Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Waarom zijn er zo weinig vrouwelijke voetbaltrainers? Voetbal als professie voor vrouwen 26 april 2016

door: Martine Prange

Onlangs kwam het bericht naar buiten dat Femke van Odijk (24) trainer wordt van derdeklasser ‘t Vliegdorp. Het eerste mannenteam van deze club uit de buurt van Amersfoort besloot deze jonge trainster aan te stellen, nadat ze na de oefentrainingen en sollicitatiegesprekken als beste kandidaat uit de bus was gekomen. Op zich iets normaals (sollicitatieprocedure leidt tot aanstelling van meest competente kandidaat) leidde tot een kleine mediahype, omdat het hier een vrouw betreft die de leiding krijgt over een groep mannen in een mannenbolwerk bij uitstek: voetbal.

Femke van Odijk is in Nederland niet de eerste en enige vrouwelijke trainer van seniorenmannenteams. Marlou Peters en Edith Martens trainen bijvoorbeeld momenteel het eerste en tweede herenteam van Zwaluw VFC, ook uitkomend in de derde klasse. Maar de huidige media-aandacht voor Femke van Odijk maakt wel duidelijk dat het hier nog altijd om een uitzondering gaat, die opzien baart, omdat een vrouw nu eenmaal niet vaak een groep mannen leidt, zeker niet in een domein, waarvan nog straffeloos beweerd kan worden dat vrouwen er geen verstand van hebben omdat ze vrouwen zijn.

"De 25 à 30 vrouwen met een TC 1-diploma staan niet in verhouding tot de circa 3000 voetbalclubs die Nederland telt en de circa 150.000 vrouwelijke KNVB-leden"

Inderdaad, er staat geen grote groep vrouwen klaar om zich als trainer in het voetbal, mannen- dan wel vrouwen-, te begeven. Harde, gedetailleerde en recente cijfers heeft de KNVB niet, maar het is al jaren geleden dat Vera Pauw en Hesterine de Reus hun coach betaald voetbal-diploma haalden. Binnenkort volgt er nog één vrouw, Sarina Wiegman, nu assistent-bondscoach. In de lagere opleidingen zijn natuurlijk meer vrouwen, maar de 25 à 30 vrouwen met een TC 1-diploma staan niet in verhouding tot de circa drieduizend voetbalclubs die Nederland telt en de circa 150.000 vrouwelijke KNVB-leden. Femke van Odijk heeft overigens een TC 2-diploma, al heel wat couranter onder vrouwen.

Waarom zijn er zo weinig vrouwelijke voetbaltrainers? Mogen we hier op niet al te lange termijn verandering in verwachten? Hoe kunnen we zorgen dat de doorstroom van vrouwen in het voetbaltrainersvak wordt bevorderd?

Om met de eerste vraag te beginnen, hier zijn volgens mij zeven redenen voor aan te voeren:
1.    Vrouwen die voetballen stromen te weinig door naar de trainerscursussen van de KNVB, d.w.z. TC 1 en CBV (de beginnerscursussen worden niet door de KNVB, maar door andere sportopleidingen georganiseerd);
2.    Opleidingen zijn duur en kosten veel tijd, terwijl ze voor de vrouwen heel weinig vooruitzicht bieden op een aardig inkomen in de toekomst;
3.    Topvoetbalsters zijn semi-prof; dat wil zeggen dat ze naast hun topsportcarrière werken aan een maatschappelijke carrière, die niet altijd aan sport gerelateerd is;
4.    Vrouwen die de diploma’s hebben, worden door mannen uit de markt gedrukt;
5.    Prestaties in de sport van vrouwen worden systematisch minder gewaardeerd dan de prestaties van mannen;
6.    Vrouwen die de top halen, komen vaak in een machtsconflict met het door mannen gedomineerde bestuur, die de macht van de toptrainer wil inperken, waar zij vaak niet alleen het topteam wil trainen, maar haar visie wil doorvoeren in de hele organisatie, omdat zij een lange-termijn-visie heeft, vanuit jarenlange ervaring met het product (vrouwenvoetbal);
7.    Het gebrek aan vrouwelijke rolmodellen belemmert vrouwen te kiezen voor een trainerscarrière.

Oorzaken 2 en 4 zijn natuurlijk met elkaar verbonden, net als oorzaken 1 en 3: zolang vrouwen hun sport niet als full-professional kunnen beoefenen, zijn ze gedwongen over een andere, maatschappelijke carrière naast hun sport na te denken. De opleiding die zij kiezen, is dan niet altijd een sportopleiding.

"In het mannenvoetbal wordt 99,9% van de trainersbanen aan mannen vergeven"

De vrouwen die wel doorstromen naar de (hogere) trainersopleidingen, hebben weinig garantie dat zij aan de bak zullen komen en dus een inkomen zullen kunnen halen uit het trainerschap. In het mannenvoetbal wordt immer 99,9% van de trainersbanen aan mannen vergeven en nu het vrouwenvoetbal meer status en geld oplevert, zullen ook de mannen, die onderaan de ladder staan in het mannenvoetbal, het vrouwenvoetbal willen gebruiken om toch een aardige trainerscarrière te kunnen maken.

Verborgen seksisme
Daarbij valt op dat vrouwelijke trainers óók worden weggedrukt door mannen die minder gekwalificeerd zijn, maar als ‘jong en talentvol’ worden gezien. Dit demotiveert natuurlijk, want de impliciete boodschap die wordt verkondigd is: ‘je hebt zoveel geïnvesteerd, maar je zult het toch niet redden, want er is altijd wel iemand (een man, omdat hij man is), die beter is’. Let op het seksisme dat nog in deze gedachtegang verborgen is.

Hoe kunnen we deze achterstand inhalen of ongedaan maken? De KNVB onderzoekt momenteel hoe ze oud-speelsters kunnen interesseren in het trainersvak. Dat is een mooi initiatief dat ik van harte toejuich. Maar dan zullen de KNVB en de clubs die vrouwen ook daadwerkelijk het vooruitzicht moeten bieden dat ze een toekomst hebben, omdat ze zowel in het vrouwenvoetbal als het mannenvoetbal terecht kunnen, en dus daadwerkelijk gelijke kansen hebben op een aardig betaalde trainersbaan, naar het voorbeeld van Zwaluw VFC en ’t Vliegdorp.

Femke van Odijk sprak bij de NOS tevens de ambitie uit om ooit bondscoach te worden, bij de mannen welteverstaan. Het is goed dat ze haar ambitie publiekelijk uitspreekt en hopelijk inspireert haar trainerschap andere vrouwen ook dit pad te bewandelen. Maar Femke heeft alleen kans om haar ambitie waar te maken als voor alle vrouwen het pad geëffend wordt, d.w.z. als de vooruitzichten en lonen net zo goed en hoog worden als voor mannen. Kortom, als de voetbalwereld, en de samenleving in haar geheel, mensen banen geeft op basis van 'competence' in plaats van 'confidence'.

Leestips

Martine Prange is als filosoof verbonden aan het Instituut voor wijsbegeerte van de Universiteit Leiden. Zij leidt, samen met Martijn Oosterbaan van de Universiteit Utrecht, een grootschalig onderzoek naar het Nederlandse meiden- en vrouwenvoetbal. Voor meer info: m.s.prange@phil.leidenuniv.nl

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst