Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Sportstimuleringsbeleid, wat kan Nederland leren van Engeland?

door: Leo Aquina | 21 maart 2019

"Ik vind het interessant om verder te kijken dan Nederland", zegt Dirk Schaars. Als adviseur bij Kenniscentrum Sport houdt hij zich bezig met vraagstukken op het snijvlak van sport, bewegen, gezondheid en blessures en de (sociaal)economische waarde van sport en bewegen. Onlangs wees hij via Twitter op dit artikel in de Engelse krant The Guardian. Daarbij stipte Schaars een aantal speerpunten aan van het sportstimuleringsbeleid in Engeland. Wat kan Nederland daar eigenlijk van leren? Dat legden we aan Schaars voor.

CampagneEngelsBeweegbeleidDirkSchaars copy"Laat ik beginnen te zeggen dat we het in Nederland erg goed doen als het gaat om sport", zegt Schaars. "We hebben een prachtige fijnmazige verenigingsstructuur die sport en bewegen zeer toegankelijk maakt voor bijna iedereen. Dat is een prima basis. Toch zijn er genoeg zaken in het buitenland waar wij van kunnen leren. Zonder je schepen achter je te verbranden, moet je buiten die fijnmazige sportinfrastructuur steeds meer aandacht richten op de ongeorganiseerde sporter. Denk alleen maar aan de vele app-groepjes  met hardlopers en fietsers."

Sportify
Daarmee zijn we direct aangekomen bij het eerste speerpunt dat Schaars noemt in zijn tweet: de inzet van nieuwe digitale technieken in de sport. De nieuwe directeur van Sport England - Tim Hollingsworth - wil fors investeren in wat hij de 'sport 2.0-benadering noemt om sportparticipatie te bevorderen. "Dat prikkelde mij", aldus Schaars, die zelf ook erg geïnteresseerd is in het inzetten van digitale middelen om mensen aan het bewegen te krijgen." Hollingsworth komt met een idee voor een lastminute.com voor de sport, waarbij mensen bijvoorbeeld een tennisbaan kunnen reserveren op de manier waarop zij ook een hotel of restaurant kunnen boeken. Ook in Nederland - bij SportNL, de vernieuwingstak van NOC*NSF - zie je soortgelijke ideeën onder de noemer 'Sportify'."

"Ik ken nog geen voorbeelden van apps die aantoonbaar hebben geleid tot een hogere sportparticipatie"

We moeten technologische middelen echter niet zien als de heilige graal van de sportstimulering, waarschuwt Schaars. "Het blijft vooralsnog vaak bij plannen. Ik ken nog geen voorbeelden van apps die aantoonbaar hebben geleid tot een hogere sportparticipatie. Vaak zal het toch ook vooral mensen faciliteren die toch al aan sport deden. Aan de andere kant kunnen nieuwe manieren om mensen met elkaar in contact te brengen hen wel op weg helpen, zoals onze goede sportinfrastructuur dat ook al decennia doet. We hebben internationaal gezien niet voor niets zo'n hoge sportparticipatiegraad."

Rendement
Hollingsworth legt ook veel nadruk op de maatschappelijke waarde van sport, iets wat Schaars ook in Nederland herkent. "Dat is ook een van de speerpunten in het Nederlandse sportakkoord. Hollingsworth noemt expliciet de gezondheidswaarde van sport en we weten dat dit voor de meeste Nederlanders ook de belangrijkste reden is om te gaan sporten. Daarom zijn gemeenten in Nederland ook vaak belangrijke partners als het gaat om de combinatie gezondheidszorg en sport. Wat ik interessant vind in het Engelse verhaal is de accountability. Op dat gebied zijn ze echt voorloper. Ze proberen het economisch rendement en de sociaal maatschappelijke waarde van sport ook echt in cijfers en waar mogelijk geld uit te drukken. Een interessante ontwikkeling die wij in Nederland op onze eigen manier proberen te volgen."

"Achteraf weten we steeds meer dat je met de organisatie van de Olympische Spelen alleen geen sportparticipatie teweegbrengt"

Toch is er in Engeland ook sprake van kritiek op het rendement. Met name de Olympische Spelen van 2012 in Londen hebben niet tot de gewenste stimulans in sportparticipatie gezorgd. Schaars: "Achteraf weten we ook eigenlijk steeds meer dat je met dergelijke evenementen alleen geen sportparticipatie teweegbrengt. Daarvoor zul je echt meer moeten doen. Daar kijken we tegenwoordig ook echt anders tegenaan."

CampagneEngelsBeweegbeleid-2Daily Mile
Als voorbeelden van interessante Engelse activiteiten die wellicht wel tot een hogere sportparticipatie leidden, noemt Schaars de Parkrun en Daily Mile, laagdrempelige hardloopwedstrijden in parken en een aanpak gericht op schoolkinderen. "Deze activiteiten lijken goed aan te sluiten bij de behoeften van zowel de deelnemers als de vrijwilligers die ze organiseren. Daarom wordt het op grote schaal aangeboden. Ze zoeken daarbij ook nadrukkelijk contact met lokale huisartsen om sport en beweging als therapie toe te passen."

"In Engeland loopt al sinds 2015 met succes de This Girl Can-campagne om meer vrouwen aan het bewegen te krijgen"

CampagneEngelsBeweegbeleid-3Een groot verschil tussen Engeland en Nederland als het gaat om sportstimuleringsbeleid is volgens Schaars de manier waarop dingen geregeld zijn: "Door onze verenigingsstructuur en de verschillende sportbonden is het landschap bij ons meer versnipperd. Ook vanuit de overheid zijn er veel betrokken partijen. Sportstimulering is afhankelijk van veel verschillende partijen. Met Sport England is het beleid in Engeland centraler georganiseerd. Daardoor is er meer slagkracht. Zo loopt daar al sinds 2015 met succes de This Girl Can-campagne om meer vrouwen aan het bewegen te krijgen." 

"In Nederland is er, op de ‘ik beweeg mee-campagne' na, al jaren geen grootschalige campagne meer geweest. Ook kunnen ze veel duidelijker doelen stellen. Hollingsworth zegt gewoon keihard dat hij 500.000 mensen meer in beweging wil krijgen in 2020, onder wie 250.000 vrouwen en 100.000 mensen uit achterstandswijken. Dat is enerzijds charmant, anderzijds is het ook gevaarlijk want ze worden er keihard op afgerekend als ze het niet halen. Een nadeel van zo’n top-down organisatie is bovendien dat je beweegstimulering op afstand organiseert. In Nederland staat beweegstimulering door het lokale verenigingskarakter veel dichter bij de burgers en dat is op lange termijn wellicht effectiever."

Voor meer informatie: Sport England's fitness campaigns to target disadvantaged groups

« terug

Reacties: 1

Kees Rodenburg
25-03-2019

De meeste mensen gaan niet sporten voor hun gezondheid, maar omdat zij sport leuk vinden. De meeste zijn namelijk de kinderen die met sport beginnen. Dankzij de verenigingsstructuur en het brede aanbod is er voor heel veel kinderen een leuke sport mogelijk. De sporters, vaak herintreders, van boven de 20 vinden gezondheid belangrijk. Overheid zou juist meer moeten inzetten op sport als doel. Als het doel gehaald wordt krijg je sport als middel er gratis bij.

Kees Rodenburg

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst