door: Joke Davio-Tissingh & Yara Rietdijk
We doen een oproep aan sportbonden en beleidsmakers: kom wat vaker naar lezingen over de wetenschappelijke inzichten rondom de ontwikkeling van een kind in de sport! En doe er wat mee!
Onlangs was er een inspirerende lezing van Jean Côté. Een meneer uit Canada, waarvan we al heel wat artikelen hadden gelezen, des te leuker om naar te luisteren dus. En met een eigenlijk voor de hand liggend verhaal. Een verhaal dat velen moet aanspreken omdat het gaat over een leven lang sporten en het voorkomen van uitval in de sport. We weten dat uitval in de leeftijd tussen 12 en 18 jaar een probleem is. Tegelijk willen we dit graag aanpakken en ervoor zorgen dat kinderen plezier houden en zich blijven ontwikkelen in hun sport. Maar tussen willen en doen zit nog een hele weg te gaan. Meneer Côté geeft een paar belangrijke inzichten. Als volgt.
"Om kinderen een leven lang aan het sporten te houden moet je in de beginjaren vooral de interesse wekken voor sporten en bewegen"
Potentie van sport
Sport wordt gezien als een krachtig middel: voor persoonlijke ontwikkeling, het opbouwen van een sociaal netwerk en het neerzetten van prestaties. Zoals eerder gezegd, kinderen raken uitgekeken op de sport. Hierdoor komt voor velen de potentie van sport (in al zijn facetten) nooit uit. Om kinderen een leven lang aan het sporten te houden moet je in de beginjaren vooral de interesse wekken voor sporten en bewegen. En in feite ben je dan steeds op korte termijn bezig om een doel op langere termijn te behalen: zorgen dat een kind een week later weer terug komt op de training omdat het zo leuk was.
Hoe doe je dat? Uit zijn onderzoek komt naar voren dat de context van de sport een sleutelfunctie vervult. Het model van Côté biedt praktische handvaten voor coaches en beleidsmakers, om deze context op de juiste wijze te kunnen inrichten.
De omgeving vormt als ware de voedingsbodem voor (talent)ontwikkeling. Deze bestaat uit drie kernelementen: wat doe je, met wie en waar doe je dat? (zie figuur hieronder). Simpele vragen, waarbij de juiste invulling en afstelling essentieel is.
Figuur gebaseerd op het Personal Asset model van Jean Côté
Wat doe je? Oftwel, in welke mate vindt de activiteit aansluiting bij het niveau van de sporters? Met wie? Oftewel, hoe speel je in op de sociaal-emotionele component van de sport? Hoe is jouw relatie met de sporters? En met de sporters onderling? Waar? Oftwel, in welke omgeving vindt het sporten plaats? Wat voor club, veld, accommodatie? Ook de geografische en demografische kenmerken van een plaats zijn van invloed.
Kind komt tot bloei
Is deze context op de juiste wijze ingericht, dan levert dit een bijdrage aan sociaal-emotionele ontwikkeling: competentie, het zelfvertrouwen, de relatie/verbondenheid en de persoonlijkheid van de kinderen. Kunnen deze vier elementen zich goed ontwikkelen, dan werpt sport zijn vruchten af: er volgen op langer termijn prestatie, deelname aan sport (sportparticipatie) en/of een persoonlijke ontwikkeling waar je ook buiten je sport wat aan hebt. Een kind komt tot bloei.
"In de beginjaren van de kinderen zijn variatie aanbieden en spelenderwijs leren bewezen sleutelfactoren om kinderen te motiveren om te bewegen en te sporten"
In die beginjaren van de kinderen - in het model van Côté de ‘sampling years’ (het Developmental Model of Sports Participation, DMSP) - zijn variatie aanbieden en spelenderwijs leren (vrije vertaling van deliberate play) bewezen sleutelfactoren om kinderen te motiveren om te bewegen en te sporten. De coach of trainer heeft een heel belangrijke rol om deze omgeving te creëren voor kinderen. De relatie tussen coach en sporter is dan ook essentieel. Een coach moet inspirerend zijn, kinderen intellectueel uitdagen, een voorbeeldfunctie zijn en de simpelste maar meest effectieve: individuele aandacht geven.
Bepalende factoren
Andere factoren in de omgeving van een sporter die van invloed zijn op prestatie of sportparticipatie zijn bijvoorbeeld de verschillen in kenmerken van je trainingsgenoten (klein, groot, sterk, snel, volwassen, kind), de cultuur van je club of de mate van toegang tot de sport(accommodaties). Daarnaast zijn de kenmerken van je doelgroep die je traint (kinderen, pubers, ouderen en gaat het om recreanten, talenten of topsporters) bepalend hoe je de training en coaching vorm geeft. De definitie van effectief en bekwaam coachen is volgens Côté dan ook:
‘The consistent application of integrated professional, interpersonal and intrapersonal knowledge to improve athletes’ competence, confidence, connection and character in a specific coaching context’
We nodigen elke sportbond, programmamaker of vereniging - die als doel heeft kinderen optimaal te laten ontwikkelen in hun sport - uit om een analyse te maken op basis van deze definitie! Wil je daadwerkelijk aan de slag om elk kind optimaal te laten ontwikkelen in hun sport, met plezier en volop gemotiveerd, dan hebben wij de tools en kennis, jullie maken de inhoud.
Leestips:
- Côté, J., Horton, S., MacDonald, D., Wilkes, S. (2009). The benefits of sampling sports during childhood. Physical and health education
- Côté, J. and Gilbert, W. (2009). An integrative definition of coaching effectiveness and expertise. International Journal of Sport Science & Coaching, 4(3).
Joke Davio is zelfstandig adviseur in sport en bewegen. Zij is afgestudeerd bewegingswetenschapper en kinderfysiotherapeut. Haar expertisegebieden zijn talentherkenning en talentontwikkeling, aangepast sporten, motorische ontwikkeling en (kinder)fysiotherapie. In deze thema’s geeft zij workshops, verenigingsondersteuning en advies in sportbeleid. Voor meer informatie: jokedavio@gmail.com
Yara Rietdijk is docent aan de HAN SENECA en verzorgt workshops voor coaches en trainers via Sportmotion. Daarnaast is zij vormgever/illustrator.