door: Marc Hoeben | 13 september 2018

Nederland heet een land te zijn dat graag gewicht geeft aan de opleiding van voetbaltalent. Laat nu net NMC Bright, een consultancybureau voor de sport, de vergoedingen voor jeugdtrainers bij de betaald voetbalorganisaties (bvo’s) onder de loep hebben genomen. Daaruit blijkt dat het beeld dat wij graag schetsen toch heel anders is.

NMC Bright noemt het een benchmarktonderzoek onder de titel ‘vergoedingen jeugdtrainers in het betaalde voetbal’. Het in Utrecht gevestigde bureau verrichtte dit uit eigen beweging. Als een soort visitekaartje, legt Wouter Kuperus van het bedrijf uit. “Wij bestaan sinds 2013 en werken veel voor sportbonden en sportkoepels, waarbij we ons meestal richten op het analyseren en het verbeteren van de kwaliteit van een organisatie.”

Jeukende vingers
In 2016 deed NMC Bright al een onderzoek naar de vergoedingen van trainers in het amateurvoetbal en drie jaar geleden draaide het om het gebruik van kunstgras in de jeugdopleiding. “Over dat laatste is op het hoogste niveau natuurlijk een enorme discussie gaande, zoals we allemaal wel weten.”

De vingers van Kuperus en zijn collega’s bij NMC Bright jeuken als het over de vergoedingen voor proftrainers gaat. Hij ziet een dergelijk onderzoek er alleen nooit van komen, omdat het openbaar maken van die gegevens te gevoelig ligt. “Maar het kan ook interessant zijn om de vergoedingen van Nederlandse jeugdtrainers te bekijken in een internationaal perspectief.”

Vertrouwelijke informatie
Het consultancybureau heeft eerst maar naar de vergoedingen van de jeugdtrainers in Nederland gekeken. NMC Bright deed dat over het seizoen 2017-2018. Nederland telt 29 bvo’s met een jeugdopleiding. Daarvan namen er 21 deel aan het onderzoek, waarvan 10 in de eerste divisie en 11 in de eredivisie. Het onderzoek draaide om vragen als: wat verdient een jeugdtrainer in het betaalde voetbal? Waar kan een jeugdtrainer zijn vak fulltime uitoefenen en wat is de waarde van het diploma?

 “Wij onderzoeken in samenwerking met de KNVB al jaren de jeugdopleidingen van de bvo’s in het kader van het kwaliteit- en performance-onderzoek. Dat is een verbetertraject voor jeugdopleidingen in het betaald- en amateurvoetbal”, legt Kuperus uit. “Dus we wisten van dit onderwerp al heel veel, maar normaal zijn die gegevens niet openbaar. We hebben aan de clubs gevraagd of ze hieraan anoniem wilden meewerken. Sommige clubs vonden de informatie evengoed te vertrouwelijk om die prijs te geven. Ook was er een club die aangaf dat dit al door de FBO wordt onderzocht.”

Modaal inkomen?
NMC Bright wilde met het onderzoek graag aangeven wat het perspectief van de beroepsgroep is. “Het beeld dat in het onderzoek naar voren komt is dat maar een klein groepje in Nederland een normaal bestaan kan hebben met dit werk en een modaal inkomen haalt van 2855 euro per maand bij een fulltimebaan.”

Liefst 79 procent van de jeugdtrainers in het profvoetbal verdient minder dan modaal. Slechts 29 procent heeft een fulltime aanstelling en 57 procent een contract voor 20 uur per week of minder. 43 procent vangt minder dan 1000 euro bruto per maand, slechts 32 procent zit boven de 2000 euro per maand.

Kuperus: “We zeggen dat we een opleidingsland zijn, maar blijkbaar kunnen we nog veel meer een opleidingsland worden. Dat zou je kunnen worden door meer jeugdtrainers de kans te geven fulltime met hun vak bezig te zijn. Maar dan moeten clubs wel bereid zijn tot het stellen van andere prioriteiten binnen het budget.”

Fulltime setting
De gemonitorde jeugdopleidingen hebben vier verschillende niveaus, van hoog naar laag: internationaal, nationaal, regionaal en lokaal. “Dan blijkt dat je als professioneel jeugdtrainer vooral fulltime je vak kunt uitoefenen bij een club met een internationale opleiding. In Nederland hebben we er hiervan zes: Ajax, Feyenoord, PSV, AZ, FC Utrecht en Vitesse. Daar worden de meeste fulltimebanen gecreëerd, ook in de lagere jeugdcategorieën. Deze, maar ook een aantal andere clubs, hebben een omgeving gecreëerd waarin spelers fulltime met hun voetbalopleiding bezig zijn en daarbij worden getraind door fulltime professionele jeugdtrainers.”

Nederland heeft dus nog wel een slag te maken, denkt Kuperus. “Dat is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de clubs als werkgever. Daarnaast stelt de KNVB een aantal eisen op dit gebied door middel van het kwaliteit- en performancemodel voor jeugdopleidingen. Met dit licentiebeleid kunnen de richtlijnen voor jeugdopleidingen omhoog worden geschroefd, waardoor ook de positie van de jeugdtrainer in Nederland kan worden beïnvloed. Tot slot kunnen clubs met elkaar en met de bond sparren hoe zij een lerende omgeving kunnen creëren voor zowel spelers als trainers in een fulltime setting.”

Voor meer informatie: Benchmarkrapport 'Vergoedingen voor jeugdtrainers in het betaald voetbal' (pdf) en/of kijk op www.nmcbright.nl