door: Ronald Jas | 27 januari 2015
Tijdens de Ronde Tafel ‘Verbind eerstelijnszorg met sport’, geïnitieerd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), bespraken vertegenwoordigers van sport, gezondheidszorg, verzekeraars en overheden de mogelijkheden van de verbindingen tussen sport en eerstelijnszorg. De Ronde Tafel vond op 23 januari jl. in Dordrecht plaats in het kader van het programma ‘Alles is Gezondheid’. Het EK shorttrack, dat parallel van start ging, gaf daarbij een mooie aanleiding om ook te kijken naar de mogelijkheden die aansprekende topsportevenementen hierbij kunnen bieden.
Aan het aanbod en de mogelijkheden van beweegprogramma’s in Nederland zal het niet liggen. Met een beetje goede wil zijn mensen, faciliteiten en locaties wel te regelen. Ook zijn er genoeg mensen die voor hun gezondheid baat zouden hebben bij (meer) sport en bewegen, die toch de weg niet vinden naar het lokaal sportaanbod. Hoe zouden eerstelijnszorg en sport beter met elkaar kunnen samenwerken om juist die groep te bereiken en tot bewegen aan te zetten?
Mariken Leurs, gastvrouw en tevens plaatsvervangend directeur Sport van VWS, gaf aan dat ‘Alles is gezondheid’ zich ook richt op het samenbrengen van partijen die sport en zorg in de praktijk kunnen verbinden. Zij sprak daarbij de hoop uit dat tijdens deze en andere bijeenkomsten partijen elkaar beter leren kennen en tot nieuwe inzichten voor nadere afstemming en vooral samenwerking komen. Wethouder Sport Rinette Reynvaan van de ontvangende gemeente Dordrecht voegde daaraan een mooie symboliek toe: de locatie waarin de bijeenkomst plaatsvond - de Dordtse IJsbaan aan de Sportboulevard - ligt letterlijk pal naast het Albert Schweitzer Ziekenhuis. Die nabijheid heeft echter nog niet geleid tot een innige uitwisseling van doelgroepen. In de woorden van Reynvaan: “We zijn na vijf jaar nog steeds goede buren, maar helaas nog niet veel meer dan dat”.
Dat ‘Dordt Sport’ evenwel geen loze kreet is, bleek wel uit de entourage waarin de Ronde Tafel Sport werd gehouden: in de verenigingsaccommodatie van de Dordtse Reddingsbrigade, met zicht op baantjeszwemmende Dordtenaren. Maar spectaculairder was de afsluiting van de bijeenkomst: de deelnemers waren getuige van de EK Shorttrack Wedstrijden in de naastgelegen ijshal, samen met onder andere tweeduizend enthousiaste Dordtse schoolkinderen.
Buurtsportcoaches de sleutel?
Waar draait het nu om bij het verbinden van zorg met sport en beweging? Dagvoorzitter Patrick Rijnbeek van het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) bracht daartoe eerst vijf ‘pitchers’ in stelling, die ieder een voorzet van niet meer dan vijf minuten mochten geven.
Amerikaans model: als je veel beweegt, betaal je 5 dollar verzekeringspremie minder
Pieter Roorda van Achmea - zelf fanatiek roeier - gaf aan dat de verzekeraar een rol heeft in het faciliteren, stimuleren en verbinden. Onder andere het geven van prikkels aan klanten wordt verkend naar Amerikaans model; bijvoorbeeld het leggen van een subtiel verband tussen (in)activiteit en de hoogte van de premie: als je veel beweegt, betaal je 5 dollar premie minder, als je niet beweegt 5 dollar meer. Echter, er zijn grenzen aan financiële prikkels: goedkope sportabonnementen voor inactieve doelgroepen met een kleine beurs geven andere, wel sportende, vergelijkbare groepen een oneerlijk signaal.
