallen ideeën over manieren om meer medailles te winnen. Ik denk dat heel veel sportliefhebbers die hebben. Daarom is het te wensen als NOC*NSF bij de evaluatie het grote publiek zou betrekken in plaats van te blijven ronddraaien in de cirkel van de sportbonden. Durf eens te gaan voor onorthodoxe en originele ideeën.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst