door: Nelleke van der Heiden | 1 november 2018
Het gaat niet om hoeveel uur per dag je repeteert, maar om hoe je efficiënt bewegingsvaardigheden leert en perfectioneert. Voor bewegingswetenschapper Raôul Oudejans (HvA/VU) is het gesneden koek. Nu maakt ook de muziek kennis met Training for Excellence, trainingsmethoden op basis van bevindingen uit de sport- en prestatiepsychologie.
“Er worden al 25 jaar fundamentele studies gedaan naar motorisch leren, maar die zijn nog niet structureel in de sport, muziek en dans doorgedrongen”, zegt Raôul Oudejans. “Met het huidige onderzoek willen we kijken of professionele sporters, musici en dansers in hun dagelijkse praktijk profijt kunnen hebben van die methoden.” De resultaten bij de studenten van het Conservatorium zijn bemoedigend. Training for Excellence houdt in dat de musici in relatief korte tijd een nieuw muziekstuk leren beheersen volgens nieuwe oefenmethoden.
Ervaring opdoen
Helemaal nieuw voor de muziek is het ook weer niet, geeft Oudejans toe. Als bijzonder lector Leren en Presteren aan de Hogeschool van Amsterdam leidt hij het onderzoek naar de trainingsmethoden bij de Academie van het Concertgebouworkest. De afgelopen drie jaar hebben studenten van het Conservatorium van Amsterdam al geoefend met de methoden en nu zijn de zogeheten academisten aan de beurt. Dat zijn (bijna) afgestudeerde topstudenten, die een jaar lang ervaring opdoen bij de Academie van het Concertgebouworkest. Deels volgen ze een eigen programma, deels spelen ze met het orkest mee.
“Als je goed wilt worden, moet je heel veel oefenen. Dat geldt voor alle domeinen van het onderzoek”
De onderzoeker wil ook graag weten of vaste orkestleden baat hebben bij de methoden. Dat onderzoekt hij dit jaar bij het Residentie Orkest. Zijn verwachting is dat de innovatieve oefenmethoden net andere resultaten opleveren bij de academisten dan bij de studenten en ook bij de orkestleden zal het weer net anders zijn.
Veel oefenen
Maar waar gaat het nou precies om? “De training moet effectiever worden, van kwantitatief naar kwalitatief oefenen waardoor de musici, sporters en dansers goed kunnen presteren, maar ook minder snel overbelast en geblesseerd raken. De nadruk ligt meestal heel erg op de kwantiteit. Als je goed wilt worden, moet je heel veel oefenen. Dat geldt voor alle domeinen van het onderzoek.”
Toch zijn er ook verschillen, ziet Oudejans. De training wordt voor het onderzoek binnen de sport bij dans en in het bijzonder bij basketbal aangeboden. Basketballers trainen veel in groepsverband, al doen ze dat de laatste tien jaar ook een deel van de dag meer individueel. Musici oefenen vrijwel altijd alleen en dansers werken bijna niet alleen en juist vrijwel uitsluitend in groepen. “Dat betekent dat je per praktijkveld moet kijken hoe je Training for Excellence kunt toepassen.”
“De studenten moesten in veertien dagen een halve recital aanleren en voorspelen. Natuurlijk hadden ze het toen nog niet af, maar ze moesten al wel onder druk iets kunnen opvoeren”
Specifieke doelen
Een voorbeeld van een methode is het stellen van doelen voor jezelf. Als je de hele dag voor je hebt, kun je bedenken wat je wilt oefenen en dan hopen dat het aan het eind van de dag lukt, maar de deelnemers aan dit onderzoek leren doelen per uur te stellen.
“Je richt heel gericht en gestructureerd je oefentijd in. Wat is je doel voor dit uur? Daar ga je mee aan de slag en meteen na het uur evalueer je. Is het goed gegaan, dan ga je door met je volgende doel. Die specifieke doelen, daar kan iedereen winst uit halen.”
Iets anders waar alle toptalenten mee te maken krijgen, is presteren onder druk. Hoe oefen je dat? Het is moeilijk om een setting van druk na te bootsen. Oudejans vertelt dat daar in het Study Lab van het Conservatorium een methode voor is ontwikkeld. “De studenten moesten in veertien dagen een halve recital aanleren en voorspelen. Dan volgde dus een heel optreden. Maar al na drie dagen moesten ze hun eerste try-out doen. Natuurlijk hadden ze de hele recital nog niet af, maar ze moesten al wel onder druk en spanning íets kunnen opvoeren.”
“Het is lastig om de effectiviteit op de langere termijn goed te meten. Degenen die we de methoden aanbieden, werken al op een heel hoog niveau”
Externe focus
Een ander belangrijk begrip, zegt Oudejans, is externe focus. “Je traint effectiever als je focust op het effect van je bewegingen, bijvoorbeeld op hoe de muziek klinkt en niet op de bewegingen zelf.” Het leuke van het project is volgens Oudejans de wederkerigheid. Musici leren van methoden uit de sport, maar sporters leren op hun beurt weer veel van bijvoorbeeld de discipline van de musici. Wat hem betreft is het onderzoek geslaagd als de sporters, musici en dansers de methoden die worden aangeboden meenemen in hun dagelijkse praktijk en daar profijt van hebben. “Dus als de methoden een structurele plek krijgen in de dagelijkse voorbereiding van sporters, musici en dansers.”
“Het is lastig om de effectiviteit op de langere termijn goed te meten. Degenen die we de methoden aanbieden, werken al op een heel hoog niveau. Ik hoop dat we toch een aantal dingen kunnen aandragen. Maar het is echt een aanvulling. Het doel is: in kortere tijd hetzelfde bereiken met minder overbelasting, meer welzijn en welbevinden en uiteindelijk natuurlijk een goede prestatie.”
Voor meer informatie: Training for excellence