Meer ziet Roorda in wat hij schetst in een persoonlijk praktijkvoorbeeld: samen met een vriend met overgewicht die absoluut niets met sport had, ging hij een maatjestraject aan van samen sporten. Dit trainingsprogramma had niet alleen succes ten aanzien van de gewichtsafname van de vriend, maar bestendigde ook hun vriendschap. Intrinsieke motivatie waarbij een ander helpt, assisteert en verbindt.
Grote potentie buurtsportcoaches
Carl Verheijen, oud-olympisch schaatser en meervoudig wereldkampioen, is tevens directeur van gezondheidscentrum Nije Veste in Nijkerk. Hij schetste de organisatie van Nijkerk Sportief en Gezond. Hij wees onder andere op de grote potentie van buurtsportcoaches die in Nijkerk zijn gekoppeld aan een JOGG-programma. Met inmiddels 8,8 fte in totaal vormen ze een niet weg te denken actief deel van het geheel. Zij zijn volgens Verheijen de handjes die de projecten ook helpen uitvoeren en die partijen zoals huisartsen en fysiotherapeuten ook in projecten verbinden. Aan het eind van zijn pitch liet Carl het gehoor nog wel een dilemma na: wiens verantwoordelijkheid is het eigenlijk om zowel een netwerk van lokale zorg- en bewegingsinstellingen te organiseren en die verbindingen daadwerkelijk te leggen? Het gebeurt niet overal, dus een terechte vraag die de gemoederen later nog ging bezighouden.
Buurtsportcoach kan brug slaan naar de zorgaanbieders als fysiotherapeuten en huisartsen
Wypke Zuidweg lichtte vervolgens het lokale project Utrecht Overvecht Gezond toe. Zij gaf aan dat veel tijd en moeite zijn gestopt in het opzetten van een breed netwerk van organisaties en professionals die elkaar daar hebben leren kennen en van daaruit plannen zijn gaan maken. Ook hier speelt de buurtsportcoach de rol van een beweegmakelaar door vragers van sportaanbod te relateren aan aanbieders. Door sport- en beweegactiviteiten, die door de bewoners zelf naar voren zijn gebracht, goedkoop, laagdrempelig en flexibel te organiseren, wordt een aanbod gecreëerd waar de doelgroep zelf om heeft gevraagd. Wanneer de buurtsportcoach de sociale groepen in een wijk kent, weet wat hun behoeften en mogelijkheden zijn, dan kan hij een brug slaan naar de zorgaanbieders zoals fysiotherapeuten en huisartsen, zo betoogde Tom Schrurs, buurtsportcoach van hetzelfde Utrechtse project.
'Open structuur' voor sportverenigingen
Peet Mercus, programmamanager van NOC*NSF, zou willen dat sportverenigingen een meer ‘open‘ structuur krijgen, om bijvoorbeeld hun accommodatie te kunnen aanbieden aan andere doelgroepen. De open club-gedachte dus. Het behoeft ook niet om dezelfde sport te gaan: in Groningen is bijvoorbeeld een volleybalclub badmintonactiviteiten gaan organiseren omdat mensen in het dorp daar behoefte aan hadden en omdat er geen andere geschikte locatie in de buurt was.
Fitnesscentra worden lokale kennisinstituten voor sport, bewegen en leefstijl
Tjeerd de Jong, laatste pitcher en voorzitter van de brancheorganisatie Fit!vak schetste de veranderingen in de fitnesswereld. Fit!vak streeft als branche naar een verregaande differentiatie en variatie van het fitnessaanbod: van grote algemene fitnessbedrijven tot gespecialiseerde bedrijven die zich op kleinere groepen richten. Daarnaast worden de fitnesscentra zelf veel meer lokale kennisinstituten voor sport, bewegen en leefstijl. Ze streven een nadrukkelijker relatie met de klant na en begeleiden de klant in alle opzichten optimaal naar een beweegaanbod dat passend, veilig en duurzaam is. Met deze bagage ging het gehoor uiteen in groepjes, om een uur later weer centraal aan te sluiten voor de bespreking en de samenvatting.
De ingrediënten zijn er, maar wie roert de soep?
Wat leren we van deze ochtend? Allereerst dat er al veel goede lokale voorbeelden zijn, die navolging verdienen. Bewegingsaanbod voor verschillende groepen is er ook, en kan zeker ook op verschillende passende en laagdrempelige manieren worden aangeboden. Sportverenigingen die vooral accommodatie hebben aan te bieden maar ook kennis en ondersteuning, zouden zich breder kunnen oriënteren op nieuwe doelgroepen in de wijk of de buurt. Maar niet alle activiteiten moeten en kunnen op de schouders rusten van de vrijwilligere verenigingsbestuurders. Daarvoor zijn ook faciliteiten nodig die bijvoorbeeld via het gemeentelijk sportbeleid kunnen worden aangeboden.
Aan de kant van zorgaanbieders is een extra blik op wettelijke barrières of andere bezwaren om aan beweegbeleid te gaan doen nodig. Zorgaanbieders zijn nu soms terughoudend om dergelijke acties te ondernemen, omdat ze misschien te weinig waarde erin zien of de kennis daarover niet hebben, dan wel daar niet de juiste prikkels voor krijgen. Huisartsen besteden in hun praktijk vaak wel enige aandacht aan preventie, maar gaan niet pro-actief met wijkbewoners aan de slag. Ze behandelen immers alleen de patiënten die naar hen toekomen. Als het ze lukt om het aantal diabeten in hun werkgebied te verlagen, zal niemand ze daar nu voor belonen.
Zorginstellingen en bewegingsaanbieders vinden elkaar niet vanzelf
Het verbinden van sociale wijkteams met lokale beweegnetwerken is kansrijk; dat is het platform waarop allen kunnen samenkomen, zeker als er een zichtbare en bekende kartrekker is, zoals een buurtsportcoach. Of zoals ze in Overvecht zeggen ‘een beweegmakelaar’ omdat de term ‘sport’ nog wel eens afschrikt. Immers: zorginstellingen en bewegingsaanbieders vinden elkaar niet vanzelf. Tijd en ruimte om samenwerking mogelijk te maken zijn dan het gevolg van een passende regie en mindset. Het is voor alle partijen uiteindelijk wederzijds bouwen aan vertrouwen in zowel het wederzijdse belang alsook het vertrouwen in eigen en andermans aanpak en werkwijze.
Laagdrempelig
Alleen door daarin een open samenwerking aan te gaan, kunnen uiteindelijk doelgroepen laagdrempelig en op een voor hen aantrekkelijke en passende wijze worden verleid tot deelname aan sport en bewegen. Daarvoor is het volgens een aantal deelnemers zeer wenselijk dat de continuïteit van de buurtsportcoach wordt gewaarborgd.
Mariken Leurs onderstreepte het nog eens in haar samenvatting: ‘Vertrouwen, vertrouwen en vertrouwen is de sleutel tot samenwerking’. Waar vroeger de partijen elkaars taal absoluut niet spraken, is er nu steeds meer vertrouwen dat de ander ook een waardevolle bijdrage kan leveren. Er wordt niet meer alleen gekeken naar wat de ander voor jou kan doen, maar juist ook naar wat jij voor de andere partij kan betekenen om samen meer mensen in beweging te krijgen en te houden. Meer ontmoetingen als deze kunnen ervoor zorgen dat meer gezamenlijke initiatieven worden ontplooid.
Meepraten
Ook meepraten over de verbinding tussen sport en eerstelijnszorg? Dat kan onder meer in een open werkgroep op
Netwerk in Beweging, de community waarbij inmiddels 3700 professionals zijn aangesloten. Hier staan ook discussievragen die aan bod kwamen tijdens de VWS-Ronde Tafel Sport, met dank aan NISB dat deze tafel uitstekend in goede banen heeft geleid.